Oók jongeren zijn niet veilig voor cybercriminelen
Oplichters lijken hun aandacht definitief te hebben verlegd naar de digitale wereld. Zo zag de politie het aantal online delicten in 2020 verdubbelen. Naast bedrijven worden ook steeds meer burgers het slachtoffer van de gewiekste trucs van cybercriminelen of fraudeurs. Vaak wordt gedacht dat dit vooral senioren overkomt. Niets is echter minder waar.
Na het afronden van zijn hbo-studie Spaans besluit Marc van Rijswijk (21) uit Barneveld zijn studieboeken te koop te zetten op Marktplaats. Na een week of twee krijgt hij een berichtje via WhatsApp. Degene die zich meldt, wil snel zaken doen en biedt meteen de vraagprijs van 300 euro. „Daar waren we dus snel uit”, blikt Van Rijswijk terug.
De koper zegt alleen de zekerheid te willen hebben dat hij echt met Van Rijswijk van doen heeft. Daarom stuurt eerstgenoemde via WhatsApp een betaallink van 1 cent door. Als Van Rijswijk op de link klikt, weet de koper zeker dat het zuivere koffie is en wil hij de koop doorzetten. Tenminste, dat houdt hij de student voor.
Zodra Van Rijswijk de link opent, komt hij in een digitale bankomgeving terecht, die niet van echt te onderscheiden is. Hij hoeft niet zijn pincode in te voeren, maar wel andere inloggegevens. „Zonder dat ik het op dat moment doorhad, speelde ik hem zo keurig mijn bankgegevens door”, legt de 21-jarige Barnevelder uit.
Omdat hij wacht op de 300 euro voor de boeken, besluit Van Rijswijk kort na het klikken op de link te kijken of het geldbedrag al is overgemaakt. Tot zijn schrik ziet hij echter dat er drie keer met geld van zijn bankrekening is betaald. De bedragen waren uitgegeven bij winkels in Utrecht, de plaats waar de koper ook zei te wonen. „Toen had ik meteen door dat dit met de betaallink van 1 cent te maken had.”
Hij realiseert zich dat de zogenaamde koper nu ook toegang heeft tot zijn spaarrekening. Van Rijswijk: „Ik raakte best wel in paniek en liep daarom naar mijn vader toe. Die zei dat ik onmiddellijk met de alarmlijn van de bank moest bellen. Toen pakte ik snel mijn telefoon.”
De medewerker van de alarmlijn van ING, de bank waar Van Rijswijk bankiert, blokkeert meteen de rekening. Zo kan de oplichter er niet meer bij komen. In totaal was er 176 euro van de rekening van de Barnevelder gehaald, maar dit had nog veel meer kunnen zijn. „Uiteindelijk was er alleen maar geld uitgegeven bij winkels als Jumbo en Kruidvat, maar de schrik zat er goed in. Het had niet veel langer hoeven duren of de oplichter had mijn hele rekening geplunderd”, realiseert hij zich.
Maar daarmee is de kous niet af. Van Rijswijk moet een nieuwe betaalpas aanvragen, zijn digitale inloggegevens wijzigen en ING vragen om zijn rekening weer vrij te geven. Vooral dat laatste duurde vanwege de drukte bij de bank meerdere dagen. Ook doet hij aangifte bij de politie. „Er kwam nog veel gedoe bij kijken, maar uiteindelijk was alles wel binnen een week geregeld”, aldus de student.
Achteraf kan de jonge Barnevelder opgelucht op het voorval terugkijken. Het gestolen geld kreeg hij dezelfde dag nog terug van ING. „Toen ik op internet keek, bleek het sturen van betaallinks een veelgebruikte methode om mensen op te lichten. Als ik dit had geweten, was ik hier natuurlijk nooit ingetrapt. Ik hoop dus dat anderen dankzij mijn verhaal niet dezelfde fout maken.”
Showroom
Maar internetcriminelen dringen niet alleen de privésfeer binnen. Zo kwam Corné Seldenrijk (42) uit Vierhouten ermee in aanraking op de werkvloer. „Het is inmiddels een aantal jaren geleden, maar het staat me nog steeds helder voor de geest”, vertelt de eigenaar van Seldenrijk BV, een bedrijf dat tweedehandsauto’s verkoopt.
Het lijkt een gewone doordeweekse dag. Een nette man komt de showroom binnenlopen. Hij is geïnteresseerd in een BMW en wil de auto graag bekijken. Seldenrijk valt niets bijzonders op. De man komt over als een normale klant. Daar heeft hij er op een drukke dag wel tientallen van.
Als de man bij de auto staat, loopt hij er een paar keer omheen en beziet het voertuig met een kritische blik. Precies zoals een doorsnee klant ook te werk gaat. Hij vindt dat er nog een kleinigheidje aan de auto moeten gebeuren, maar als Seldenrijk dit regelt, is de koop wat hem betreft rond.
De man had tijdens het gesprek al gemeld dat de BMW zijn zakelijke auto zal gaan worden en dat zijn werkgever de kosten voor zijn rekening zou nemen. Dat verklaart ook meteen waarom op de pinpas een andere naam staat dan van de koper zelf. Blijkbaar wist de man de pincode, want het voertuig was snel betaald. Daarom heeft Seldenrijk niet het minste vermoeden dat er iets niet in de haak is.
Een uur later wordt de autoverkoper gebeld door de accountmanager van de Rabobank. Die vertelt hem dat er bij het bedrijf van Seldenrijk een auto is gestolen. Seldenrijk, die in de auto zit omdat hij onderweg is naar een leverancier, kan zich haast niet voorstellen dat dit klopt. De bankmedewerker vertelt hem dat er een auto is verduisterd: het voertuig is door iemand gekocht met een gestolen pinpas.
De autoverkoper schrikt ervan dat hij een auto voor 50.000 euro aan een oplichter heeft verkocht. Een paar uur later blijkt de BMW al te zijn doorverkocht aan iemand in Harderwijk. Seldenrijk: „De dief heeft dus zijn geld opgestreken en is daarna spoorloos verdwenen.”
Omdat Seldenrijk het bedrag moet terugstorten aan de rechtmatige kaarthouder, dreigt het voorval hem nog veel geld te gaan kosten. Tot zijn opluchting vergoedt de bank het hele bedrag. „Maar de Rabobank heeft wel laten weten dat ze zoiets niet nog een keer doen”, aldus Seldenrijk.
De autoverkoper heeft daarom de nodige voorzorgmaatregelen genomen. Zo checkt het bedrijf of iemand wel echt werkt waar hij of zij zegt te werken. Maar helemaal waterdicht zal het nooit worden. Seldenrijk: „We verkopen tussen de 4000 en 5000 auto’s per jaar, dus er is altijd wel een kans dat het alsnog weleens fout gaat.”
Opmars
De Fraudehelpdesk is een door de overheid gesubsidieerde instantie die fraudeslachtoffers met raad en daad bijstaat. Daarnaast geeft het adviezen aan zowel burgers als bedrijven om oplichting te voorkomen. Tanya Wijngaarde, persvoorlichter bij de Fraudehelpdesk, zegt dat vrijwel alle vormen van fraude die worden gemeld, een online component hebben.
In 2020 kwamen zo’n 49.000 meldingen via het callcenter binnen, 74.000 via een verkort schriftelijk formulier en 300.000 via een valse-e-mailcheck. De totaal gemelde schade was ongeveer 47 miljoen euro. „Hiervan konden we ruim 41 miljoen toeschrijven aan fraude. De overige 6 miljoen was óf –juridisch gezien– geen fraude óf we kregen te weinig informatie om dat te kunnen vaststellen”, aldus de persvoorlichter.
Wijngaarde constateert al een aantal jaren dat internetcriminaliteit aan een opmars bezig is. Volgens haar komt dat eenvoudigweg doordat het internetgebruik onder consumenten toeneemt. Criminelen weten dat en proberen via dit medium hun slag te slaan. Wijngaarde: „Mensen via internet oplichten is voor een crimineel relatief gemakkelijk en kent weinig risico’s. Je kunt anoniem vanaf je zolderkamertje duizenden mensen tegelijk oplichten, heel iets anders dan een-op-een bij mensen aan de deur komen, met alle risico’s van dien.”
Wijngaarde kan zich goed voorstellen dat oplichters de coronapandemie aangrijpen om hun doel te bereiken. Omdat mensen elkaar momenteel minder zien, is een betaalverzoek via WhatsApp nu bijvoorbeeld minder verdacht. Daarnaast willen mensen in deze tijd graag anderen helpen. Daar worden ze ook steeds op aangesproken, onder meer door de overheid. Daarom hebben criminelen meer kans op succes met nep-inzamelingsacties en trappen meer mensen in frauduleuze betaallinks, meent ze. „Maar omdat mensen nu meer thuis zitten, hebben ze ook meer tijd om fraude te melden”, stelt de zegsvrouw nuchter vast.
Hagel
Bij veel fraudegevallen „schiet de oplichter met hagel”, aldus Wijngaarde. De crimineel benadert dan zoveel mogelijk mensen om zoveel mogelijk buit te maken. Toch worden er ook behoorlijk wat gevallen bij de Fraudehelpdesk gemeld waarbij de crimineel zich bewust richt tot één slachtoffer.
Dat zijn vaak mensen van 50 jaar of ouder. „Die groep is om meerdere redenen interessant voor oplichters. Zo hebben ze doorgaans meer geld dan twintigers. Vaak hebben ze ook kinderen. In die gevallen kan een crimineel zich als een zoon of dochter voordoen. Hij stuurt dan bijvoorbeeld een appje met de vraag of er snel geld naar hem kan worden overgemaakt.”
Maar hoewel criminelen zich misschien niet specifiek richten op jongeren, moeten jonge mensen niet denken dat ze de dans ontspringen. Wijngaarde: „Criminelen proberen alles te pakken wat ze maar kunnen krijgen. Leeftijd speelt geen rol. Maar omdat veel jongeren online actief zijn, kunnen zij ook relatief vaak het slachtoffer worden van aan- en verkoopfraude.”