„Vader zette om zeven uur de luiken voor de ramen. De hele stad werd donker, je mocht niet meer de straat op. Het wende. Het was oorlogstijd en er was voortdurend spanning, niet alleen als het donker werd.”
De Fries Peter van Gelderen (95) heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog ook een avondklok meegemaakt. Maar de situatie van nu is onvergelijkbaar met die van toen.
De bezetter voerde de zogenoemde spertijd in, aanvankelijk van middernacht tot vier uur ’s morgens. Die avondklok van toen werd een aantal keren vervroegd om verzetsactiviteiten dwars te zitten. Of als straf, na bijvoorbeeld een aanslag van het verzet. Wil het kabinet nu een boete van 95 euro opleggen voor een overtreding, in de oorlog waren de gevolgen verstrekkend. Iets wat de bezetter ook duidelijk maakte op aanplakbiljetten. Van Gelderen herinnert zich ook de verduisteringsmaatregelen tegen luchtaanvallen, waardoor veel mensen ook al aan huis gebonden waren.
Spertijd was een maatregel om met recht bang voor te zijn, herinnert Jack Kooistra (90) zich. „Mensen waren doodsbenauwd om beschoten te worden. Er werd soms gewaarschuwd, maar vaak niet eens. Als je maar een minuut over de tijd zat, dan werd er al geschoten.”
Net te laat
Van Gelderen werd achttien tijdens de oorlog, de leeftijd voor tewerkstelling in Duitsland. Hij dook onder. „Toen zat ik echt opgesloten.” In zijn onderduiktijd waagde hij zich ’s avonds als het goed donker was heel soms even op straat. „Even lucht happen. Maar daar waren altijd risico’s aan verbonden, het was niet veilig, er konden razzia’s komen. De spanning was heel anders dan de lockdown nu. Je leefde van de berichten dat de bevrijding eraan kwam.”
Ook Gerrit Steen uit Drachten –twaalf in het eerste oorlogsjaar– herinnert zich de spanning. „Maar ik had de leeftijd waarop je nog niet de diepte van de oorlog kent. Wij zagen alleen ons dorp.” Hij woonde toen in Marrum. „We moesten ons rustig houden. We wilden er wel graag op uit, maar dat zat er niet in.” Toen hij en een kameraad eens net te laat –even na achten– terugkwamen van een eindje fietsen, had dat onmiddellijk gevolgen. „Mijn kameraad werd opgepakt en moest een nacht blijven.”De avondklok had in de zomermaanden een grotere impact dan in de winter, vertelt Kooistra. Dan werd het al gauw te donker om op pad te gaan en werd de tijd toch al binnen doorgebracht, met bordspellen.
Verdrinkingen
Na zonsondergang op pad gaan was in de wintermaanden (los van de spertijd) toch al niet zonder gevaar, vertelt Otto Kuipers van het Friese historisch centrum Tresoar. Hij wijst erop dat er in Friesland tientallen mensen in het donker het water inliepen en verdronken als gevolg van die verduistering. In de archieven van Kooistra, die van tienduizenden oorlogsslachtoffers de personalia en doodsoorzaak achterhaalde, is dat terug te zien.