Tientallen jaren was Bremen een centrum van het Duitse gereformeerde piëtisme. Daarna kwamen de Verlichting, het modernisme en de Hitlertijd. Toch bleef een kleine belijdende gemeente trouw aan Gods Woord. Wat deze gemeente nu overkomt, zal Nederland niet voorbijgaan, omdat de geseculariseerde samenleving de Bijbel en Gods geboden aan de kant heeft geschoven.
Bremen is niet alleen een stad maar ook de kleinste van de zestien Bondsstaten die samen de Bondsrepubliek Duitsland vormen. De Evangelische Kirche in Bremen telt 61 gemeenten. Het was aanvankelijk een bisschopsstad, waarvandaan in noordelijke gebieden van Europa het Evangelie werd gebracht.
Het was in 1522 dat de augustijner monnik Hendrik van Zutphen hier kwam en in reformatorische zin preekte. Daarna zette de Reformatie snel door. Dankzij de bloeitijd van de Hanze bestonden er veel betrekkingen tussen Bremen en Nederlandse steden. Dat was de basis voor de vele contacten in de 17e en 18e eeuw tussen Bremen en Nederlandse universiteiten. Meermalen trokken studenten die aan de Illustere School van Bremen hadden gestudeerd naar universiteiten in de Nederlanden. Een Illustere School, waarvan ook ons land er verschillende kende, miste de bevoegdheid om de doctorstitel te verlenen. De docenten aan de Illustere School bezaten overigens wel de titel van professor. In de zojuist genoemde eeuwen waren er vele transfers van hoogleraren. Nogal eens kwam een Bremer professor naar een Nederlandse universiteit.
Coccejus
In 1618 reisden drie Bremer hoogleraren naar de Nationale Synode van Dordrecht, die een internationaal karakter droeg. Het stadbestuur van Bremen was vanuit Den Haag verzocht om „drie of vier van zijn voortreffelijkste en geleerdste theologen” te zenden. Het stadbestuur was met dit verzoek niet blij, want men wilde zich niet vervreemden van de naburige steden Hamburg en Lübeck, met hun lutherse belijdenis. In Bremen was het namelijk gekomen tot een ”tweede Reformatie”: men was overgegaan tot de gereformeerde belijdenis. Overigens waren de drie hooggeleerden uit Bremen mild tegenover de remonstranten, hoewel zij de besluiten en dus ook de ”Leerregels” wel ondertekenden.
In die jaren was een in 1603 in Bremen geboren jongeman leerling aan het gymnasium: Johannes Coccejus. Na de Illustere School gevolgd te hebben, ging hij in 1626 voor verdere studie naar Franeker, Leiden en Groningen. Na een hoogleraarschap in Bremen werd hij in 1636 in Franeker benoemd. Daarna in Leiden, waar hij in 1669 aan de pest overleed en in de Pieterskerk begraven werd. Coccejus ontwikkelde een bijzondere verbondsleer, die in de kerken van gereformeerde belijdenis zeer veel invloed kreeg.
Undereijck
Een Leidse student die door Coccejus’ verbondsleer werd geraakt, was Theodor Undereijck. Deze Duisburgse jongeman studeerde eerst in Utrecht, waar hij onder de bekoring van Gijsbertus Voetius en Jodocus van Lodenstein kwam. Na zijn Leidse periode reisde hij naar Genève, Frankrijk en Engeland, waar hij kennismaakte met de puriteinen. Als predikant in Mülheim aan de Ruhr preekte en werkte hij in de geest van de Nadere Reformatie. Dat deed hij ook toen hij de Martinigemeente in Bremen diende. Dat verliep niet zonder strijd, maar zijn invloed was groot. Daardoor werden nog enkele predikanten aan de Bremer gemeente verbonden die in dezelfde geest werkten als Undereijck. Sommige boeken van zijn hand werden in het Nederlands vertaald.
Neander en Lampe
Onder Undereijcks prediking kwam een jonge student, geboren en getogen in de Hanzestad, krachtdadig tot bekering: Joachim Neander. Na zijn studie werd hij rector van het gereformeerd gymnasium in Düsseldorf. Vandaar werd hij als hulpprediker aan de St. Martini in Bremen beroepen. Daar werkte hij maar heel kort: op het Pinksterfeest van 1680 stierf hij, dertig jaar jong, met de woorden van Jesaja 54:10 op de lippen. Eerder in dat jaar had hij een bundel ”Eenvoudige Verbondsliederen en Dankpsalmen” in druk gegeven, liederen om thuis en op reis te zingen. Hij was hiertoe geïnspireerd door de ”Uyt Spanningen” van Jodocus van Lodenstein. Heel bekend is zijn ”Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere”. Diverse melodieën waren door hemzelf gecomponeerd.
Ook Friedrich Adolf Lampe (1683-1729) houdt verband met Bremen. Enkele jeugdjaren bracht hij in deze stad door. Na enkele gemeenten als predikant gediend te hebben, werd hij hoogleraar in Utrecht. Daar trok hij, vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie, veel studenten, ook uit Duitse landen en Hongarije. Maar Bremen liet hem niet los, zodat hij in 1727 een benoeming als predikant en hoogleraar daar aanvaardde. Van zijn vele boeken zijn er ongeveer dertig in het Nederlands vertaald. Op 46-jarige leeftijd stierf hij, maar zijn invloed is, volgens prof. C. Graafland, verbazingwekkend groot geweest.
Huntemann en Latzel
Tientallen jaren was Bremen een centrum van het Duitse gereformeerde piëtisme. Daarna kwamen de Verlichting, het modernisme en de Hitlertijd. Toch bleef een kleine belijdende gemeente trouw aan Gods Woord. Dr. Georg Huntemann, een strijdbare predikant van de St. Martini (1974-1987), ging in woord en geschrift tegen het modernisme in. Hij onderkende de dwalingen die afleiden van het Bijbelse geloof en de ondergang voor christelijke gemeenten betekenen. Sommige publicaties van hem verschenen ook in het Nederlands. Nu is (of was?) sinds 2004 ds. Olaf Latzel aan de St. Martini verbonden.
De zware tijd die dr. Huntemann zag naderen, is inmiddels aangebroken. Ook in Bremen. Als gevolg daarvan is ds. Latzel kerkelijk geschorst en voor de burgerlijke rechter gedaagd. Deze veroordeelde hem op 25 november 2020. In afwachting van een hoger beroep mag hij niet preken en geen gemeentewerk doen. Wat heeft hij dan ‘misdaan’?
In oktober 2019 leidde hij in zijn gemeente een huwelijksseminar. Daarin noemde hij homoseksualiteit in strijd met de goddelijke scheppingsorde. Hij viel ook met heftige woorden uit tegen de Bremer Gay Pride, en de homoactivisten, die hij criminelen noemde omdat zij dikwijls de kerk bekladden, bijvoorbeeld met de woorden ”Gott ist gay”. „De hele genderpuinhoop”, zei hij, „is een aanval op Gods scheppingsorde, is duivels.” Zijn woorden leidden tot een aanklacht. Voor zijn uitspraken over criminaliteit heeft hij excuses aangeboden. Tijdens het proces zei hij dat hij homoseksuelen niet haat, maar hun leefwijze afkeurt. Toch kreeg hij een boete opgelegd. Hij zou een haatcampagne hebben ontketend en zich aan volksopruiing hebben schuldig gemaakt.
Het drama in Bremen is een botsing van de tijdgeest met de Bijbelse waarden en normen, die eeuwenlang in West-Europa, Amerika en elders hebben gegolden, maar nu moeten wijken voor een ideologie met andere waarden en normen, of eigenlijk normloosheid. Daarin heeft God als Schepper afgedaan en speelt de mens de rol van schepper. Deze ideologie heeft sinds 2006 een krachtige impuls gekregen door de 29 beginselen van Jogjakarta, die al dan niet officieel omhelsd zijn door de VN. Daarin wordt het onderscheid tussen man en vrouw uitgewist, worden huwelijk en gezin ontmanteld. Van overheden wordt verlangd dat zij de agenda van Jogjakarta stap voor stap uitvoeren. Zo heeft het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden in januari op voorstel van de Democraten als regel aangenomen dat alleen maar genderneutrale termen gebruikt mogen worden. Men mag dus niet langer spreken van ”vader, moeder, zoon en dochter.” Ook de Raad van Europa onderschreef deze beginselen. De rechterlijke macht van Bremen weet zich hierdoor gesteund.
Een beroep op de Bijbel tegen deze ideologie baat in een geseculariseerde samenleving niet. Die heeft de Bijbel en Gods geboden aan de kant geschoven. Als die in de kerk van Bremen nog in ere waren, had men dan ds. Latzel laten vallen? Ook wij in Nederland zullen steeds meer ervaren hoe eenzaam zij komen te staan die zich willen houden aan Gods heilzame wet, die hoog verheven is boven iedere grondwet en heilloze ideologie.
De auteur is hervormd emeritus predikant.