De staatsgreep door generaal Min Aung Hlaing in Myanmar brengt voor de christenen een onzekere tijd met zich mee. De onderdrukking door het militaire regime ligt velen nog vers in het geheugen.
Diverse hulpverleningsorganisaties waarschuwden afgelopen week dat de situatie voor de christelijke minderheid in het land in Zuidoost-Azië zou kunnen verslechteren. Zo zei Open Doors zich ernstig zorgen te maken over het lot van christenen in Myanmar, zo’n 4 miljoen op een bevolking van 54 miljoen.
Het leger greep begin vorige week de macht omdat er bij de verkiezingen van vorig jaar november zou zijn gefraudeerd. De democratisch gekozen leider Aung San Suu Kyi behaalde toen een grote overwinning, terwijl de aan het leger verbonden partij zetels moest inleveren. Suu Kyi en haar naaste medewerkers zijn opgepakt.
Ds. Chan Thleng uit Yangon, de grootste stad van het land, maakt zich grote zorgen over de toekomst van de kerk, zegt hij desgevraagd. „We weten voorlopig niet welke militaire actie tegen kerken zal volgen, maar we zijn niet in staat om onszelf te beschermen.”
De militaire junta heeft beloofd zich te zullen houden aan de grondwet van het land, maar daar heeft de algemeen secretaris van de Christian Reformed Church van Myanmar zo z’n twijfels bij. „Het is moeilijk de junta erop te vertrouwen dat ze de grondwet zullen naleven en beschermen, omdat ze de macht onrechtmatig hebben overgenomen van de wettig gekozen burgerregering.”
Bikkelhard
De vrees van de predikant komt niet uit de lucht vallen. Hij maakte in het verleden „de onderdrukkende junta” gedurende tientallen jaren mee. „Christenen werden beschouwd als een lange arm van westerse regeringen en de Verenigde Staten”, zegt hij. „Alle kerken –inclusief onze gemeente– mochten bijeenkomen, maar de bouw van kerken was niet toegestaan, en aanbidding in huizen was ook verboden.”
Christenen zijn in de afgelopen vijftig jaar systematisch vervolgd door de militaire machthebbers, aldus Jan Vermeer, hoofd communicatie van Open Doors Azië. Deze onderdrukking vindt vooral plaats in de provincies Chin en Kachin, waar het merendeel christen is. Kerken werden regelmatig gedwongen hun deuren te sluiten.
De generaals van de junta presenteerden zich bij het grote publiek als toegewijde boeddhisten. Nu het leger aan politieke invloed lijkt te verliezen, zal het er alles aan doen om de touwtjes in handen te houden en daarbij mogelijk een beroep doen op boeddhistisch nationalisme.
Volgens pastor Thleng wordt het boeddhisme beschouwd als een niet-verklaarde officiële staatsgodsdienst. „Anderen, zoals christenen, moslims en hindoes, zijn tweederangsburgers.” Deze religies hebben niet dezelfde rechten als het boeddhisme. „Het is waarschijnlijk dat dit opnieuw zal opspelen als het militaire regime de macht blijft behouden.”
Ook onder boeddhistische monniken is veel weerstand tegen het christendom en de islam. Met hun prediking dat een Myanmarees slechts boeddhist kan zijn, zijn ze zeer invloedrijk in delen van de samenleving.
Enerzijds treedt het leger op tegen radicale organisaties, anderzijds genieten zulke monniken juist de steun van de junta. Het leger en lokale overheden zijn sterk beïnvloed door boeddhistisch-nationalistische sentimenten. Christenen vrezen dat een nieuwe militaire dictatuur de intolerantie vanuit de samenleving verder zal verergeren.
Onder deze omstandigheden strijden in het noorden enkele etnische groepen –waaronder een christelijke– voor meer autonomie. Het leger treedt bikkelhard op tegen de milities en christenen. Door deze burgeroorlog zijn tienduizenden van hen in de regio Kachin ontheemd geraakt.
De generaal die de macht heeft gegrepen, is verantwoordelijk voor deze militaire acties. Ook de vervolging van de Rohingya, een moslimminderheid, staat op zijn naam. Vanwege het extreme geweld –organisaties als Amnesty spraken van etnische zuiveringen– zijn honderdduizenden van hen gevlucht naar Bangladesh. Christenen in de noordelijke deelstaten vrezen het ergste.
Herder
Ds. Thleng bereidt zich voor op een onzekere toekomst. „Als herder van de schapen moedig ik de christenen niet aan om met wapens tegen de junta te vechten. Maar ik verdraag ontberingen met gebed, spreek me uit voor gerechtigheid en steun de politieke partijen die vechten voor democratie en gerechtigheid.”