Politiek
Rutte III zorgde voor adempauze in medisch-ethisch debat

Wegwezen, jij. Onze standpunten liggen veel te ver uiteen. Mei 2017 was dat de boodschap van Alexander Pechtold aan het adres van Gert-Jan Segers. Toch belandden D66 en ChristenUnie beide in Rutte III. Wat betekende dat voor het medisch-ethisch beleid? Een overzicht.

9 February 2021 19:47
Om het ijs te laten breken, spraken Gert-Jan Segers (l.) en Alexander Pechtold (r.) voorafgaand aan de formatie van 2017 samen en met hun secondanten een etentje af in het Haagse restaurant Garoeda. beeld ANP, Bart Maat
Om het ijs te laten breken, spraken Gert-Jan Segers (l.) en Alexander Pechtold (r.) voorafgaand aan de formatie van 2017 samen en met hun secondanten een etentje af in het Haagse restaurant Garoeda. beeld ANP, Bart Maat

Het tijdelijke verbod op het kweken van embryo’s moet worden opgeheven, zegt het jongste verkiezingsprogramma van D66. Dat is niet nieuw. Het document dat de partij in de aanloop naar de verkiezingen van 2017 opstelde, bevatte een vergelijkbare passage: D66 wil af van het verbod op het maken van embryo’s.

Behalve een ruimere embryowet wilde de partij in 2017 nog veel meer. Stervenshulp voor levensmoede ouderen, actieve levensbeëindiging bij wilsonbekwame minderjarigen. Onder het wakend oog van informateur Schippers nam Pechtold op 23 mei 2017 een voor een al zijn medisch-ethische standpunten met Segers door. „Alleen als ik ter plekke zo ongeveer het hele D66-verkiezingsprogramma zou ondertekenen, zou de ChristenUnie plaats mogen nemen aan de formatietafel”, zou Segers er later over zeggen. Oftewel: de ChristenUnie moest om.

Het vervolg is bekend. Beide partijen, aangevuld met VVD en CDA, raakten alsnog met elkaar in gesprek en sloten een regeerakkoord. In de paragraaf over medische ethiek viel te lezen dat het kabinet de bestaande wetgeving zou respecteren en pas beleid zou maken na het raadplegen van deskundige instanties zoals bijvoorbeeld de Gezondheidsraad of de Raad van State, én na het organiseren van een publieksdebat. Inmiddels is Rutte III demissionair en rijst de vraag: Wat is nu het beeld?

I Embryowet

In het eerste debat met Rutte III reageerde PvdA-voorman Asscher verontwaardigd op de medisch-ethische paragraaf in het regeerakkoord. „Een pauzeknop”, hoonde hij. Oftewel: vier jaar stilstand op medisch-ethisch terrein en vanuit zijn optiek bezien dus achteruitgang.

Asscher wees erop dat de zorgminister van het vorige kabinet, Schippers, al had aangekondigd de Embryowet te zullen versoepelen. Ging dat niet door?

Inderdaad, CDA-minister De Jonge trok het door zijn voorganger opgetuigde wetsvoorstel in: het verbod om embryo’s puur voor wetenschappelijk onderzoek tot stand te brengen, bleef bestaan.

In debatten en brieven verwees De Jonge steeds naar het regeerakkoord en naar de maatschappelijke dialoog over embryo’s en vruchtbaarheidsbehandelingen die nog moest plaatsvinden. Hij plande die vervolgens zo ruim in dat deze pas in januari dit jaar werd afgerond. Nieuw beleid bleef zodoende uit, eind vorig jaar liet De Jonge weten dat hij dit dossier wil afronden door een scenarioschets op te stellen voor het volgende kabinet.

Een ander voornemen van Rutte II met betrekking tot de Embryowet is deze kabinetsperiode wel ten uitvoer gebracht: het verruimen van de regels voor embryoselectie. In de wet stond eerst dat ouders tijdens een ivf-procedure alleen bij het risico op volledig geslachtsgebonden, ernstige en erfelijke aandoeningen het geslacht van hun kind mogen bepalen, om zo te voorkomen dat ze die aandoening zouden doorgeven. Nu mogen ze dat ook bij erfelijke aandoeningen die zich zowel bij mannen als vrouwen kunnen manifesteren, maar dan met een ongelijke kansverdeling tussen beide seksen, dus wanneer het risico voor het ene geslacht veel hoger is dan voor het andere. Met die verslechtering moest de ChristenUnie in beide Kamers instemmen, vanwege het regeerakkoord.

II Abortus en keuzebegeleiding

Asscher spuwde verder zijn gal omdat hij had begrepen dat ook een andere, al door het vorige kabinet volledig voorbereide wet, in de ijskast was gezet. Die ging over ruimere mogelijkheden voor huisartsen om zwangerschappen af te breken met de abortuspil.

VVD en D66 lieten er in debatten geen misverstand over bestaan: de hierover tijdens de formatie gemaakte afspraak, die inderdaad buiten het regeerakkoord werd gehouden, steunden zij met tegenzin. Máár, ze bleven het wel doen: ook toen PvdA en GroenLinks in 2018 een initiatiefwet indienden om de besluitvorming over de abortuspil te forceren. „We willen elkaar graag heel laten”, was de nuchtere uitleg van VVD-fractievoorzitter Dijkhoff. De initiatiefwet van de twee linkse partijen maakte geen kans.

Gevoelig voor de coalitie was ook het evaluatierapport over het functioneren van de abortuswet van eind juni vorig jaar. De opstellers ervan gaven de regering in overweging om de noodzaak van de verplichte vijfdaagse beraadtermijn, voorafgaand aan de uitvoering van de abortus, opnieuw te bezien. De coalitie is daarover intern verdeeld: CDA en ChristenUnie zijn tegen, VVD en D66 voor.

Een motie van PvdA/GroenLinks waarin het kabinet wordt opgeroepen om deze termijn te schrappen, ligt al klaar, maar De Jonge heeft zijn beleidsreactie op het rapport voor onbepaalde tijd uitgesteld vanwege de coronacrisis. Daardoor is ook het Kamerdebat hierover, waar de motie ongetwijfeld wordt ingediend, nog niet geagendeerd. D66 heeft overigens al een initiatiefwet aangekondigd voor het schrappen van de beraadtermijn.

ChristenUniestaatssecretaris Blokhuis kreeg op een heel andere manier te maken met het abortusbeleid. Hij moest een nieuw financieringsmodel opstellen voor organisaties die keuzebegeleiding bieden aan ongepland zwangere vrouwen, vanwege de aanhoudende kritiek van de Algemene Rekenkamer op het bestaande stelsel.

Blokhuis switchte naar een openhouse-constructie; een aanbesteding waarbij alle inschrijvende organisaties die aan die subsidievereisten voldoen, een contract krijgen. Hij en de ChristenUnie konden echter niet beletten dat de coalitiepartijen VVD en D66 zich op vergaande wijze mengden in het vaststellen van die voorwaarden. Met name Siriz, de hulpinstantie waar ChristenUnie en SGP zich vanuit de oppositie herhaalde malen sterk voor maakten, werd daar de dupe van.

Teleurstellend voor Siriz was ook de uitwerking van de belofte in het regeerakkoord dat er tijdens Rutte III 53 miljoen euro beschikbaar zou komen voor preventie van en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschappen. Die passage wekte de indruk dat er voor de keuzehulporganisaties miljoenen waren was gereserveerd. Pas later bleek het om een verzamelbedrag te gaan, waaruit ook nieuw onderzoek moest worden gefinancierd; onder andere naar de vraag welke achtergrondfactoren een onbedoelde zwangerschap in de hand kunnen werken en hoe de beleidsinstrumenten van de gemeente voor het bieden van hulp en ondersteuning konden worden uitgebreid. Met een ander deel moest Blokhuis scholen stimuleren om vaker gastlessen en lespakketten over seksualiteit in te kopen. Scholen konden hun ondersteuningsbudget echter niet vrijuit besteden, maar moesten zich verplicht laten bijstaan door kennisorganisatie De Gezonde School en de GGD. Door die onhandige en bureaucratische route kwam maar een deel van Blokhuis’ stimuleringsregeling bij de aanbieders van gastlessen, zoals Siriz, terecht.

Voor het bekostigen van de keuzehulpgesprekken reserveerde het ministerie uiteindelijk slechts ruim 3 miljoen, zo blijkt uit begrotingsoverzichten. Voor Siriz pakte het nieuwe financieringsmodel uiteindelijk dramatisch uit. De organisatie liep op jaarbasis ruim 1 miljoen euro mis aan inkomsten uit VWS-subsidies en voerde daarop noodgedwongen een forse reorganisatie door.

Op het beleidsterrein zwangerschap en geboorte voerde Rutte III nog een verruiming door: er komt een wettelijke regeling voor draagmoederschap.

III Prenatale screening

Bij zijn aantreden wachtte Blokhuis nog een gevoelige klus: beleid bepalen voor de dertienwekenecho. Al sinds december 2016 lag er het heldere advies van de Gezondheidsraad: invoeren, dat diagnostisch instrument. Omdat de extra echo vooral bedoeld is om zo vroeg mogelijk onbehandelbare aandoeningen op te sporen, zodat ouders in een eerder stadium van de zwangerschap een abortus kunnen overwegen, ligt deze screening in christelijke kring gevoelig. „ChristenUniestaatssecretaris neemt abortusbevorderende maatregelen”, schreef de Stichting Recht zonder Onderscheid (Stirezo), onderdeel van Stichting Civitas Christiana, in juli 2019 afkeurend op haar site.

Toch deed de ChristenUniestaatssecretaris dat tot dusver niet. Althans, de echo is nog niet ingevoerd. Nadat VVD en D66 Blokhuis eerst dwongen om tegen zijn zin in een aantal voorbereidende stappen over te slaan en zo de invoering ervan te versnellen, trapte de bewindsman voorjaar 2020 tot woede van beide partijen alsnog op de rem. Uit het veld kreeg hij het signaal dat er een tekort dreigde aan echoscopisten voor het geavanceerd ultrageluidonderzoek (guo), het specialistisch vervolgonderzoek dat de zwangere bij een afwijkende uitslag van de dertienwekenecho krijgt aangeboden. Om die echoscopisten aan te trekken en op te leiden, bleek meer tijd nodig. Uiteindelijk bereikten VVD en D66 met het opjutten van Blokhuis dus het tegenover­gestelde van wat ze wilden: de invoering van de dertienwekenecho is voorlopig tot 1 september 2021 uitgesteld.

IV Levensbeëindiging

De spanning over een in de nadagen van Rutte II al door zorgminister Schippers aangekondigde stervenswet, die hulp bij zelfdoding aan levensmoede ouderen mogelijk moest maken, werd voor een belangrijk deel weggenomen door het regeerakkoord. Daarin kwamen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie overeen dat er eerst extra onderzoek zou worden gedaan naar de omvang van deze groep ouderen, én naar de vraag wat nu hun doodswens veroorzaakte. Tot die tijd zou D66-Kamerlid Dijkstra een initiatiefwet voor het mogelijk maken van deze stervenshulp, waar zij al maanden mee schermde, aanhouden.

Na het kritische onderzoeksrapport van januari 2020 kostte het Dijkstra nog een halfjaar om haar wet bij te schaven. Pas op 17 juli diende zij hem in, met als gevolg dat deze, in afwachting van het advies van de Raad van State, pas na de verkiezingen weer op de agenda komt. Waar de uitvoering van de D66-agenda stagneerde, vond de ChristenUnie in De Jonge een medestander voor de uitvoering van haar actieprogramma Waardig ouder worden; tijdens de verkiezingscampagne van 2017 gepresenteerd als de tegenhanger van de stervenswet. Hoewel een structurele bekostiging van geestelijke verzorgers (‘levensbegeleiders’) in de thuissituatie nog niet in zicht is, gaf De Jonge daar deze periode een kleine 40 miljoen aan uit.

Blokhuis verzilverde op dit beleidsthema nog een onderdeel uit het ChristenUnieprogramma: hij maakte voor de periode 2021-2025 een bedrag van 24 miljoen euro vrij voor een betere suïcidepreventie.

Het regeerakkoord bevatte geen afspraken over hoe om te gaan met een stervensregeling voor kinderen van 1 tot 12 jaar. Kinderartsen bepleitten al in 2016 een verruiming voor kinderen met ernstig en onbehandelbaar lijden uit deze leeftijds­categorie, voor wie de bestaande palliatieve behandelmogelijkheden tekortschieten. Volgens hun inschatting gaat het om hooguit vijf à tien kinderen per jaar. Een nieuw onderzoeksrapport van kinderartsen, verschenen in september 2019, mondde opnieuw uit in een pleidooi voor soepeler regels. Mede vanwege onenigheid in de coalitie schoof De Jonge een besluit hierover lang voor zich uit, tot hij op 13 oktober beloofde de gevraagde verruiming te zullen bewerkstelligen via een ministeriële regeling. Die bepaalt dat artsen bij onbehandelbaar lijden ook bij kinderen levensbeëindigend mogen optreden. Het voornemen van De Jonge is om in de regelgeving expliciet te benadrukken dat het moet gaan om ongeneeslijk zieke kinderen in de stervensfase, van wie verwacht wordt dat zij binnen afzienbare tijd zullen overlijden. Dat gaat minder ver dan sommige artsen voorstaan; zij willen dat de regeling ook ziet op kinderen „die een leven van ernstig en uitzichtloos lijden tegemoet gaan” vanwege een handicap.

Eind november deden Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber en senator Maarten Verkerk van de ChristenUnie het kabinet in het AD de suggestie om artsen eerst een nieuw, richtinggevend kader te laten opstellen voor passende, palliatieve zorg; zelfs als dat als neveneffect zou hebben dat het leven zou worden verkort. Het idee dat hopeloze situaties rond het levenseinde van kinderen vallen weg te regelen met een juridisch kader noemden zij „een illusie.” Desondanks is de verwachting dat de Jonge zijn regeling binnenkort naar de Kamer stuurt.

Dit is het eerste deel van een serie artikelen over het medisch-ethisch beleid van Rutte III.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer