Gezondheid
Hoe leefstijl risico op kanker beïnvloedt

Meer bewegen, minder stress, minder suiker: een greep uit de factoren die de kans op het (opnieuw) krijgen van kanker verkleinen. Daar zou veel meer aandacht voor moeten zijn, vindt gezondheidswetenschapper William Cortvriendt. „De meeste oorzaken van kanker kunnen we vermijden.”

beeld IStock
beeld IStock

Om meer aandacht te creëren voor het belang van een gezonde leefstijl ter preventie van kanker, schreef Cortvriendt er recent een boek over met de veelzeggende titel ”Kankervrij”. Daarin legt hij uit dat kanker veel meer is dan een verouderingsziekte. Volgens de „klassieke benadering” is kanker het gevolg van een opeenstapeling van genetische foutjes. Hoe ouder je wordt, hoe meer foutjes en dus hoe groter het risico op kanker. „Dat klopt ook. De kans dat een 70-jarige kanker krijgt, is 75 keer groter dan als je 20 bent”, zegt de leefstijlexpert desgevraagd.

Toch is dat slechts een deel van het verhaal. „Ook bij kinderen neemt het aantal gevallen van kanker de laatste decennia toe. De ziekte is duidelijk meer dan alleen het gevolg van veroudering.”

Samenspel

16715416.JPG
William Cortvriendt. beeld LinkedIn

Kanker ontstaat door een samenspel van factoren, verklaart Cortvriendt, die auteur is van diverse bestsellers over de relatie tussen leefstijl, gezondheid en ziekte. „Mensen bouwen veel sneller fouten in hun genen op als de leefstijl ongezond is.”

De meeste oorzaken van kanker zijn te vermijden, stelt hij. „In meer dan 90 procent van de gevallen is er een link met ons voedsel en onze leefomgeving. De resterende 10 procent is puur toeval.” Cortvriendt baseert zich hierbij op een studie die in 2008 in vakblad Pharmaceutical Research verscheen. Cortvriendt somt een heel rijtje risicofactoren op: fijnstof („dat weten we nog niet lang, maar de invloed lijkt vrij groot te zijn”), roken, alcohol („slecht voor eigenlijk alle organen, al vanaf één glaasje per dag”), straling en zonnebrand, bacteriële en virale ontstekingen („denk aan het hpv-virus dat baarmoedercelkanker veroorzaakt”), ongezonde voeding („vooral suiker is superslecht”), weinig slapen en stress.

Met name de laatste drie factoren verlagen de weerstand en verhogen daarmee de kans op kanker. „Bij een slechte weerstand herkent het immuunsysteem afwijkende lichaamscellen minder snel. Ook is het dan minder goed in het wegvangen en doden van kwaadaardige cellen.”

Verstoorde stofwisseling

Kankercellen ontstaan volgens Cortvriendt door beschadigingen aan de mitochondriën, de energiefabriekjes van het lichaam. „Kankercellen hebben een verstoorde stofwisseling. Dat weten we al sinds de jaren twintig van de vorige eeuw.”

De Duitse medicus Otto Warburg ontdekte destijds dat kankercellen door beschadigde mitochondriën abnormaal veel glucose gebruiken. Bij de verstoorde verbranding komen agressieve stofjes vrij –zogenaamde zuurstofradicalen– die schade aan de celkern en het DNA aanrichten, verklaart Cortvriendt. Bij te veel beschadigingen sterft de cel of gaat zich juist ongeremd delen – wat kan leiden tot kanker.

Het fenomeen dat Warburg beschreef –het Warburgeffect– is later in het vergeetboek geraakt, zegt Cortvriendt. Nog steeds is er volgens hem weinig aandacht bij artsen en wetenschappers voor het gegeven dat kanker in feite een stofwisselingsziekte is. „Het moderne kankeronderzoek is hoofdzakelijk gericht op genetische afwijkingen in de celkern, maar dat is stap drie in de ontwikkeling van kanker. De oorzaak ligt in de mitochondriën.”

Zijn pleidooi: blijf onderzoek doen naar therapieën, maar richt je óók op de oorzaak. Zoals het bestrijden van chronische stress. „Stressvolle mensen hebben een grotere kans kanker te krijgen en, als ze eenmaal kanker hebben, eraan te overlijden.”

Stress verhoogt het niveau van het hormoon cortisol in het bloed, wat op zijn beurt weer leidt tot een verminderde weerstand en een hoger glucosegehalte. „Glucose is candy for cancer, zeggen de Britten. Snoepgoed voor kanker.” Daarnaast neemt de concentratie insuline in het bloed bij stress toe, wat indirect –via een groeifactor– de celdeling en chronische ontstekingen bevordert. „Dat vergroot de kans op kanker en terugval van kanker.”

Meditatie

Stress is dus heel slecht, maar wat doe je eraan? Cortvriendt heeft tips. „Voel je je gehaast in bijvoorbeeld de supermarkt, straf jezelf daarvoor en ga in de langste rij staan. Of dwing jezelf om rustig en diep adem te halen.” Meditatie of yoga werkt ook heel goed, stelt hij. „Het is aangetoond dat dit soort ontspanningsoefeningen leidt tot minder hartaanvallen, minder depressie en een betere overlevingskans. Mijn vrouw doet aan yoga; ik pak bij stress de fiets en ga het bos in.”

Voldoende bewegen is ontzettend belangrijk, stelt Cortvriendt. „Dat vermindert de kans op borst-, prostaat- en dikkedarmkanker. Uit onderzoek blijkt dat patiënten met dikkedarmkanker die minimaal een halfuur per dag bewegen, 50 procent meer overlevingskans hebben dan mensen die dat niet doen. Een gigantisch verschil.” Een halfuur per dag stevig wandelen acht hij voldoende.

Ketogeen dieet

Ook niet te vergeten: gezonde voeding. Cortvriendt is vooral enthousiast over het zogenaamde ketogeen dieet, dat rijk is aan vetten maar arm aan koolhydraten en eiwitten. „Als het lichaam overschakelt op vetzuurverbranding, zakt je glucosespiegel dramatisch in het bloed. Daarmee honger je kankercellen als het ware uit.”

De gezondheidswetenschapper noemt een studie waarbij borstkankerpatiënten een ketogeen dieet volgden in combinatie met chemotherapie. Op röntgenfoto’s was te zien dat tumoren bij hen gemiddeld twee keer zo hard waren gekrompen als bij patiënten die alleen chemotherapie kregen. „Een twee keer zo kleine diameter betekent een grofweg acht keer kleiner volume. Onvoorstelbaar.”

Het Leids Universitair Medisch Centrum deed in 2019 onderzoek naar het effect van vasten bij chemotherapie. Er bleken voorzichtige aanwijzingen dat tumoren sneller slonken als patiënten rondom een chemo hadden gevast. Vanwege het kleine aantal patiënten is vervolgonderzoek nodig om harde conclusies te kunnen trekken. Jammer, vindt Cortvriendt. „Zo’n vervolgstudie kost vijf, zes jaar. Áls er al genoeg geld voor beschikbaar komt, dat is ook nog de vraag.”

Een stofje dat Cortvriendt nog expliciet wil noemen, is vitamine D. „Dat is goed voor je botten, weten we al heel lang. Een tekort aan deze vitamine leidt bij jonge kinderen tot afwijkingen aan het skelet, de zogenaamde Engelse ziekte. Maar we weten inmiddels ook dat het stofje heel goed is voor je immuunsysteem en zo beschermt tegen kanker en infectieziektes zoals corona.”

Het Voedingscentrum adviseert een dagelijkse inname van 10 microgram vitamine D. Te laag, vindt Cortvriendt. „Die hoeveelheid is voldoende voor het voorkomen van botafwijkingen. Maar voor een goed functionerend afweersysteem moet je veel hoger zitten.”

Een advieswaarde noemen die voor iedereen zou gelden, vindt hij zinloos. „Laat je vitamine D-gehalte testen en baseer daar je eigen dosering op. De een heeft namelijk een veel hogere dagelijkse portie nodig dan de ander om op de gewenste bloedconcentratie –60 nanogram per milliliter– uit te komen.”

16715417.JPG
beeld RD

Kankervrij. Over ons gevecht tegen kanker en wat je zelf kunt doen, William Cortvriendt; uitg. Lucht; 368 blz.; € 29,95

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer