Voor de zorg wordt geklapt. Om volle ziekenhuizen te voorkomen, zijn er ongekende maatregelen genomen. Werkers in de zorg heten helden. Zodra er iemand in de familie ziek wordt, hard ziek, ontstaat opeens die andere soort zorg: het zal toch niet…
De huisarts: In Hasselt heerste de noodtoestand
Erik van Gijssel (61), huisarts in Hasselt (Ov.), brandhaard tijdens de eerste golf. Hij kreeg corona en was maanden uit de running
„Het voelde in maart vorig jaar als een ramp. Alsof de noodtoestand in Hasselt was uitgeroepen. Mensen waren verdrietig, bang en aangeslagen. Er liep wekenlang nauwelijks iemand op straat. Indrukwekkend. Ik woon vlak bij de begraafplaats. Soms zag ik vier keer op een dag een rouwstoet voorbijrijden. De stilte werd doorbroken door klokgelui.
In maart kregen mijn vrouw en ik corona. We gingen vijf weken in quarantaine. Mijn vrouw was na twee weken hersteld, ik werd steeds zieker. Mijn leven stond op zijn kop. De astma waar ik al jaren last van had, werd verergerd door corona. Ook heeft corona mijn al sluimerende problematiek rond slaapapneu versterkt. Ik gebruik nu ’s nachts een CPAP-apparaat, een slaapmasker dat zuurstof toedient. Ik volg nog een revalidatietraining bij de fysiotherapeut.
Mijn herstel duurde lang. Tot september kon ik niet werken. Frustrerend, je voelt je aan de kant staan. Juist vorig jaar was ik 25 jaar actief als huisarts. Ik had een reünie willen houden met mensen uit mijn opleidingsgroepje. Maar de datum daarvoor is al drie keer uitgesteld vanwege corona.
Ik was blij dat we tijdens onze quarantaine hulp kregen van allerlei mensen uit Hasselt. De saamhorigheid was groot. Leden uit onze kerkelijke gemeente, de gereformeerde Ichthuskerk, brachten kaarten en bloemen. En kookten voor ons. Eind april speelden enkele leden van Hasselts fanfare voor onze woning. Ze brachten een lied ten gehore: „God roept ons, broeders, tot de daad; Zijn werk wacht, treedt dan aan.” Dat optreden ervoer ik als een warme bemoediging. Ook zal ik niet snel vergeten hoe het carillon van de Grote Kerk in Hasselt op eerste paasdag, 12 april 2020, ”U zij de glorie” speelde.
Samen met andere huisartsen heb ik studie gemaakt van de coronapandemie in Hasselt. Van 15 maart tot 15 mei 2020 hebben zo’n 330 mensen met corona hulp gezocht bij een van de drie artsenpraktijken in het stadje. In die twee maanden stierven 38 mensen aan corona, van wie 15 in het verzorgingshuis. Ik werk 22 jaar in Hasselt, maar zoiets heftigs had ik nooit meegemaakt. De artsenpraktijken veranderden in telefooncentra, huisartsen probeerden zo veel mogelijk zorg op afstand te verlenen.
Soms zag ik vier keer op een dag een rouwstoet voorbijrijden
Toen ik in maart 2020 vermoedde dat ik corona had opgelopen, ben ik meteen gestopt met werken. De dagen voordat ik in quarantaine ging, ben ik nog met honderden mensen in contact geweest, onder meer op een congres.
Vermoedelijk heb ik zo’n zeven patiënten uit mijn praktijk besmet, van wie er één is overleden. Daar heb ik mee geworsteld. Maar ik ben me gaan realiseren dat voordat de regering in maart lockdownmaatregelen afkondigde, het virus Hasselt al van alle kanten was binnengedrongen. Via kooroptredens, kerkdiensten, mensen die terugkwamen van wintersport.
Ik was blij met de quarantainemaatregelen in Hasselt. Mensen bleven massaal binnen. De lockdown zorgde ervoor dat de brandhaard na een week of zes was uitgewoed. De tweede coronagolf in het najaar verliep in Hasselt veel minder heftig.
Corona heeft op velen een enorme impact. We lijden collectief. Vanwege ziekte en sterfgevallen. Maar ook omdat winkeliers hun zaak moesten sluiten en jongeren sociale contacten missen. Ik sprak een vrouw die net haar derde kind had gekregen. Doordat haar man geen baan meer had in de evenementenbranche, moest zij aan het werk. Ze baalt ervan dat ze daarom minder goed voor haar baby kan zorgen. Patiënten worstelen met late klachten als vermoeidheid, concentratieproblemen en geur- en smaakverlies.
Ik denk dat vaccineren een goed antwoord is op corona. Zo kan de pandemie uitdoven. Hasselt ligt tussen twee reformatorische bolwerken: Staphorst en Genemuiden. Ik weet dat daar nogal wat bezwaren leven tegen inenten. Ik hoop dat mensen een wijs besluit nemen, zelf corona doormaken beschermt onvoldoende. In Hasselt zijn mensen nog altijd behoedzaam. Ze houden netjes afstand en dragen een mondkapje in de supermarkt.”
De leerling-verpleegkundige: De weg kwijt in Rotterdam
Hannah Nentjes (20) uit Rotterdam, vierdejaars leerling-verpleegkundige
„In mijn agenda stond op 24 september een avonddienst op de chirurgie in het Rotterdamse Ikazia Ziekenhuis, waar ik leerling-verpleegkundige ben. Omdat ik wat milde klachten had, liet ik me testen. Dat kan in het ziekenhuis met een sneltest. Een uurtje later mocht ik gaan werken, want de uitslag was negatief.
De dag erna werd ik toch ziek: hoesten, keelpijn, hoofdpijn en mijn smaak begon te verdwijnen. Na een aantal dagen nam ik contact op met de huisarts met de vraag of ik me opnieuw moest laten testen. Hij wilde me echter eerst zien en concludeerde een heftige griep. Kort daarna nam ik op eigen houtje contact op met de GGD. Acht dagen na mijn eerste test deed ik een tweede: positief.
Intussen was ik vanaf mijn woonadres in Rotterdam naar mijn ouders in Kampen vertrokken. Na de uitslag is ons gezin in quarantaine gegaan. Ik ging in zelfisolatie op mijn slaapkamer en kwam daar alleen vandaan voor toiletbezoek. In totaal ben ik veertien dagen alleen op m’n slaapkamer geweest. Op dag drie in isolatie kreeg ik pijn over mijn hele lichaam, was misselijk en benauwd. We hebben de huisartsenpost gebeld en er is een arts in beschermende kleding langs geweest; ze waren bang voor een trombosebeen. Dat was het niet, maar ik kon niet stil liggen of zitten van de pijn; ik wist me geen raad. Corona zat niet zozeer in mijn longen maar veel meer op andere plekken in mijn lichaam.
Na veertien dagen isolatie besloot de huisarts dat ik naar buiten moest, ondanks dat ik nog klachten had. Het was niet goed voor me om op die paar vierkante meter te blijven. Ik was zo blij: even naar buiten; wat heb ik daarvan genoten. Maar zodra ik een klein rondje liep, was ik de volgende dag ziek. Met hoofdpijn, misselijkheid, pijnlijke benen, rug en bekken lag ik twee dagen plat, volkomen uitgeput. Dit heeft zich heel vaak herhaald.
Wat er in de weken daarna gebeurde, is een waas voor me. Ik ben onderzocht door een internist, een neuroloog en een revalidatiearts. Volgens de neuroloog pasten mijn klachten bij de nasleep van corona. De hoofdpijn en intense misselijkheid zijn typische neurologische klachten die veroorzaakt worden door een moeizame prikkelverwerking. Zo heb ik bijvoorbeeld zes weken niet samen aan tafel gegeten met andere mensen, dat was te veel voor me.
Het lastigste vond ik dat geen van de artsen wist wat hij aan moest met mijn klachten. Niemand kon vertellen hoe lang het nog ging duren en geen van hen had een behandelplan of medicijn dat werkt.
Laat je niet leiden door angst, God is machtiger dan corona
Na vijftien weken kwam er een omslag. Ik ging weer af en toe naar Rotterdam en had daar geregeld een gesprekje met collega’s in het ziekenhuis; niet om te werken, gewoon voor het contact. Toen ik na zo’n bezoek op weg was naar huis stond ik op een groot kruispunt, op een route die ik voorheen elke dag nam, maar ik was helemaal de weg kwijt. Dat soort momenten heb ik nog steeds. Die zijn typisch voor de nasleep van corona, maar ze zorgen voor veel frustratie en maken me ook verdrietig. In die weken had ik het mentaal heel moeilijk en huilde ik veel en had zelfs woedeaanvallen; iets wat ik van mezelf niet ken.
Inmiddels gaat het redelijk goed met me. Twee keer per week ging ik nog naar de fysio, dat heb ik net afgerond. Ik ga nog een traject volgen bij een revalidatiearts in het Maasstad Ziekenhuis. Veel mensen weten niet dat Covid zo’n lange nasleep kan hebben. Dat is ook de reden dat ik mijn verhaal vertel.
Ik ben door mijn ziek-zijn stilgezet. Ik ervaar het zo: als je niks kunt dan is zelfs corona niet belangrijk. De maatregelen of een lockdown al allerminst. Het belangrijkste is dan dat je mensen om je heen hebt die bij je willen zijn. Tijdens mijn zware werk op de Covid-afdeling heb ik van dichtbij meegemaakt hoe ziek mensen zijn en hoe zij overleden. Maar toch zeg ik: Laat je niet leiden door angst. Dat klinkt misschien naïef. Maar het plan met je leven staat al vast; je moet elke dag klaar zijn om bij God te mogen komen. Ik kan gaan nadenken over hoe lang dit nog gaat duren of hoe vaak ik nog Covid kan krijgen, maar dat weet ik allemaal niet. Ik weet wel dat Hij machtiger is dan corona en dat geeft mij rust.”
De intensivist: Het herstel duurt heel lang
Gerard Innemee (54) uit Voorthuizen, intensivist in ziekenhuis Tergooi (Hilversum en Blaricum)
„Het is onvoorstelbaar in welke tijd we nu leven. Het land zit op slot. Ziekenhuizen liggen vol. We hebben in de huidige fase van opschaling slechts 1350 intensivecarebedden op een bevolking van 17 miljoen. Veel reguliere behandelingen worden uitgesteld vanwege coronazorg. Dat gaat veel levens kosten, daar ben ik van overtuigd.
We zijn drukker en draaien meer diensten dan voorheen. Maar we moeten niet zielig doen. Het is ons werk. En ik kon ook vakantie nemen. Alleen de meivakantie ging niet door.
Langzamerhand raken we gewend aan het werken met coronapatiënten. Gekscherend zeg ik weleens dat de ic-afdeling de veiligste plek in het ziekenhuis is. Wij hebben persoonlijke beschermingsmiddelen. Coronapatiënten liggen aan een gesloten systeem en ademen daardoor geen druppeltjes met virussen uit. In oktober liep ik corona op, maar dat was via mijn schoolgaand zoontje.
Voor het coronatijdperk zagen we patiënten met allerlei verschillende aandoeningen: bloedvergiftiging, longoedeem, gevolgen van een trauma, noem maar op. Nu hebben ze bijna allemaal hetzelfde: corona. Ze hebben ook allemaal hetzelfde beeld als ze op de ic worden opgenomen: een laag zuurstofgehalte, hoge ontstekingswaardes, weinig witte bloedcellen en longen die er op de CT-scan uitzien als een witte wolk.
Als arts wil je snel resultaat zien, maar bij deze patiënten duurt het heel lang. Ze liggen gemiddeld drie tot zes weken op de ic voordat ze naar de verpleegafdeling kunnen. We hebben zelfs een patiënt gehad die een jaar op de ic heeft gelegen. Hij is nu thuis en heeft alleen ’s nachts nog beademing nodig. Dat geeft voldoening.
Als straks de derde golf losbarst, wordt het spannend. Bij code zwart moeten we loten welke patiënten we opnemen en welke niet. Ik hoop niet dat het zover komt. Ziekenhuizen zouden we dan moeten veranderen in forten. Als een patiënt geen behandeling krijgt, zullen veel familieleden dat niet accepteren. Ik denk dan ook aan mensen uit andere culturen die willen dat artsen patiënten zo lang mogelijk doorbehandelen, ook als ze hoogbejaard zijn en een slechte prognose hebben. Pas waren we van plan een vrouw over te plaatsen naar een ander ziekenhuis, omdat hier geen plek meer was. De familie reageerde furieus. Ik werd er bang van en heb de politie erbij gehaald. De familie kreeg toch haar zin en de vrouw mocht blijven.
Bij code zwart moeten we ziekenhuizen veranderen in forten
Het applaus voor de zorg wordt minder. Dat komt omdat mensen meer oog krijgen voor de maatschappelijke neveneffecten van de gerichtheid op de zorg. Het zijn ook draconische maatregelen. De hele maatschappij zit op slot, terwijl de meeste mensen geen last van het virus hebben. Dat lijkt me niet logisch. De familie mag de patiënt in het ziekenhuis niet eens normaal opzoeken. Al hebben we op onze ic afgesproken dat één bezoeker per dag langs mag komen. De overheid hebben we te gehoorzamen, maar hoever mag die gaan in het opleggen van regels?
De meeste kerken volgen willoos allerlei overheidsmaatregelen op. Daar ben ik zeer verwonderd over. We zouden juist massaal bijeen moeten komen om af te smeken of de Heere het oordeel voorbij wil laten gaan. Is het feit dat dat niet gebeurt niet een teken dat de Geest is geweken uit veel kerken in Nederland?
Ik was thuislezer, maar kerk tegenwoordig bij de vrije Bethabara-gemeente. Diensten en gebedsbijeenkomsten gaan gewoon door. Ik weet niet of daardoor besmettingen hebben plaatsgevonden. We moeten op de Heere vertrouwen.
Ik ben tegen vaccinatie. Het is beter in de hand des Heeren te vallen. Mijn collega’s laten zich wel inenten vanuit de gedachte: dan kan corona mij niets meer maken. Een ongelovige gedachte. Nee, ik geloof niet dat een christen mag inenten.
Het afgelopen coronajaar vind ik op een bepaalde manier mooi. Alles is in verwarring. Dat we worden stilgezet is genade en een roepstem. Ik was verwonderd in een bedankkaartje van familieleden van een patiënt te lezen dat ze allereerst God dankten voor de beproeving. We kunnen niet altijd maar doorleven. Het leven is een doorgangshuis.”
De begeleider: Grote saamhorigheid op de afdeling
Verzorgende IG Joey Venema (29) uit Harderwijk hielp in maart 2020 mee in Ermelo een corona-afdeling van ’s Heeren Loo op te zetten. Sindsdien draaide hij er talloze overuren
„Iedereen is enorm gedreven en betrokken op elkaar. Verschillen vallen weg, omdat schoonmakers, begeleiders, verpleegkundigen en artsen allemaal gekozen hebben voor het werken op de corona-afdeling.
Normaal gesproken werk ik op een verpleegafdeling van ’s Heeren Loo in Ermelo, waar 21 mensen met een verstandelijke beperking wonen. Zij hebben naast begeleiding ook verpleegkundige zorg nodig, bijvoorbeeld vanwege een sonde, een katheter of omdat ze bedlegerig zijn. Die veelzijdige zorg spreekt mij aan. Ik heb sowieso een klik met mensen met een verstandelijke beperking en geniet van hun puurheid. Ze zeggen wat ze denken en zijn oprecht blij om je te zien.
Toen corona in maart 2020 om zich heen greep, begonnen we met een corona-unit van zeven bedden. Sinds april 2020 telt onze corona-afdeling
24 bedden. ’s Heeren Loo heeft verspreid over het land drie units waar met corona besmette bewoners worden opgevangen. Van juni tot en met september is de afdeling in Ermelo gesloten geweest, omdat er geen besmettingen waren. Sinds oktober draaien we weer volle bak.
Ik maak deel uit van het verpleegkundig team van de corona-afdeling, dat uit vier mensen bestaat. Mijn werk draait volledig om corona. Zo loop ik visite met artsen en voer ik controles uit. Het wassen, aankleden en zorgen voor het eten, wat normaliter ook tot mijn takenpakket behoort, wordt nu door anderen gedaan.
De eerste coronagolf overrompelde ons en die vond ik het heftigst. Ook omdat alles nieuw was en er in die periode circa vijftien bewoners overleden, onder wie vier mensen van mijn eigen woning. Dat laatste raakte mij het meest, omdat ik een goede band met hen had. Toen deze cliënten werden uitgedragen, kwamen er tranen. Ik vond het ook pittig dat diverse collega’s corona kregen. Zeker toen een van hen op de ic belandde. Gelukkig is niemand van hen overleden.
Voor cliënten zien we er als begeleiders heel anders uit, want we dragen vanwege corona geen eigen kleding, maar een wit pak met daaroverheen een wegwerpschort. Verder dragen we een spatscherm voor ons gezicht, een FFP2-mondneusmasker, handschoenen en een haarnetje.
Er kwamen tranen toen aan corona overleden bewoners werden uitgedragen
Ik vind het bijzonder hoe goed de meeste bewoners op hun verblijf op de corona-afdeling reageren. Omdat er vaak meer mensen van één woning zijn besmet, komt er zelden iemand alleen naar ons toe. Dit helpt hen om zich meer op hun gemak bij ons te voelen. Daarnaast krijgen cliënten de dagelijkse zorg veelal van een begeleider uit hun eigen woning. Vooraf geven sommige bewoners aan dat ze niet willen verhuizen en barsten ze in huilen uit. Maar als ze eenmaal op de corona-unit zijn, ervaren ze het vaak als vakantie, omdat niets hoeft en alles mag.
Het werk is intensief. Ik denk dat ik in april maar twee dagen vrij ben geweest. Vaak maakten we werkdagen van twaalf uur en nog altijd draaien we veel overuren. Het is lichamelijk én mentaal een zware periode, maar ik vind het ook mooi en uitdagend werk om te doen. Al vroeg ik mij in maart wel af wat ons boven het hoofd hing. Zeker met de beelden uit Italië op mijn netvlies. Ik putte moed uit Romeinen 8, waar staat dat niets ons kan scheiden van de liefde van God, die in Christus Jezus is. Ik ervaar dat God mij draagt, ook in deze bijzondere tijd.
Het valt niet mee om juist nu de diensten in mijn kerk, de christelijke gereformeerde kerk in Harderwijk, niet te kunnen bezoeken. Gelukkig gebruikt God ook andere manieren om te bemoedigen. Zo voelde ik mij gesterkt door de korte overdenkingen die onze predikant, ds. W. N. Middelkoop, tijdens de eerste coronagolf verzorgde.
Wat ik ook enorm mis, zijn de repetities en uitvoeringen van het Urker mannenkoor Hallelujah, waarvan ik lid ben. De maandelijkse concerten in een grote kerk vormden hoogtepunten voor mij. Daarnaast zie ik mijn familie soms weken niet, wat best pittig is als je alleenstaand bent. Gelukkig spreek ik veel mensen op mijn werk en heerst daar een gezellige werksfeer.”
De patiënt: Het is een wonder dat ik nog leef
Ben Margraf (59) uit Ridderkerk, vrachtwagenchauffeur, kreeg corona in maart 2020
„Voor ik aan de beademing ging zei de anesthesist van het Ikazia-ziekenhuis: „Ik ga je in slaap brengen, Ben. En daarna ga ik er ook voor zorgen dat je weer wakker wordt.” Ik zei: „Dat kan alleen God.” „Dan hoop ik dat God aan je zal denken”, was de reactie.
Als ik terugkijk op het afgelopen jaar is dat wat God heeft gedaan. Het eerste wonder is dat ik nog leef. En het tweede dat mijn longen, die er heel slecht aan toe waren, helemaal zijn genezen. Ik zie beide als verhoring van de gebeden van heel veel mensen.
Toen ik maandag 16 maart ’s middags thuiskwam van m’n werk voelde ik me niet lekker. Ik ben gelijk naar bed gegaan. De dagen daarna ging het van kwaad tot erger. Ik dacht aan een zware griep. Dat het corona zou zijn, had ik niet verwacht.
Omdat ik het niet vertrouwde, ging ik woensdag 25 maart ’s morgens naar de huisarts en later ’s avonds naar de huisartsenpost. Daar werd een beginnende longontsteking geconstateerd. Ik kreeg antibiotica mee. Daarna ging het snel. Tegen mijn vrouw Leny had ik gezegd: Als de koorts boven de 40 graden Celsius komt, bellen we 1-1-2. Dat was donderdagnacht om kwart over twaalf. Ik kon toen nog net zelf naar de ambulance lopen. Als we langer hadden gewacht, had ik menselijkerwijs gesproken de volgende morgen niet gehaald. Het zuurstofgehalte in mijn bloed was in één dag gekelderd van 92 naar 74 procent. In de ambulance kreeg ik direct zuurstof. Op de CT-scan in het ziekenhuis was te zien dat mijn longen zeer ernstig beschadigd waren.
Wat voelde ik me ziek. Ik snakte letterlijk naar adem, kon niet meer denken of bidden. Ik was helemaal op en dacht dat ik het niet zou overleven.
Vrijdagnacht ging ik aan de beademing en werd ik in slaap gebracht. Ik heb Leny nog kort gebeld. En ik heb een appje naar mijn dochter gestuurd waarin ik zei dat ik, als ik zou overlijden, graag bij mijn moeder –die twee maanden eerder was overleden– begraven wilde worden.
In totaal heb ik vijf weken op de ic gelegen, waarvan twee weken aan de beademing en in slaapcoma. Er kwamen allerlei complicaties bij; ik was er heel slecht aan toe. In die periode ben ik 27 kilo afgevallen.
Ik heb nog altijd veel last van mijn handen en mijn voeten
Elke dag stuurde mijn dochter een app naar familie, kerk en werk. Ook kreeg mijn gezin bijna dagelijks een foto van mij toegestuurd vanaf de ic. Daarvan heeft mijn dochter later een ic-dagboek gemaakt.
Zelf heb ik aan deze vijf weken maar één herinnering: ik had een grote doorligplek op mijn stuit. Ze waren bang dat ik verlamd was, daarom moest ik een automatische fietstest doen. Ik trapte blijkbaar nogal hard. Een verpleegkundige zei: „Ben, straks fiets je met die sterke kuiten nog naar Ridderkerk.”
De ambulancerit naar revalidatiecentrum Rijndam, 4 kilometer verderop, was vreselijk. Ik voelde: nu komt het erop aan. Op de corona-afdeling was ik degene met de beste longen maar met de slechtste lichaamsfuncties. Ik kon nog geen arm optillen. Als ze me overeind zetten, viel ik om. Ik zie normaal gesproken altijd wel een lichtpuntje. Maar toen verwachtte ik niet dat ik ooit weer zou kunnen lopen.
Na vijftig dagen revalideren mocht ik naar huis: ik kon mezelf weer aankleden en de trap op komen. Eigenlijk kon ik toen nog bijna niks. Maar voor mij was het goed zoals het toen was. Dat meen ik oprecht.
Ik krijg sindsdien twee tot drie keer per week fysiotherapie. Daarnaast ben ik zelf actief aan het revalideren. Ik heb nog altijd veel last van m’n handen en voeten. Het voelt alsof ze in het gips zitten. Dat komt door het zuurstofgebrek, daardoor is er veel beschadigd.
In november ben ik voor het eerst weer met een collega op de vrachtwagen meegereden. Binnenkort hoop ik drie dagen per week zelfstandig mijn eigen route te rijden. Wie had dat een halfjaar geleden durven denken?”