Al weken wordt er gesproken over een derde coronagolf, die Nederland als het zwaard van Damocles boven het hoofd hangt. Daar is echter nog niets van te zien. Is een derde patiëntenstroom een reëel gevaar? Vijf vragen.
Wat laten de cijfers zien?
Vanaf halverwege december daalde het aantal besmettingen gestaag, van 12.500 op 14 december naar 3400 deze woensdag. Inmiddels is de curve op een plateau aanbeland. Afgelopen week registreerde het RIVM ongeveer evenveel besmettingen (25.229) als de week ervoor (24.668). Ook is het aantal ziekenhuisopnames licht afgenomen: van 1166 naar 1120, waarvan 191 op een intensive care (de week ervoor 172). Het reproductiegetal steeg wel iets: van 0,91 naar 0,96. Zolang deze waarde onder de 1 blijft, neemt de verspreiding van het virus af.
Er lijkt dus weinig aan de hand te zijn.
Klopt, maar de huidige cijfers bieden geen garantie dat de situatie de komende weken zo blijft. Als mensen zich minder goed aan de regels houden of als maatregelen zoals de avondklok komen te vervallen, kan het aantal besmettingen ineens rap stijgen. Het RIVM schat dat de avondklok in combinatie met de eenpersoonsbezoekregeling 10 procent verschil maakt in het aantal besmettingen.
Daarnaast zijn er zorgen om de Britse variant van het coronavirus, B1.1.7. Die is 30 tot 50 procent besmettelijker dan de oude variant, en waarschijnlijk ook dodelijker. Hoeveel precies, is niet bekend. Studie-uitkomsten variëren van geen verschil tot 70 procent dodelijker.
De besmettelijkheid van B1.1.7 is terug te zien in het reproductiegetal, dat het RIVM berekent aan de hand van het aantal besmettingen, ziekenhuis- en ic-opnames. Deze waarde ligt voor de oude variant op 0,84 en voor B1.1.7 op 1,15 (berekend voor 29 januari). Dat betekent dat de Britse variant niet alleen relatief, maar ook in absolute getallen aan het toenemen is, en nog flink ook met de bijna 100.000 besmettelijke personen in het land. Een derde golf is daarom een kwestie van tijd, als het niet lukt het reproductiegetal van de Britse variant onder de 1 te krijgen.
Hoe krijgen we de Britse variant eronder?
Dat lukt als de samenleving zich nóg beter aan de maatregelen houdt, zoals voldoende afstand houden, weinig bezoekjes afleggen en zich laten testen bij klachten. Het virus komt niet door de brievenbus. Bij weinig contactmomenten is de kans op overspringen van het virus daarom klein. Dat geldt ook voor de extra besmettelijke Britse variant. In het Verenigd Koninkrijk is het gelukt om de verspreiding van B1.1.7 met een streng maatregelenpakket terug te dringen.
Komt de derde golf eruit te zien zoals die in voorjaar 2020?
Dat ligt niet voor de hand, maar is ook niet uit te sluiten. In plaats van een golf kan het ook een rimpeltje worden. Dat hangt volledig af van het gedrag van de bevolking.
In het Verenigd Koninkrijk, de bakermat van B1.1.7, leidde de tweede golf halverwege januari tot meer ziekenhuisopnames en sterfte dan de uitbraak in april. Met het huidige strenge maatregelenpakket is dat scenario in Nederland onwaarschijnlijk.
Hoe zit het met de andere coronavarianten?
Een verandering in de Britse variant die als zorgelijk wordt beschouwd, is deze week voor het eerst gevonden bij een Nederlander. Bij deze E484K-mutatie, die eerder is aangetroffen bij de Zuid-Afrikaanse en de Braziliaanse varianten, is de opgebouwde afweer na vaccinatie of een eerdere besmetting mogelijk minder goed. Bovendien is de mutatie waarschijnlijk van invloed op de sterkte van de binding van het virus aan lichaamscellen.
Daarnaast is bij 54 Nederlanders de Zuid-Afrikaanse variant gevonden, en bij 13 mensen de Braziliaanse varianten P1 en P2.
Verder is er in de regio Rotterdam-Rijnmond en Limburg-Noord B.1.525 vastgesteld, die als eerste in Denemarken opdook. Deze variant heeft de mutatie E484K samen met een andere kenmerkende mutatie (F888L).
Uitgezonderd de Britse variant lijkt de verspreiding van de andere varianten beperkt te blijven. Aangezien de vaccins goed tegen de Britse variant werken maar mogelijk minder goed tegen de andere mutanten, is dat voor vaccinvoorvechter minister De Jonge een geluk bij een ongeluk.