Geen Jodenzending, wel verkondiging
In veel Nederlandse kerken neemt de aandacht voor Israël toe. Toch kan het wel wat meer. De Hersteld Hervormde Kerk (HHK) heeft nu opnieuw haar visie op papier gezet. „De kerk is geroepen om antisemitisme te ontmaskeren als haat tegen de God van Israël.”
Ds. R. van de Kamp, voorzitter van de commissie Israël van de Hersteld Hervormde Kerk, is er eerlijk over: het kan best nog wel wat beter met de aandacht voor het Joodse volk binnen zijn kerkverband. „Niet iedereen is even betrokken op Israël”, zegt hij diplomatiek.
Toch ziet de predikant uit Opheusden „bemoedigende” ontwikkelingen. Want tegelijk neemt de belangstelling voor het Joodse volk toe. „Steeds meer mensen zien dat er Bijbelse beloften worden vervuld, zoals in de oprichting van de staat Israël in 1948 en de terugkeer van Joden naar hun land. Het aantal Messiasbelijdende Joden groeit. Dat zijn wonderlijke dingen.”
Voor de Hersteld Hervormde Kerk is Israël een belangrijk thema, benadrukt ds. Van de Kamp. „We zijn een van de weinige kerken die in haar kerkorde belijdend over Israël spreekt. In de zogenoemde Romeinse artikelen, de eigenlijke kerkorde, staat onder meer dat de kerk „het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift zoekt, in het bijzonder betreffende het Koninkrijk Gods en het getuigenis dat Jezus de Christus is.””
Waarom is voor de Hersteld Hervormde Kerk een eenduidige en gedeelde visie op Israël zo belangrijk?
„De liefde voor Israël moet draagvlak hebben. Het nieuwe document ”Tot een getuigenis”, waarin onze visie in vijftien stellingen is samengevat, is bedoeld om vervolgens richting te geven aan de activiteiten die we ontplooien. Dit is geen visie van een paar hobbyisten, maar iets wat de kerk in haar geheel uitdraagt.”
Waar liep u tegenaan bij het opstellen van het visiedocument?
„Er is lang en veel over de stellingen gesproken, ook in de generale synode. Een punt van discussie was bijvoorbeeld de landbelofte. Is die nog actueel? Heeft Israël een bijzondere positie in het verbond van God of is die met de verwerping van Christus voorbij?”
„God houdt volgens het nieuwtestamentisch getuigenis omwille van het verbond met Abraham de landbelofte in stand”, schrijft u. „De precieze invulling hiervan laat zich echter niet eenvoudig vaststellen.” Kwam u er niet uit?
Lachend: „Dat kun je ook weer niet zeggen. We zien in de stichting van de staat Israël iets van de blijvende geldigheid van Gods belofte aan Abraham. Over de vraag waar de landsgrenzen precies moeten liggen, willen we geen uitspraken doen. Ook in het Oude Testament lagen die niet vast. Het gaat om het grote wonder van Gods trouw. Hij laat het werk van Zijn handen niet varen, Hij heeft Zijn volk niet verstoten. En dat zie je tot op de dag van vandaag.”
In het visiedocument staat dat met de komst van Christus alle ceremoniële wetten zijn vervuld. „Wij wijzen elke beweging van christenen uit de volken die naar deze wetten terugkeren af.” Mogen christenen geen Loofhuttenfeest vieren?
„Inderdaad niet zoals Mozes dat voorschrijft. Of dat ze de sabbat gaan houden. We zien dat dit steeds meer om ons heen gebeurt. Dat wordt weleens gekscherend ”omkeringstheologie” genoemd, waarin christenen terugkeren naar de schaduwen, terwijl met de komst van Christus het licht helder is gaan schijnen.”
In een eerder „werkdocument” wordt gesproken over de „beloofde massale bekering van Israël.” Dat woordje ”massale” is uiteindelijk geschrapt. Wat doet u met de woorden van Paulus dat „geheel Israël” zalig zal worden?
„Het woord ”massaal” kan aanleiding geven tot de vraag om hoeveel mensen het precies gaat. We willen dat niet te veel invullen. Gaat het om een nationale bekering, zoals in de kanttekeningen bij de Statenvertaling staat? We geloven dat de beloofde bekering van het volk Israël in ieder geval een groot wonder zal zijn.”
Een visiedocument kan wat kleurloos worden als er veel wordt opengelaten.
„Kleurloos? Nee, we vinden het belangrijk om duidelijk te maken dat er nog onvervulde beloften liggen, zodat er verwachting is voor Israël en dat wij als christenen in die verwachting mogen delen.”
De zevende stelling luidt: „De kerk wordt vanaf het begin van de wereld door Christus vergaderd en daarom kan de kerk niet in de plaats van Israël gekomen zijn.” Leeft de vervangingstheologie nog binnen de kerk?
„Absoluut. Er zal niet openlijk worden gezegd dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen, maar in de prediking komt deze vervangingsleer zeker nog voor. Als je bijvoorbeeld in de uitleg van een profetie uit het Oude Testament de letterlijke betekenis overslaat en de tekst alleen geestelijk invult, dan maak je je daar schuldig aan. En het is ook nog eens zo dat als je met de letterlijke betekenis begint, de geestelijke veel rijker wordt.”
De terugkeer van de Joden naar het land van de vaderen wordt een „opmerkelijk gebeuren in de wereldgeschiedenis” genoemd. U bent voorzichtig in de duiding daarvan.
„Als mensen zeggen: „We weten niet of de terugkeer van de Joden naar Israël het werk van God is”, dan vraag ik: „Zou u er bezwaar tegen hebben als dat wel zo is?” Het antwoord is dan meestal nee.
In Jesaja 43 staat: „Ik zal zeggen tot het noorden: Geef; en tot het zuiden: Houd niet terug; breng Mijn zonen van verre, en Mijn dochters van het einde der aarde.” De Heere is trouw en volvoert Zijn raad.”
Het is de taak van christenen om Joden die Christus niet kennen „in woord en daad tot een getuigenis te zijn.” Vermijdt het visiedocument het woord zending?
„Ja, Israël is het verbondsvolk. Hun zijn de woorden Gods toevertrouwd, en daarmee is er een verschil met de heidenvolken, waartoe ook wij behoren.
Hebben wij de Joden ooit tot jaloersheid gebracht? De geschiedenis laat op verschillende plaatsen het tegendeel zien. Dus laten we in alle bescheidenheid, in woord en daad, getuigen zijn. Dat Joden zien dat de God van Abraham, Izak en Jakob ook omgaat met heidenen, zoals in de Psalmen staat.
Voor dit getuigenis is allereerst een vertrouwensband nodig. Als Joden aan christenen vragen: „Waarom helpen jullie ons?”, dan is het antwoord dat we dat uit liefde doen. Ze zullen ons wat glazig aankijken als we zeggen dat „de liefde van Christus ons dringt.” Dat kan op een later moment aan de orde komen; eerst moet er vertrouwen zijn.”
„De kerk is geroepen om antisemitisme te ontmaskeren als haat tegen de God van Israël en dient dit in woord en daad tegen te gaan.” Hoe gaat u dat doen?
„Dat is nog niet zo eenvoudig. De schuldbelijdenis die vorig jaar door christenen uit verschillende Nederlandse kerken is uitgesproken, is daar een voorbeeld van. Het is echter een zoektocht om hier concreet en in alle voorzichtigheid invulling aan te geven. De kerk mag niet zwijgen terwijl antisemitische uitingen in ons land toenemen.”