„Ik voel me bijna schuldig omdat ik klachten blijf houden”
Een vrouw werd langdurig ziek, een man werd extra eenzaam, een burgemeester verloor haar politieke moed en een ouderling mist gemeenteleden. Economische verliezen zijn enorm; andere verliezen onmeetbaar.
De langdurig zieke: Al vijf maanden ziek
Judith Lagerwerf (25) uit Ridderkerk, jeugdzorgwerker, langdurig Covid-19-patiënt
„Omdat mijn ouders een huwelijksjubileum vierden, gingen we eind september met het hele gezin op vakantie naar de Portugese Algarve, waar het op dat moment veiliger was dan in Nederland. Een dag na aankomst kreeg ik last van hoofdpijn en duizeligheid. Tijdens een bezoek aan de supermarkt kwamen de geuren in de winkel op me af, een vreemde gewaarwording.
Die avond ging ik met migraine naar bed. Dat komt wel vaker voor, maar ’s nachts werd ik wakker met een drukkend gevoel op mijn borst. Ik had echter geen griepverschijnselen. De volgende morgen kreeg ik een berichtje waarin stond dat een collega positief getest was. Toen wist ik genoeg.
Het vervelende was dat we met acht personen in één huis zaten. Mijn broer en m’n schoonzusje bleken ook besmet. Daardoor kon ik met hen in isolatie, terwijl de rest van de familie in een ander huis in quarantaine moest.
De eerste dagen had ik lichte verhoging. Doodziek was ik niet, wel kortademig. Daarnaast had ik erge pijn in mijn rug en aan mijn longen. Niks wees erop dat ik lang ziek zou blijven. Eenmaal weer in Nederland hield ik me op de been tot en met de bruiloft van een goede vriendin. Daarna kon ik toegeven aan het feit dat ik ziek was.
De eerste zes weken had ik non-stop hoofdpijn. Ik was extreem moe, snel overprikkeld en kon me niet concentreren. Als ik autoreed en op een kruispunt stond, kreeg ik het gevoel dat alle verkeer op mij afkwam. ’s Nachts was ik bijna elk uur wakker. Een boek lezen of film kijken lukte niet.
In oktober koesterde ik nog de illusie dat ik met Kerst weer beter zou zijn. Maar we zijn nu vijf maanden verder en ik zit nog steeds thuis. Ik kan twaalf uur slapen en toch na het opstaan en aankleden volledig instorten. Als ik de trap op loop, sta ik bovenaan te hijgen. Long Covid, noemen ze dit ziektebeeld, Covid-19 met een lange nasleep.
Als ik de trap op loop, sta ik bovenaan te hijgen
Je hoort niet veel over mensen met langdurige klachten. Terwijl uit cijfers van de Arbo Unie blijkt dat 20 procent van de coronapatiënten met een baan hardnekkige klachten houdt.
Tienduizenden jonge mensen kampen na maanden nog steeds met de gevolgen. Met enkele van hen volg ik een langdurig, intensief revalidatietraject.
In mijn omgeving, maar ook in de samenleving, de politiek en de media, bemerk ik geregeld verbazing en zelfs onbegrip en ontkenning over het feit dat je het als jongere zo flink te pakken kunt hebben. Het is lastig als mensen over Covid-19 spreken als over een griepje. Ik stel me niet aan. Ik weet hoe een griepje voelt, daar ben je niet zo lang ziek van. Op een recente CT-scan was er nog steeds littekenweefsel op mijn longen te zien. Ik voel me bijna schuldig omdat ik klachten blijf houden.
Ook na vijf maanden ziekte is er niemand die een einddatum kan noemen. Dat zorgt voor een uitzichtloze situatie. Het valt niet altijd mee om de moed erin te houden. De meeste dagen probeer je de schouders eronder te zetten. Lastig is het als je bij het ontwaken al merkt dat het een slechte dag wordt. De dag duurt lang, je voelt je doelloos.
Wat helpt, is in het ritme blijven. Op tijd opstaan, elke dag even naar buiten. Toch die schoenen aandoen, ook al zit je niet lekker in je vel. Daar haal je voldoening uit. Ik heb familie en vrienden die dicht bij me staan. Bezoek van mijn tweejarige nichtje is een zonnestraal. Als zij ’s middags naar bed moet, ga ik ook slapen.
Het is een heftig jaar geweest. In maart ging verzorgingstehuis Salem, waar mijn oma woonde, op slot. Zeven weken lang kreeg ze geen bezoek. Toch liep zij corona op en is ze na een paar dagen overleden. Ik heb geen afscheid van haar kunnen nemen, terwijl zij heel belangrijk voor mij was.
Ik sta in de overlevingsstand en verwacht dat de klap nog komt. Maar eerst moet ik hier doorheen.”
De eenzame: Helemaal alleen op 45 vierkante meter
Thomas Pruijsen (32), woont in Nijmegen en is projectmedewerker bij Samen sterk zonder stigma, een organisatie die pleit voor het bespreekbaar maken van psychische klachten
„Aan het eind van de middelbare school kreeg ik depressieve klachten. Toen heb ik wel hulp gezocht, maar ik stortte me ook vol overgave op mijn studie bedrijfskunde. Tijdens de opleiding speelden die psychische problemen af en toe op, en ik liep dan een beetje vast, maar ging vervolgens weer zo snel mogelijk door. Pas toen ik mijn eerste negen-tot-vijfbaan kreeg, ging het echt mis. Ik heb een mix van allerlei klachten. Onder andere een soort lichte chronische depressie. Het glas is altijd halfleeg. En ik kan moeilijk met emoties omgaan. Verdriet is voor mij moeilijk te uiten, dus dan word ik vaak boos.
In de loop der jaren leerde ik met behulp van de psycholoog op een goede manier met mijn psychische problemen omgaan. Ik ontwikkelde een coping. Met die Engelse term wordt bedoeld: de manier waarop iemand met zijn psychische klachten omgaat. Ik ontdekte welke acties ik moest ondernemen als er een bepaalde psychische klacht was. Als ik een dag last van eenzaamheid heb, helpt het als ik ’s avonds bijvoorbeeld even naar de bioscoop ga. Daar ben ik dan in een andere wereld, zodat de eenzaamheid ongemerkt uit m’n hoofd gaat. Een andere oplossing is om even een knuffel van vrienden te vragen. Zo heb ik allerlei manieren om klachten te neutraliseren.
Het afgelopen jaar maakten de lockdowns het voor mij onmogelijk om die coping toe te passen. De bioscopen zaten dicht, en knuffelen mocht natuurlijk ook niet. Sowieso moest je sociaal contact mijden. Lastig voor mij, want normaal gesproken vind ik daar juist afleiding in. Ik zat vaak bij vrienden door heel het land, dat viel ook weg.
Toen Rutte vorig jaar maart die eerste lockdown afkondigde, was ik gelijk bang voor eenzaamheid. Ik woon namelijk alleen, op 45 vierkante meter. Normaal gesproken heb ik buitenshuis voldoende bezigheden om het vol te houden, maar die vielen een jaar geleden ineens weg. Ik moest grotendeels thuiswerken, en alles waar ik mijn vrije tijd mee vul, moest stoppen. Ik heb een seizoenskaart van Feyenoord, maar die wedstrijden gingen niet door. Er waren sowieso geen sportwedstrijden meer, dus er was ook niets op tv om naar te kijken. Al mijn pijlen waren op 2020 gericht. Ik had kaartjes voor de Olympische Spelen in Tokyo, ik zou naar de bruiloft van een vriend in Barcelona, er waren tickets geboekt voor de Formule 1 in Zandvoort en voor het songfestival in Rotterdam. Die vakanties had ik opgespaard, maar alles werd geannuleerd. Dat viel mij zwaar.
Door de maatregelen namen mijn klachten toe. Vooral eenzaamheid. Gaandeweg ontwikkelde ik wel alternatieve manieren om ermee om te gaan: veel wandelen, boeken lezen, mediteren. Maar die oplossingen halen het niet bij hoe ik vóór corona met m’n psychische problemen kon omgaan.
Vooral het gemak waarmee Rutte de avondklok verlengde, vond ik pijnlijk
De tweede strenge lockdown, halverwege december, was trouwens veel erger dan de eerste. De herinnering aan die eerste lange lockdown maakte me bang. Daarom heb ik maar gewoon eerlijk een tweet de wereld ingestuurd met de boodschap: „Checken jullie de komende tijd wat vaker bij mij? Ik word niet zo vaak gebeld en zo en ga echt veel alleen zijn en heb het een beetje nodig om mij gezien te voelen.”
Op die tweet kwamen veel leuke reacties binnen, en het werd ook opgepakt door kranten en tv-programma’s. Dat was wel heel leuk, maar die aandacht was na een paar weken weer voorbij.
En toen kwam de vreselijkste maatregel: de avondklok. Daardoor kan ik ’s avonds niet naar vrienden toe, dus zit ik echt helemaal alleen. Vooral het gemak waarmee Rutte de avondklok verlengde, vond ik pijnlijk. Waarom wordt er zo weinig naar alleenstaanden omgekeken? Waarom is de bezetting op de ic topprioriteit, maar wordt er al jaren nauwelijks iets aan de wachtlijsten in de ggz gedaan?
Hoelang we nog met corona zitten? Ik durf het niet te zeggen. Hopelijk helpt het vaccin ons. Dan kunnen we elkaar snel weer knuffelen. Wandelen is ook fijn, maar een mens blijft een sociaal wezen. Daar verandert corona niets aan. Een knuffel op z’n tijd hebben we allemaal hard nodig, en vooral mensen met psychische problemen.”
De burgemeester: Uitgeput door corona
Jacqueline Groen-Scheele (51) uit Zevenhuizen (Groningen), van 1 februari 2019 tot 1 januari 2021 burgemeester van de gemeente Heerde (ChristenUnie)
„Altijd blaakte ik van energie, was ik de fitte en initiatiefrijke burgemeester. Dat veranderde toen ik op woensdag 11 maart vorig jaar bij een opleidingsklas voor burgemeesters zat. Ik voelde me akelig. Had geen zin in eten, geen smaak, geen reuk. Maar die symptomen stonden toen nog niet in het RIVM-rijtje coronaklachten.
Tot zaterdagmiddag werkte ik door, toen moest ik van moeheid op de bank gaan liggen. Dat deed ik nooit. ’s Avonds kreeg ik hoge koorts en erge pijn in m’n nek; later kwam daar verkoudheid bij. Het RIVM zei zondagochtend dat mijn kinderen gewoon naar school konden. Die avond bleek dat alle scholen dichtgingen. Ik heb over de sluiting nog een brief geschreven aan alle basisschoolleerlingen. Intussen was ik hartstikke ziek. Met veel paracetamol ging de koorts een beetje naar beneden. Ik werkte die week door vanuit m’n bed. Heerde had toch een burgemeester nodig.
Het weekend erna voelde ik me beroerder dan ooit. Toen ik zondagavond ook weer koorts kreeg, boven de 40 graden, werd ik bang. Het leek geen gewone griep meer. Ik appte de tweede locoburgemeester –de eerste had zelf ook corona– of hij tijdelijk wilde waarnemen. Aan de telefoon kon ik nauwelijks praten, ik had bijna geen lucht.
Mijn taken had ik uit handen gegeven, maar nog steeds zag ik de cijfers binnenkomen die lieten zien hoe erg het virus toesloeg in Heerde. Zelf was ik zo ziek, dat ik vreesde voor mijn leven. Ik kon zo wegzakken. Hoe moest het dan met mijn kinderen als die straks een tweede ouder zouden verliezen? „Ik zorg voor ze”, beloofde Karel (met wie ze later dat jaar trouwde, AV).
Naar het ziekenhuis wilde ik niet. Dan zou ik worden opgehaald met een ambulance en moesten mijn kinderen me uitzwaaien. Dat zou traumatisch zijn. Ze hebben ook hun vader al in een ambulance zien verdwijnen.
Ik werkte ziek door vanuit mijn bed. Heerde had toch een burgemeester nodig
Rond 20 april ben ik weer halve dagen gaan werken. Bewegen en lopen gingen nog niet goed, maar ik dacht: dat komt vanzelf weer. Toen ik per 1 juni probeerde volledig te werken, kreeg ik een terugslag. Ik weet het nog goed: op zaterdag 6 juni lag ik in de tuin op een stretcher en ik kon niks meer. M’n armen niet optillen, m’n benen niet meer.
Bij de fysio begon ik met een revalidatietraject voor ex-Covid-patiënten. Dat was me toch zwaar! Elke dag een uur wandelen en fietsen, oefeningen doen. Allemaal naast de functie van burgemeester.
Als ik een rondje wandelde, kreeg ik weer verhoging. Heel beangstigend. Het was op mijn werk ook niet meer fijn. Ik ervaarde geen steun en heb toen besloten te stoppen als burgemeester. Deels had dat te maken met de bestuurscultuur in Heerde. Mensen praten veel óver je, maar niet mét je. Dat heeft me heel dwarsgezeten. Ik wil daar verder niet te veel over zeggen. Maar de functie is zwaar en als je ook nog wordt tegengewerkt, is het niet op te brengen met deze klachten. Anders zou ik me ook ziek hebben moeten melden, maar dan was ik daarna waarschijnlijk teruggekeerd. Tegelijk zou zo’n tijdelijke stop wel erg lang geduurd hebben, want nog steeds ben ik niet opgeknapt.
Ik ben uitgeput, ook mentaal. Al bijna een jaar. Zes maanden heb ik gerevalideerd, drie tot vier uur per dag, maar het heeft niets opgeleverd. Ik voel me nog altijd zo beroerd als vorig jaar zomer. De laatste weken zijn er dagen dat het beter gaat. Ik krijg weer een beetje hoop dat ik de oude word.
Ondanks alles heb ik het afgelopen jaar ervaren dat God altijd bij me is. Het leven is niet makkelijk, maar Hij draagt ons erdoorheen. Jezus is mijn grootste hoop en vreugde. Hij zorgt ervoor dat mijn hart niet bitter wordt. Ik ben nog steeds een blijmoedig mens.
Op 18 december ben ik getrouwd. Voor Karel en mij allebei de tweede keer – ook hij is weduwnaar. Behoefte aan een grote bruiloft hadden we niet. We hebben ons jawoord gegeven met de kinderen erbij en twee getuigen. Dat was het.
Met een nieuwe baan ben ik nog niet bezig. Eerst moet ik volledig herstellen. Een tijdje dacht ik: ik kan niet meer werken. Maar de laatste weken, als ik dan een dag mezelf ben, komt de energieke vrouw weer tevoorschijn.”
De ouderling: Een rampjaar voor PKN Biddinghuizen
Jan Klopman (59), ouderling en voorzitter van de kerkenraad van de protestantse gemeente Biddinghuizen
„Wat voor onze kerkelijke gemeente een bijzonder jaar had moeten zijn, kreeg een dramatisch einde. We hadden nog niet zo lang geleden ons nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen, toen tijdens de kerstopnames met zangers in twee groepjes vrijwel iedereen met het virus besmet raakte. Twee van onze oudere gemeenteleden, nog heel fitte en levenslustige mannen, zijn vlak voor en pal na de jaarwisseling overleden. Een andere aanwezige belandde in het ziekenhuis. In totaal werden er meer dan tien aanwezigen besmet en in de gezinnen ook nog een aantal. Verschrikkelijk. Ik heb er wakker van gelegen.
Het zal vermoedelijk altijd de vraag zijn hoe het kon gebeuren. We hebben de regels precies opgevolgd. Op 5 maart vorig jaar hadden we een gemeenteavond. Kort daarna kwamen de coronamaatregelen. We stapten meteen over op online-uitzendingen. Tot september kwamen op zondag alleen de dominee, de dienstdoende ouderling, de organist en de koster naar de kerk. In september konden we weer met dertig mensen naar de dienst. Het nieuwe kerkgebouw was klaar, maar de meeste van de 200 tot 250 gebruikelijke bezoekers hebben de ingebruikname alleen online kunnen volgen. Eerder waren we begonnen met het maken van opnames van kleine groepjes gemeenteleden die goed kunnen zingen. Dat geeft toch meer betrokkenheid dan het uitzenden van liederen van ”Nederland Zingt” van de EO.
Bij de volgende lockdown werd het aantal bezoekers weer afgeschaald. Voor de Kerst wilden we acht leden het ”Ere zij God” laten zingen. Dat is altijd heel indrukwekkend. Op dinsdag 15 december waren de opnames ervan, en na ventilatie van de ruimte kwam er nog een groepje van vijf zangers die andere kerstliederen zongen. De groepjes hebben elkaar alleen buiten gezien. Ze kwamen binnen volgens de regels, inclusief ontsmetting van handen en met een mondkapje op. Zelf was ik aanwezig bij beide opnames. Mijn vrouw zong ook mee.
De hele gemeente was die zondagochtend verbijsterd en ontroerd
Al de volgende dag werd ik gebeld door een vrouw. Ze had corona-achtige klachten en liet zich testen. In de dagen erna werden anderen ziek, onder wie ikzelf en mijn echtgenote. We hebben besloten het geluid wel uit te zenden, maar de zangers zelf niet in beeld te brengen. Pas de zondag na de Kerst was duidelijk dat het om een flinke groep zieken ging. We hebben dat wereldkundig gemaakt, met de vermelding dat de besmetting vermoedelijk tijdens de opnames is ontstaan. Voor zover bekend betroffen het milde klachten.
In de loop van de week voor Kerst werd echter de 84-jarige Willem van Asselt in het ziekenhuis opgenomen. Hij kwam na drie dagen weer thuis, werd later weer opgenomen en overleed aan het eind van de laatste week van 2020.
We wisten dat een ander lid, de 80-jarige Tijn Bouw, eveneens behoorlijk ziek was. Vlak voordat de dienstdoende ouderling zou meedelen dat Van Asselt was gestorven, kreeg hij het overlijden van Bouw te horen. Ik had geen dienst omdat ik me nog niet fit voelde. De hele gemeente was verbijsterd en ontroerd. Bouw was organist en als vrijwilliger in heel Biddinghuizen actief. Ook Van Asselt had zijn sporen in de dorpsgemeenschap nagelaten. Vooral voor de families is het heel erg. Een afvaardiging van de werkgroep Zingen in de kerk van de PKN is hier geweest om te zoeken naar een verklaring. Er zijn proeven gedaan, gericht op de vraag of er besmetting via aerosolen op een afstand van minstens 3 meter mogelijk is. Er is nog geen officiële uitslag, maar ik vrees dat er geen verklaring is voor het feit waardoor zo veel mensen uit afzonderlijke groepjes in zo’n korte tijd besmet konden raken. De ventilatie bleek prima in orde te zijn. De GGD heeft helaas niemand getest op de Britse variant, die toen al in Nederland aanwezig was. Een medewerker heeft het vermoeden uitgesproken dat er wellicht twee besmettingsbronnen waren. We hebben vanaf dat moment de zangopnames stopgezet. Ook het fysieke bezoek aan huis is voorlopig gestaakt. Het is heel dubbel. Wat een bijzonder jaar had moeten zijn, is een rampjaar geworden.”