De leefstijlcoach zit sinds 1 januari in het basispakket van de zorgverzekering. En dat is goed nieuws voor mensen met obesitas. „Als je door je manier van leven obees bent geworden, kun je er vaak ook door je leefstijl aan te passen wat aan proberen te doen.”
Obesitas is al jaren volksziekte nummer een. Meer dan de helft van de Nederlanders heeft overgewicht. En dat kan weer leiden tot chronische aandoeningen als diabetes, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, depressie en kanker.
Overgewicht is een complexe en hardnekkige aandoening, weet prof. dr. Liesbeth van Rossum, die als hoogleraar interne geneeskunde al jaren mensen met obesitas behandelt en onderzoek doet naar deze ziekte. Daarnaast is ze voorzitter van het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON), een koepelorganisatie van vijftien beroepsverenigingen en organisaties die het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport adviseert op het gebied van overgewicht.
Vaak is er bij overgewicht een relatie met leefstijl: ongezonde voedselkeuzes, te weinig beweging, te weinig nachtrust en te veel stress. En die omgevingsfactoren werken vaak ook nog op elkaar in. Neem bijvoorbeeld stress. „Af en toe stress is op zich niet verkeerd”, legt Van Rossum uit. „Maar het is wel belangrijk dat je je ook geregeld ontspant. Er is namelijk een verband tussen chronische stress en het ontstaan van overgewicht. Als je langdurig spanning ervaart, gaat je lichaam extra cortisol aanmaken. En dat hormoon zorgt voor extra vetvorming rond je taille en daarnaast voor trek in voedsel met veel calorieën: koekjes, snacks, fastfood. Als je gestrest bent, pak je eerder een reep chocola dan een appel.”
Van Rossum is blij met de komst van de leefstijlcoach, die sinds 1 januari van dit jaar is opgenomen in het basispakket van zorgverzekeringen. Ze ziet deze stap als een doorbraak als het gaat om de aanpak van obesitas. „Tot dit jaar was er feitelijk voor mensen met een BMI lager dan 40 geen behandeling. Zat je daarboven, dan was maagverkleining een optie. Zat je eronder, dan kon een huisarts je hoogstens doorverwijzen naar een diëtist voor maximaal drie vergoede sessies.”
Terwijl alleen een dieet volgen voor mensen met obesitas vaak helemaal geen oplossing is. „De stofwisseling in het lichaam is een complex systeem. Aan één knop draaien, door een dieet te volgen, is niet voldoende. Je moet aan alle leefstijlknoppen draaien. En dat is wat je doet als je een traject bij een leefstijlcoach gaat volgen.” De officiële naam daarvoor is gecombineerde leefstijlinterventie (GLI).
Hippocrates
Het heeft wel wat voeten in de aarde gehad voor die leefstijlcoach er kwam, vertelt gezondheidswetenschapper dr. Maaike de Vries. „In 2010 heeft het Zorginstituut al een rapport uitgebracht over de globale kosten en opbrengsten van een GLI. Het heeft dus ruim tien jaar geduurd voor het zover was. Het is aan het PON te danken dat de leefstijlcoach er is gekomen. Deze organisatie heeft zich hiervoor enorm ingezet. Ik denk wel dat je kunt zeggen dat in de wetenschap inmiddels het besef is ingedaald dat er veel winst te behalen valt met een gezondere leefstijl. Al is dat ook een hele oude wijsheid. Hippocrates (de Griekse arts die geldt als grondlegger van de westerse geneeskunde, GB) stelde voeding al centraal.”
De leefstijlcoach is bestemd voor mensen met een BMI (zie kader) boven de 30. Ook mensen met een BMI boven de 25 kunnen ervoor in aanmerking komen als ze een aan het gewicht gerelateerde aandoening als slaapapneu, artrose of diabetes mellitus type 2 hebben of risicofactoren hebben voor hart- en vaatziekten. Het doel van zo’n traject bij een leefstijlcoach is om deelnemers een gezondere manier van leven aan te leren. „Verder wordt er gestreefd naar een gewichtsafname van minimaal 5 procent, maar uit onderzoek is duidelijk dat dat niet altijd haalbaar is”, vertelt Van Rossum.
„Het gaat eigenlijk ook niet om het gewicht maar vooral om de afname van de hoeveelheid buikvet. Een vetlaag op de heupen: dat is op zich geen probleem. De vetcellen die om de organen heen zitten: daar word je ziek van”, benadrukt Van Rossum. „Wie meer gaat bewegen en gezonder eet, verliest vet. Bovendien neemt bij sommigen de spiermassa toe. Dan zie je soms weinig verandering in iemands gewicht maar is er wel degelijk gezondheidswinst. Ik zeg vaak tegen mijn patiënten: houd liever je broekriem dan je weegschaal in de gaten. Als de hoeveelheid buikvet vermindert, kun je die riem een gaatje strakker zetten.”
Een nieuw patroon
Niet iedereen met obesitas zal baat hebben bij een GLI. Van Rossum: „Als het overgewicht ontstaan is door een verkeerde leefstijl, kun je er door verandering van die leefstijl vaak wat aan doen. Maar bij andere oorzaken, bijvoorbeeld medicijngebruik of een hormonale afwijking, kan alleen een gedragsverandering onvoldoende effect hebben. Het is dus belangrijk om eerst te bekijken of er factoren zijn die gewichtsafname in de weg staan en die verbeterd kunnen worden.”
Leefstijlcoaches werken volgens drie door het RIVM erkende methodes (officiële naam: interventies) die twee jaar duren. In het eerste jaar staan een aantal individuele sessies en een aantal groepsgesprekken op het programma. De Vries: „Maar het belangrijkste is natuurlijk dat een deelnemer zelf met de tips en adviezen aan de slag gaat. Op een andere manier boodschappen gaat doen. Meer gaat bewegen. Tot er een nieuw patroon ontstaat. Het is vaak lastig om gedrag te veranderen. Vandaar dat zo’n traject best lang duurt. Het kost tijd om nieuw gedrag te laten beklijven.”
Rol koekjes
Van Rossum: „Stel dat je gewend bent om na het eten een kopje koffie te drinken. Met een koekje erbij, of met een hele rol koekjes erbij. Dan stelt je lichaam zich daar van tevoren al op in. Je krijgt trek in een koekje omdat je lichaam voorgeprogrammeerd is geraakt door het feit dat je op dat vaste tijdstip een koekje gaat eten. Het is heel erg moeilijk om dat koekje dan te laten liggen. Eigenlijk lukt dat alleen als je je eigen patroon doorbreekt. Bijvoorbeeld door na het eten een wandeling te gaan maken. En daar een nieuwe routine van te maken. Bijkomend voordeel: als je wandelt onderdruk je tijdelijk de eetlust en heb je meteen beweging.”
Een dieet volgen: dat is in principe tijdens een traject bij een leefstijlcoach niet aan de orde, zegt Van Rossum. „Veel mensen zullen wel hun voedingspatroon aan moeten passen. Ze zullen anders, gezonder, moeten gaan eten. Dat houdt in: kant-en-klare producten, pakjes en zakjes en fastfood vermijden en zoveel mogelijk onbewerkt voedsel eten, waardoor je eerder verzadigd raakt en je je minder makkelijk overeet.”
Alleen al het overstappen naar gezond voedsel kan trouwens voor gewichtsafname zorgen. „Recent onderzoek toont aan dat mensen die onbewerkt voedsel eten sneller verzadigd zijn. Ze stoppen dus eerder met eten. Daardoor krijgen ze per dag gemiddeld 500 kilocalorieën minder binnen dan mensen die kiezen voor fastfood en kant-en-klaarmaaltijden.”
Op zich klinkt dat eenvoudig, maar de praktijk is weerbarstig. We worden de hele dag door omringd door gemaksvoedsel. De supermarkt ligt vol voedingsmiddelen waar je beter af kunt blijven. „Ik zou er persoonlijk wel voor zijn om de prijs van bewerkt voedsel te verhogen of om een suikertaks in te voeren en de prijs van gezond eten te verlagen”, zegt Van Rossum. „Je kunt wel dweilen, maar de kraan moet ook dicht.”
Opstartjaar
Voor een evaluatie van de leefstijlcoach is het op dit moment nog te vroeg, zegt Van Rossum. „Zo’n eerste jaar moet je echt zien als een opstartjaar. Er is bijvoorbeeld nog veel onduidelijk over de vergoedingen. Niet alle huisartsen zijn even enthousiast: een verwijzing levert vaak extra werk op, omdat er bijvoorbeeld contracten afgesloten moeten worden met zorgverzekeraars. Ook het doorverwijzen loopt nog niet overal even goed. Er zijn bijvoorbeeld nog niet genoeg leefstijlcoaches. In feite is het een nieuw beroep. Elke maand ronden er mensen de opleiding af, maar bijvoorbeeld in Zeeland zijn er nog veel te weinig.”
Of het blijvend effect heeft, zo’n traject bij een leefstijlcoach, dat zal moeten blijken. Van Rossum licht toe: „Als je eenmaal obesitas hebt, heb je feitelijk levenslang. Overgewicht ontregelt je brein. Je zult er blijvend extra moeite voor moeten doen om op gewicht te blijven. En het is de vraag of mensen dat zonder ondersteuning op kunnen brengen. De andere kant is dat het voor de maatschappij onbetaalbaar is om mensen hun leven lang hierbij te helpen.” Wellicht kunnen e-health-toepassingen hierbij een rol gaan spelen, hopen Van Rossum en De Vries. „Mensen zouden elkaar online bijvoorbeeld via contactgroepen kunnen stimuleren om hun dagelijkse wandeling te gaan maken.”
Buikvet en obesitas
Wanneer is er sprake van overgewicht of obesitas? De BMI (Body Mass Index) is daarvoor een indicatie. De BMI bereken je door het lichaamsgewicht te delen door de lichaamslengte in het kwadraat. Overgewicht heb je bij een BMI tussen de 25 en 30. Bij een BMI boven de 30 is er sprake van obesitas.
Ook de tailleomvang is een indicator voor gezondheidsproblemen. Dit omdat er een relatie bestaat tussen de hoeveelheid buikvet en diverse chronische aandoeningen. Voor mannen geldt een tailleomvang vanaf 102 centimeter als gevarenzone, voor vrouwen is dat 88 centimeter.
Elke dag een rondje
Elke dag een rondje lopen – dat zouden meer mensen moeten doen. Want wandelen heeft op minstens vier manieren een positief effect op het gewicht en de gezondheid, aldus prof. dr. Liesbeth van Rossum.
Wie wandelt is in beweging, en dat is sowieso goed voor de lichamelijke en mentale gezondheid.
Veel mensen hebben de gewoonte om in de avond te snoepen. Wandelen kan een manier zijn om deze vaste gewoonte te doorbreken en door een andere te vervangen.
Wandelen remt vaak tijdelijk de eetlust.
Als het buiten koud is en je jezelf niet te warm kleedt kan die kou de verbranding bevorderen. Dit gebeurt via stimulering van het zogenaamde bruine vet, een gunstige vetsoort die zich in de romp bevindt en die calorieën omzet in warmte.
Prof. dr. Liesbeth van Rossum schreef samen met dr. Mariëtte Boon ”Vet Belangrijk, feiten en fabels over voeding, vetverbranding en verborgen dikmakers”, Ambo Anthos, 2019. Een uitgebreid interview over haar boek stond op 6 juli in RDMagazine en is terug te lezen via >>rd.nl/vetbelangrijk.
Dr. Maaike de Vries schreef ”Hoe word ik een Supervetverbrander”, Uitgeverij Lucht, 2018.