Om de avondklok te kunnen invoeren, moest premier Rutte donderdag met de pet in de hand langs de Tweede Kamer. Komt dat omdat het kabinet inmiddels demissionair is, of speelt er meer?
Twee partijen, PVV en FVD, zetten donderdag als vanouds de hakken in het zand: zij willen geen avondklok en wijzen dat paardenmiddel resoluut van de hand. VVD en CDA , die het instrument al eerder proportioneel noemden, toonden zich opnieuw constructief.
Omdat die samen geen Kamermeerderheid hebben, moeten andere fracties Rutte donderdag uiteindelijk de helpende hand toesteken: de coalitiepartijen D66 en ChristenUnie en/of de oppositiepartijen PvdA, GroenLinks, SP en SGP. Alle hadden die vooraf aangekondigd de premier indringend te zullen bevragen. Hoe lang gaat dit allemaal nog duren? Wat als de avondklok op 10 of 11 februari nog een keer moet worden verlengd? Weet hij zeker dat er geen andere oplossing is?
Tegelijkertijd gooide geen van hen de deur donderdagochtend al in het slot. De komst van een avondklok was daardoor na de eerste debatronde nog steeds een reële optie. Daarbij bleef de mogelijkheid open dat de woensdag voorgestelde tijden, van 20.30 uur tot 4.30 uur, nog zouden worden aangepast.
Tijdens de persconferentie van woensdag draaide Rutte er niet omheen: zonder de Kamer komt de avondklok er niet. Veelzeggend was dat het al ingeplande debat daarover met een dag werd verplaatst, op initiatief van D66 en ChristenUnie. Dat kan alleen maar worden uitgelegd als een stevige speldenprik van twee coalitiepartners die het zich durven permitteren om zich iets afstandelijker en onafhankelijker op te stellen, nu het kabinet demissionair is. „Nee beste Mark”, is eigenlijk hun boodschap, „dit gaan wij niet op een woensdagochtend afdoen als een hamerstuk. Die tijd is geweest.”
Rutte was woensdag zonder twijfel zelfverzekerder voor de dag gekomen als hij daarvoor al het ja-woord van beide fracties had gehad. Hij moest nu zelfs voor het eerst op voorhand concessies doen aan de oppositie. Dat reizigers uit het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika en tal van Zuid-Amerikaanse landen te maken krijgen met een vliegverbod, is zonder meer een handreiking naar GroenLinks. Samen met D66 vroeg de partij daar vorige week nadrukkelijk om.
Toch is het een misvatting om te denken dat Ruttes gang naar de Kamer niet nodig was geweest als het kabinet vrijdag niet was gevallen. Ook in missionaire staat, had het kabinet namelijk geen absolute doorzettingsmacht gehad voor de avondklok. Dat heeft alles te maken met het juridisch instrument waarop het nu terugvalt om de komst ervan te realiseren: de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg).
Die wet geef de minister van Justitie en Veiligheid en de commissaris van de Koning weliswaar de bevoegdheid om „het vertoeven in de open lucht” te beperken, zonder dat de regering daarvoor de noodtoestand, of de beperkte noodtoestand, hoeft uit te roepen. Maar er zit een addertje onder gras. Het kabinet kan de avondklok wel autonoom als noodbepaling in werking stellen, maar om die te kunnen verlangen dient het „onverwijld” een verlengingswet in te dienen. Als de Kamer daar niet mee instemt, vervalt de avondklok alsnog.
Vereist was het debat van donderdag dus zonder meer. Nieuw was dat de uitkomst ervan van te voren ongewisser was dan anders. Dat laat zien dat de demissionaire status van zijn kabinet Rutte wel degelijk in zijn slagkracht beperkt.