Kerk & religie
Dilemma’s en tragiek op het zendingsveld door voorouderverering

Wat moet een zendeling doen: voorouderverering als cultuur accepteren of als heidens relict uitroeien? Zendelingen in Indonesië stuitten vaak op onvoorstelbare dilemma’s.

Klaas van der Zwaag
Niassische kampong. beeld uitg. Boom
Niassische kampong. beeld uitg. Boom

Dat ontdekte etnohistorisch onderzoeker Karel Weener aan de hand van een bijzondere collectie voorouderbeeldjes, die in twee kisten op een zolder in een huis in Den Haag lagen. Het waren voornamelijk voorouderbeeldjes afkomstig van onder meer de Batoe-eilanden in Indonesië. Bij de collectie zaten ook foto’s, brieven en persoonlijke aan­tekeningen van acht zendelingen die in dienst van het Nederlandsch Luthers Genootschap voor In- en Uitwendige Zending, die tussen 1889 en 1942 werkzaam waren op de Batoe-eilanden.

Weener raakte gefascineerd door het verhaal achter de beelden. En dat was behoorlijk heftig en pijnlijk, zo blijkt uit zijn boek ”Steinharts biecht. Zielenstrijd op de Batoe-eilanden” (uitg. Boom, Amsterdam). Hij beschrijft daarin hoe diverse generaties lutherse zendelingen uit Nederland en Duitsland op de Indonesische archipel op onbegrip en weerstand stuitten bij de lokale bevolking om het Evangelie te accepteren. De gewoonte om de voorouders door middel van beeldjes te raadplegen bij bijzondere gebeurtenissen, via een priester(es), was diep geworteld. Wie deze beelden inleverde bij de aanvraag om gedoopt te worden, verloor het contact met het voorgeslacht en dat was het laatste wat men wilde.

„De samenleving van de levenden werd geregeerd door de doden en dat was toentertijd in veel Aziatische landen het geval”, vertelt Weener. „De voorouders hadden een blijvende invloed op het nageslacht, dat de wereld zag zoals die door de voorouders aan hen was overgegeven.”

Het oproepen van geesten van overledenen, door trommelende priesters tijdens rituelen, was voor de lutherse zendelingen onacceptabel omdat de Bijbel dat verbood. Maar hóé dan te verbieden? Weener laat zien dat brute afschaffing of belachelijk maken van inheemse gebruiken, op grond van een bepaalde superioriteit ten opzichte van ‘magie’, juist averechts werkte.

Uitputting

De schrijver verhaalt hoe generaties zendelingen in uitermate moeilijke tropische omstandigheden probeerden te overleven. Ziekten, geestelijke, lichamelijke en emotionele uitputting eisten hun tol. „Soms moest ik brieven terzijde leggen”, zegt Weener. „Het is onvoorstelbaar dramatisch als je ziet wat zendelingen allemaal opgegeven hebben. Zij verloren hun vrouwen en kinderen of zagen deze nooit meer terug nadat deze terugkeerden naar Europa.”

Bovendien groeide het aantal dopelingen maar mondjesmaat; en hoe zuiver waren de motieven om christen te worden? Bij ziekten en rampen verweten zendelingen de inlanders dat dit kwam doordat zij hun afgoden aan de hand hielden, omgekeerd interpreteerde de inheemse bevolking rampspoed als wraak van de overleden geesten op het inleveren van voorouderbeelden. Dilemma’s te over.

Kentering

Bij zendeling Willem Steinhart, die in 1924 op de Batoe-eilanden arriveert, komt er een kentering. Hij is geïnteresseerd in de levens van mensen, in dit geval de Niassers. Hij schrijft hun verhalen en culturele tradities (”adat”) op. Het brengt bij hem een innerlijke strijd teweeg. Moet hij hun cultuur accepteren of als heidens en afgodisch verwerpen? Hij ziet tot zijn leedwezen dat de jonge kerk van lieverlee afstand doet van haar cultuur, ook in kleding en inrichting van de eredienst, en luthers en Westers wordt.

Als Steinhart in 1948 na verlof terugkeert, is Nederland in oorlog met Indonesië en staan de Batoe-eilanden niet langer onder Nederlands gezag. Men wil de Nederlandse zending niet meer. De toegang tot zijn huis wordt hem ontzegd. Al zijn aantekeningen, zijn hele levenswerk, is in rook opgegaan. Weener spreekt van een paradox in het leven van Steinhart. „Hij heeft delen van de cultuur bewaard door deze op te tekenen, maar ook als zendeling actief bijgedragen aan de vernietiging daarvan. Hij zag dat veel mensen na hun bekering doorgingen met het vereren van voorouderbeelden en daarom heiden zijn gebleven. Steinhart kwam terecht in een moeizaam proces waar hij uiteindelijk geen weg mee wist.”


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer