Dreigend hangt het bindend studieadvies hun boven het hoofd. Hebben eerstejaars te weinig studiepunten, dan moeten ze verplicht vertrekken. De roep om een herkansing voor deze studenten klinkt steeds luider. Maar hoe voorkom je dan luiheid en langstuderen?
Eigenlijk had ze minimaal 54 van de 60 punten moeten halen om van het eerste naar het tweede jaar te mogen. Maar dat lukte Britt Bijlstra (22) uit Assen niet. „Privé ging het niet helemaal lekker”, vertelt de student rechten aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. Ook de overgang van mbo naar hbo ervaarde ze als pittig. „Vanuit de praktijk kwam ik in de theorie terecht. Ik wist niet goed hoe je in één keer zo veel stof moest verwerken.” Na een halfjaar lukte dat beter, maar toen liep Britt al erg achter.
De 42 studiepunten die ze in een jaar haalde, waren er te weinig. Normaal gesproken had Britt om die reden een negatief bindend studieadvies (bsa) gekregen. En dat betekent: stoppen met de studie. „Ik heb er erg mee gezeten, want voor de studie heb ik echt passie.” Weg van het Windesheim wilde ze ook niet. „Over open dagen op andere scholen was ik niet heel enthousiast.”
De zogeheten doorstroomgroep bood uitkomst. Britt haalt er nu resterende tentamens en opdrachten uit het propedeusejaar in en volgt tegelijk vakken uit het tweede jaar. De Zwolse hogeschool startte in september een experiment met de zogeheten doorstroomnorm. Als alternatief voor het bindend studieadvies (bsa), dat onder vuur ligt.
Stok
Het beruchte bsa werkt voor veel studenten als een stok achter de deur. Toch klinkt er al tijden kritiek op. De maatregel moet langstuderen ontmoedigen én voorkomen dat jongeren pas laat ontdekken de verkeerde studie te hebben gekozen. Maar werkt het ‘advies’ wel, als blijkt dat 80 procent van de studenten met een bsa overstapt naar dezelfde of een vergelijkbare studie op een andere hogeschool of universiteit?
Nee, vindt de Tweede Kamer, die van de maatregel af wil. Onderwijsminister Van Engelshoven buigt zich daarom over alternatieven voor het bsa. In april of mei komt ze met een brief met een aantal scenario’s. Een van de opties is de doorstroomnorm, waarmee ook Hogeschool Windesheim experimenteert.
„Studenten vallen onnodig uit door het bsa”, zegt bestuurder Henk Hagoort. „De vraag of iemand geschikt is voor de gekozen studie en een bepaald beroep, hebben we versmald tot het aantal behaalde punten. Terwijl een student recht heeft op eerlijke feedback.” Jaarlijks stopt ongeveer een derde van alle eerstejaars met zijn hbo-studie, waarvan een groot deel gedwongen.
Zwolle legt de lat in het experiment nog steeds op 54 studiepunten. Maar bij de opleidingen waar de proef loopt –op ongeveer een kwart van de hogeschool– hoeven studenten met een achterstand niet gedwongen weg. Wel voeren studiebegeleiders een stevig adviesgesprek. Dringend, maar niet bindend. „We vragen de studenten te reflecteren op hun motivatie en keuze. Soms raden we een andere studie aan, maar we zeggen ook: Als je blijft, bieden wij de kans om alsnog aan te haken.”
Deze studenten, zoals Britt, belanden in een doorstroomgroep. Alleen mensen met minder dan dertig punten stromen opnieuw in het eerste jaar in. Voor hen heeft een apart programma weinig zin, vindt Hagoort. Maar het is volgens hem niet zo dat deze studenten per se ongeschikt zijn. „Soms moeten ze –vaak zijn het jongens– wennen aan het tempo van het hbo. Tegen de herfstvakantie gaan ze wat doen, maar dan is het te laat. Zonde, want misschien werd zo iemand wel een goede bedrijfseconoom.”
Wie voldoende punten heeft, kan na een inhaalprogramma vanaf februari weer aanhaken bij het tweede jaar. Deze studenten lopen niet per se studievertraging op, doordat ze naast de herkansingen uit het eerste jaar alvast onderwijs voor hun vrije studiedeel kunnen volgen. Per persoon komt daarvoor een plan. Het systeem vraagt volgens Hagoort wel extra studentbegeleiding.
Geld is een heikel punt in de discussie over het bsa: de financiering van het hoger onderwijs is ingesteld op een zo kort mogelijke studietijd. Hagoort wijst erop dat behoorlijk wat studenten die het bsa niet denken te halen, in januari preventief stoppen. „Dan krijgen ze hun collegegeld nog deels terug. Ze werken een halfjaartje bij de Jumbo en beginnen de studie opnieuw.” Op deze manier kost het bsa alleen maar geld, stelt hij. „We zijn studenten met z’n allen aan het rondpompen.”
Aanmodderen
De eerste resultaten mogen er zijn: het aandel eerstejaars dat uitvalt, daalde van 34 naar 22 procent. Die groep bestaat vooral uit studenten die de verkeerde studiekeuze maakten.
Waar Hagoort wel mee zit: hoe voorkom je dat je iemand laat ‘aanmodderen’ en er dan in het derde jaar achterkomt dat-ie allang weg had gemoeten? „Die vraag moet je serieus onder ogen zien.” Spannende vraag vindt hij ook of deze groep niet erg lang over de studie gaat doen. „Maar wij halen niet alle drempels weg. Dat je pas met 54 punten naar het volgende jaar mag, is nog steeds stok achter de deur.”
Rechtenstudent Britt wijst ook op de vereiste planning en zelfstandigheid. „Je moet de lessen op elkaar afstemmen, bedenken hoeveel vakken je wilt doen en welke je goed kunt combineren. Wie onvoldoende gemotiveerd is, valt zo alsnog door de mand.”
Zelf heeft ze intussen 52 punten binnengeharkt. „Ik ben er dus bijna.” Hoe haar programma er na de zomer uitziet, weet ze nog niet. „Ik zou het niet erg vinden om dan in het tweede jaar te starten, samen met de huidige eerstejaars.” Ja, dat ze niet meer bij haar studiegenoten uit jaar één zit, is niet leuk. „Met een clubje van zes had ik echt een goede band. Ik heb me er naar over gevoeld dat het hun wel lukte en mij niet.” Omdat door corona de colleges alleen online zijn, maakt het haar nu weinig uit dat ze in een andere klas zit.
Wakker geschud
De Hogeschool Leiden heeft al ruim drie jaar ervaring met een doorstroomeis. Het bsa is geen advies op maat, stelt Ruby Fasten, directeur van de faculteit management en bedrijf. „Iemand kan twee punten te weinig hebben en zeer geschikt zijn. Of boven de norm scoren en toch niet op z’n plek zitten.” Studenten van haar faculteit moeten sinds 2017 alle zestig punten halen voordat ze vakken uit het tweede jaar mogen volgen. Gevolg: studenten stromen op verschillende momenten in jaar twee en drie in. En dat vergt veel van de organisatie van het onderwijs, weet Fasten. „Je moet bereid zijn het onderwijs te flexibliseren.”
De Leidse hogeschool biedt lessen en tentamens meerdere keren per jaar aan. Herkansen kan maximaal vier keer. „Haal je een tentamen niet, dan is het goede nieuws dat je niet een jaar hoeft te wachten, maar dat we de toets in de volgende periode weer aanbieden.” Elke periode krijgen studenten een advies, maar dat is niet bindend.
Qua uitval ziet Fasten niet per se verandering. „Wel wordt vertraging eerder zichtbaar. Studenten worden sneller wakker geschud. Ze beseffen: bij 58 punten kan ik niet door, en dus gaan ze eerder aan de slag.” Het is nog even afwachten of studenten ook binnen een redelijke termijn hun diploma gaan halen. Dat hoeft niet in vier jaar, zegt Fasten: de gemiddelde hbo’er doet er nu al vijf jaar over.
Net als Hagoort benadrukt ze het belang van goede begeleiding. „De doorstroomeis werkt alleen als onderdeel van een pakket maatregelen. De vraag is: hoe zorgen we ervoor dat de student zo snel mogelijk in de juiste modus komt?”