Zorgbonden krijgen veel vragen van medewerkers over de werkzaamheid van het coronavaccin van AstraZeneca. In Duitsland en Frankrijk weigeren sommige mensen het vaccin, omdat ze bang zijn dat het minder effectief is dan andere vaccins, of meer bijwerkingen veroorzaakt. „Wij hebben geen meldingen van mensen die het AstraZeneca-vaccin weigeren”, zegt een woordvoerder van beroepsorganisatie NU’91. „Maar er zijn wel veel vragen over de effectiviteit van het middel”.
Ongeveer 10 procent van de vragen die NU’91 momenteel binnenkrijgt, gaat over het AstraZeneca-vaccin: medewerkers zijn bang dat het niet voldoende beschermt tegen Covid-19 en mutaties van het virus.
Het Duitse Ministerie van Volksgezondheid maakte eerder deze week bekend dat pas 15 procent van de beschikbare doses AstraZeneca gebruikt zijn. Scepsis is een van de redenen. In Frankrijk is 16 procent van de levering gebruikt.
Klinische onderzoeken duiden erop dat de werkzaamheid, die tussen de 60 en 90 procent ligt, lager is dan die van het Pfizer-vaccin (95 procent). De Europese toezichthouder EMA zegt dat het middel veilig is.
Ook beroepsvereniging V&VN (voor verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten) merkt dat er twijfels bestaan over de werking van het Brits-Zweedse vaccin. Maar, zegt een woordvoerder, tot nu toe is er naar haar weten niemand die het vaccin weigerde. Ook de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en CNV Zorg & Welzijn zeggen dat ze niet bekend zijn met weigeraars van het AztraZeneca-vaccin.
„Er is maar een beperkt aantal vaccins”, zegt de woordvoerder van NU’91. „Het is belangrijk dat iedereen zo snel mogelijk beschermd wordt tegen het coronavirus.” Als de situatie ernaar was, zou hij liever zien dat iedereen met het best werkende vaccin ingeënt werd, maar helaas is die luxe er niet: „Dat hebben Nederlandse zorgmedewerkers gelukkig ook door, dus weigert niemand het AstraZeneca-vaccin”.
De GGD en het RIVM laten weten dat het te vroeg is om te zeggen hoeveel mensen zich niet laten inenten. De motivatie van het niet komen opdagen voor een prik kan variëren tussen ziekte, niet gevaccineerd willen worden of een bepaald middel niet vertrouwen. De GGD kan daar pas iets over zeggen nadat alle vaccinatierondes geweest zijn.