Mens & samenleving

Psychiater Denys: Lijden weer accepteren als onderdeel van leven

Er speelt iets paradoxaals in de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg. Er gaan bakken met geld naar de sector, de dichtheid van psychiaters is enorm groot, de welvaart is op een toppunt beland. En toch: mensen zijn ongelukkig. Wat is er aan de hand?

20 January 2021 17:30
Psychiater Damiaan Denys. beeld RD, Anton Dommerholt
Psychiater Damiaan Denys. beeld RD, Anton Dommerholt

Anderhalf jaar geleden besluit psychiater Damiaan Denys: er moet een boek komen over de ggz. Denys staat op dat moment op het punt af te zwaaien als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en wil nog wat nalaten. Het plan was om in een essay van 70, 80 pagina’s zijn ideeën over het vak op papier te zetten. Nu ligt er een boek van bijna 300 bladzijden.

In ”Het tekort van het teveel. De paradox van de mentale zorg” licht de van oorsprong Vlaamse psychiater –en filosoof– het doopceel van de Nederlandse ggz. Al schrijvend, beschouwend en filosoferend probeert hij achter het wezen van de paradox te komen. En die zit, zo concludeert hij, ten diepste in de manier waarop de samenleving met lijden omgaat.

„Kernvraag in mijn boek is: hoe komt het dat we in zo’n welvarende samenleving leven maar er toch zo veel mensen mentaal ziek zijn?” licht Denys toe in zijn imposante woonhuis op de Veluwe. De vorige afspraak maakt net aanstalten weg te gaan; de psychiater is een drukbezet man. „Wij nemen aan: hoe rijker we zijn, hoe meer controle we hebben over de wereld en hoe gelukkiger we worden. Maar dat is dus niet zo. Onze welvaart gaat voor een grote groep mensen gepaard met veel geestelijke ongezondheid. Mensen klagen over burn-out, stress en eenzaamheid.”

In de samenleving heerst een verkeerd beeld van lijden, zegt Denys. „Enerzijds accepteren we het lijden niet meer. We zien het als een probleem, iets wat niet bij ons past en ons leven belemmert. Maar als we het dan krijgen, gaan we het wegzetten als een ziekte. Die ziekte legitimeert dat ik mag lijden. Mentaal lijden zonder ziekte is voor ons heel zeldzaam geworden.”

En dat leidt volgens Denys opnieuw tot een paradox – het woord zal nog vaak vallen. Negentig procent van de Nederlanders voelt zich namelijk psychisch gelukkig. En toch zijn er tegelijkertijd veel psychische klachten. Hoe kan dat? „Misschien vinden wij dat gelukkig zijn gepaard kan gaan met psychisch lijden in de vorm van een ziekte”, filosofeert Denys. „Misschien vinden we een burn-out wel heel vervelend, maar tegelijk onderdeel van een gelukkig en succesvol leven. Nog bizarder: misschien hoor je er pas bij als je een burn-out hebt gehad. Ben je dan pas succesvol.”

Oorlog

Door deze visie op lijden –het mag er eigenlijk niet zijn, maar als het er is krijgt het de volle aandacht– is de toeloop naar de ggz de afgelopen jaren enorm toegenomen. Mensen kloppen niet alleen met psychische stoornissen aan, maar ook om hun eigen geluk en zelfontplooiing te bewerkstelligen. De ggz is daardoor uit zijn voegen gegroeid en naast een zorg- ook een welzijnssector geworden, schetst Denys. De kosten in de ggz zijn de afgelopen twintig jaar met 3 miljard euro toegenomen –jaarlijks gaat er 7,3 miljard euro heen– maar er is geen toename geweest van psychische stoornissen. Het geld zit dus in andere dingen: meer personeel, meer voorzieningen, meer controle. Met 26 psychiaters op 100.000 inwoners is Nederland wereldwijd een van best voorziene landen. Er is van alles te veel, en juist daarom is er een tekort, betoogt Denys.

Die conclusie trok hij al ruim voordat de coronacrisis haar intrede deed. In ”Het tekort van het teveel” wordt slechts een enkele zin aan de pandemie gewijd. Toch denkt de Vlaamse psychiater dat corona weleens zou kunnen helpen bij het ontwikkelen van een nieuwe visie op lijden. En dat kan een eerste stap zijn om uit de paradox te komen.

„We zien nu een soort abrupte stilstand van de ontwikkeling van onze samenleving, waardoor we met de neus op de feiten worden gedrukt”, zegt Denys. „Onze levensstijl kan leiden tot onmiddellijke ziekte. Grenzeloos vliegen, uren in de file staan, ons eindeloos vermaken: het kan nu niet meer. Omdat we er zelf ziek van kunnen worden, maar ook omdat andere mensen er ziek van kunnen worden en van kunnen sterven.”

In een eerder interview liet Denys vallen dat er misschien een oorlog nodig is om mensen wakker te schudden en hen te doen accepteren dat ze onderworpen zijn aan ziekte. Een uitspraak die toen veel kritiek kreeg. Heeft de coronacrisis iets weg van wat hij bedoelde met die oorlog? Denys knikt. „Corona zou je met dat concept oorlog kunnen vergelijken.”

De les van de coronacrisis zou volgens de psychiater kunnen zijn dat we ons tekort leren aanvaarden. Dat we teruggaan naar een rustiger, trager leven. Daar is een externe factor voor nodig, zegt hij. „Als we niet worden gedwongen, zouden we nooit afstand doen van onze welvaart. Daarom sprak ik van een oorlog.”

Oude normaal

In ”Het tekort van het teveel” laat Denys in het midden of de coronacrisis volgens hem een effect ten goede of ten kwade heeft op de maatschappij. Een paar maanden later vindt hij dat nog steeds lastig te zeggen. „Ik hoop dat we uit deze fase iets leren. Ik geloof niet dat we teruggaan naar het oude normaal. Sommige dingen zijn blijvend veranderd: het thuiswerken, de herwaardering van sociale contacten. Elkaar ontmoeten, spreken en vasthouden was vanzelfsprekend voor corona. We hebben het daarom nooit zo gewaardeerd.”

De pandemie ontwricht, denkt Denys. „We ontdekken dat er blijkbaar een externe instantie is die een eigen dynamiek heeft, die veel krachtiger is dan wijzelf. We hebben onszelf voortdurend voorgehouden dat we zelf ons leven bepalen. Het virus leert ons dat we dat helemaal niet bepalen. Het leren aanvaarden van een externe instantie is een les die het coronavirus ons leert.”

Armoede

Denys’ stelling dat welvaart de grootste oorzaak van onze problematische omgang met lijden is, kan niet overal op instemming rekenen. Ouderenpsychiater Manon Kleijweg betoogde in het radioprogramma BNR’s Big Five dat niet welvaart maar juist armoede de grootste voorspeller van psychiatrische problematiek is. Denys: „Dat klopt, armoede leidt tot mentale problemen en mentale problemen leiden weer tot armoede. Dat is een vicieuze cirkel. Ik hanteer welvaart echter als term voor een samenleving die zich ontwikkelt naar meer geld en geluk. Dat streven gaat ten koste van andere delen van de samenleving. Welvaart veroorzaakt dus armoede. Ik zeg niet dat rijk zijn mensen geestelijk ziek maakt, maar welvaart als ontwikkeling, de doelstelling om meer te hebben, wel.”

De lezer wordt na 200 pagina’s messcherpe analyse van de ggz gelukkig niet aan zijn lot overgelaten. Denys biedt aan het eind van zijn boek een uitweg. Waar er nu van alles te veel is, pleit hij voor reductie. De ggz moet weer een echte zorgsector worden, in plaats van een zorg- en welzijnssector. Normale psychische klachten (zoals stress, burn-out en depressie) moeten ontvlochten worden van abnormale psychische stoornissen. Die eerste klachten vergen aandacht, maar, zo schrijft Denys, niet noodzakelijk uitgebreide professionele hulp. Psychotherapeuten en psychologen zouden zich om deze groep moeten bekommeren, zodat de psychiater zijn handen vrijhoudt voor mensen met abnormale psychische stoornissen. Filosoof als Denys is komt hij behalve met deze concrete voorstellen ook met een pleidooi voor het vervangen van wantrouwen door vertrouwen en pleit hij voor een andere visie op lijden. Dat moet niet gezien worden als een individueel technisch defect maar als een gedeeld symptoom van onze cultuur. „We moeten lijden weer meer gaan accepteren als onderdeel van het leven.”

Mammoettanker

Denys zal de eerste zijn om toe te geven dat dit hooggestemde idealen zijn. „Als u me echt vraagt hoe realistisch het is dat het stelsel verandert, dan ben ik daar niet heel hoopvol over. Het is nogal wat: je vraagt mensen om een andere relatie met hun lijden aan te gaan, je vraagt de psychiatrie om zich anders op te stellen, je vraagt aan het beleid om afstand te nemen van de marktwerking. Voordat die mammoettanker helemaal gaat draaien, ben je zeker vijftien jaar verder.”

Toch wilde hij niet lager inzetten. „Ik vind niet dat ik iets niet moet zeggen omdat het moeilijk te verwezenlijken is. De eerste stap is het zeggen. Of het veranderbaar is, is een tweede vraag. Maar als mensen zich het niet realiseren, zal het er nooit van komen.” Zijn boek is daarom allereerst een poging bewustwording op gang te brengen. „Ik hoop dat het vragen oproept, dat mensen zich realiseren dat dingen anders kunnen en moeten. Gebeurt dat niet, dan niet.”

Wie ”Het tekort van het teveel” leest, houdt een enigszins deprimerend beeld over van de psychiatrie. Psychiaters studeren elf jaar om vervolgens –in de meeste gevallen– slechts een derde van hun tijd met patiëntcontact bezig te zijn. Een minderheid slaagt erin om een werksfeer te creëren waarin ze de droom van hun vak kunnen verwezenlijken.

Beleeft u zelf nog wel voldoening aan uw vak?

„Ik heb het geluk dat ik op een academische afdeling werk. Daar heb ik veel autonomie. Ik mag zelf de voorwaarden bepalen waarin ik werk. Zelf geniet ik het meest van de gesprekken met patiënten. Die zou ik niet willen missen. Maar ook bij ons merk ik dat het ingewikkeld is. Er is voortdurende druk om nieuwe regelgeving, andere protocollen. Ik moet mij actief verzetten tegen deze elementen, die mij het plezier in mijn werk ontnemen.”

Uw roots liggen in België. Had u dit boek ook kunnen schrijven als u in Nederland geboren was?

Denys lacht. „Goede vraag. Misschien was ik dan blinder geweest. In het boek zit natuurlijk ook een stukje Nederlandse cultuurkritiek verscholen. Misschien dat ik als buitenstaander dingen opmerkte die een Nederlander niet zou opmerken. Bijvoorbeeld dat de ggz in Nederland echt tot de top van de wereld behoort. Daarbij vergeleken is België een tweesterrenhotel.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer