Iraakse christen leeft tussen hoop en intimidatie
Veel Irakezen zijn moe van het niet aflatende geweld in hun land. Aanvallen op christenen vinden er nog steeds plaats, maar sommigen zien hoopvolle tekenen.
In Irak mogen, net als in veel andere islamitische landen, alleen niet-moslims een slijterij openen en alcohol verkopen. De afgelopen weken werden in de Iraakse hoofdstad Bagdad minstens veertien slijterijen in brand gestoken. Hierdoor sloeg de angst toe bij de veelal christelijke eigenaren van deze winkels.
Een christelijke winkelier die werd geïnterviewd door de zender France 24 zei ervan overtuigd te zijn dat de groeperingen die verantwoordelijk waren voor dit geweld „de bedoeling hadden om de laatste christenen uit het land te verdrijven.”
Irritatie
Christenen hebben weinig vertrouwen in de politie en de veiligheidsdiensten, die volgens hen nauwelijks in actie komen. Op camera’s is te zien hoe de aanvallers in alle rust „hun explosieven plaatsen. Vervolgens maken ze er een aantal foto’s van, die ze op Facebook zetten.” De politie blijkt echter steeds onmachtig om hen in de kraag te grijpen.
Er zijn echter ook andere geluiden te horen. Sommige Iraakse intellectuelen zien hierin eerder een aanval op de steeds kleiner wordende kring van secularisten in met name Bagdad. De aanvallers zouden het gemunt hebben op hun levensstijl, die orthodoxe moslims zou irriteren
Solidariteit
Veel Irakezen, met allerlei religieuze achtergronden, zijn moe van het niet aflatende geweld in hun land. Solidariteit met christenen komt dan soms uit onverwachte hoek.
Christenen in Bagdad lijden onder de corruptie van lokale autoriteiten. Hierdoor verloren ze de afgelopen jaren vaak hun bezittingen en huizen. Ze merkten tot hun ontzetting dat eigendomspapieren werden vervalst. Met als gevolg dat hun bezittingen plotseling waren overgegaan in andere handen. Een wederrechtelijke vorm van diefstal waartegen christelijke kerken en politici jarenlang tevergeefs hebben gestreden.
De Iraakse regering heeft in 2017 een speciale commissie in het leven geroepen die het probleem van de gestolen christelijke eigendommen moest oplossen. Er gebeurde echter weinig. De Iraakse patriarch Raphael Sako kon hiervoor wel begrip opbrengen, omdat volgens hem „de regering in Bagdad volledig in beslag werd genomen door andere problemen, zoals nieuwe verkiezingen, de veiligheid en gewapende milities. En dan is er nog de problematiek rond Covid-19 en de economie. Voor de regering zijn gestolen christelijke eigendommen slechts een marginaal verschijnsel.”
Plan
Onlangs kregen christenen steun van de in Irak invloedrijke sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr. Patriarch Sako mocht onlangs een vertegenwoordiger van Muqtada al-Sadr verwelkomen. Deze wilde een voorstel met hem bespreken. Muqtada al-Sadr had een gedetailleerd plan opgesteld om de rechten van christenen op hun eigendommen te herstellen.
Christenen konden via internet documenten uploaden die hun eigendomsrechten zouden bewijzen. Al-Sadr beloofde de patriarch gerechtigheid voor christenen. Ze zouden hun bezittingen terugkrijgen. Ook als zou blijken dat deze waren overgegaan in het bezit van leden van gewapende milities die gelieerd waren aan de beweging van al-Sadr zelf.
Sommige Irakezen reageerden kritisch op dit voorstel van Muqtada al-Sadr. Ze zagen er politiek opportunisme in met het oog op het komende bezoek van paus Franciscus aan Irak. Andere christenen reageerden echter hoopvol.
Signaal
Eskrya, voorzitter van de Assyrian Aid Society-Iraq, wees erop dat het voorstel van Muqtada al-Sadr alleen niet genoeg is. „Het moet worden aangenomen door politieke partijen en het parlement in Bagdad. Maar we zijn blij en gelukkig met iedereen die ons hierbij wil helpen. Ik hoop dat dit zal aantonen dat christenen nog steeds een plek hebben in de Irakese samenleving.”
Patriarch Sako reageerde op gelijke wijze. Ook hij wees erop dat dit „een zaak is voor de regering. Maar het voorstel van al-Sadr vormt een positief signaal van solidariteit.”