Vaccinatie als toren van Babel
Net als andere middelen is vaccinatie een zaak van het geweten en een persoonlijke worsteling voor Gods aangezicht. Het leven in vertrouwen op Gods voorzienigheid is niet beperkt tot de keuze om wel of niet te vaccineren, maar vraagt een levenshouding waarin een christen zich in álles afhankelijk weet van Gods leiding.
De meningsverschillen over vaccinatie lopen inmiddels hoog op en dat zal in de komende maanden niet afnemen. Toch zijn de gemoederen nog niet zo verhit als drie eeuwen geleden. Op 14 november 1721, om drie uur ’s nachts, gooiden antivaxers een brandende granaat door de ruit bij ds. Cotton Mather, puriteins voorman in het toen nog kleine plaatsje Boston. Het explosief ontplofte niet, zodat de meegestuurde boodschap leesbaar bleef: ”Cotton Mather, jij hond, (…)! Ik zal je hiermee inenten; de pokken voor jou.”
Wat had ds. Mather op zijn geweten? Een halfjaar eerder, om precies te zijn op 22 april, bracht een Brits schip een zieke matroos in het 11.000 inwoners tellende stadje, waar een eeuw eerder de Pilgrim Fathers neerstreken. Het leidde tot de dodelijkste uitbraak van pokken in het koloniale Amerika: 5889 mensen raakten besmet en 844 van hen overleefden de ziekte niet. In september waren er meer dan honderd sterfgevallen, zodat de lokale overheid opdracht gaf om de klokken korter te luiden bij de begrafenissen. In oktober stierven niet minder dan veertien mensen per dag.
Intussen was er een heftige discussie ontstaan over de oorzaak van deze epidemie. De predikant raakte erbij betrokken, omdat hij de plaatselijke artsen aanspoorde om de bevolking in te enten. Een van zijn slaven had hem verteld dat hij als kind in Afrika was ingeënt. Dat proces bestond al eeuwen in de Aziatische en Afrikaanse traditionele geneeskunde. In China was het de gewoonte om gedroogde en gemalen korstjes van pokken in de neusgaten van de patiënt te blazen.
Ds. Mather schreef een positief artikel over vaccinatie in de plaatselijke krant, de Boston Gazette. Vijf andere plaatselijke predikanten ondertekenden het artikel en betuigden hun steun. Ze aanvaarden die uitvinding „met alle dankbaarheid en vreugde als de genadige ontdekking van een gunstige voorzienigheid voor de mensheid.” Het gebruik ervan was, zeiden ze, zoals die van elke andere medische handeling, volstrekt afhankelijk van Gods zegen en verenigbaar met „een nederig vertrouwen en een gepaste onderwerping aan de Heere.”
Tegelijkertijd waren er felle tegenstanders van vaccinatie, omdat die de epidemie juist zou aanwakkeren in plaats van afremmen. Tijdens deze discussie werden de bekende Bijbelteksten uitgewisseld in krantenartikelen en pamfletten en uiteindelijk ging er zelfs een brandbom door het raam van de predikant.
De tegenstanders hadden zeker een punt: deze primitieve vorm van vaccinatie was bepaald niet zonder gevaar. Van de 242 gevaccineerden overleefden zes het niet. Toch was dat sterftepercentage (2 procent) zeven keer lager dan de sterfte onder niet-gevaccineerde patiënten (14 procent).
Overwegingen
Wie kennisneemt van de felle twistgesprekken over vaccinatie uit 1721 ziet nauwelijks verschil met de argumenten in de tijd van Bilderdijk, Capadose en Da Costa, of de vele latere artikelen en brochures. Ook recent hebben predikanten zich uitgesproken voor en tegen vaccinatie.
Het is een illusie om te denken dat die discussie in deze tijd van de corona-epidemie en sociale media minder heftig zal zijn. Toch waag ik een poging om enkele overwegingen te formuleren, om het gesprek hierover in goede banen te leiden.
Hoe moet je een virusziekte zien in het licht van Gods goedheid en almacht?
Gods voorzienigheid gaat over alle dingen. „Het staat vast dat er geen druppel regen valt zonder Gods uitdrukkelijk bevel”, schrijft Calvijn daarover (Institutie, I, 16, 5). De schepping was goed en ziekte is het gevolg van de zondeval. Ziekte kan een straf zijn maar valt ook dan onder Gods bestuur (Jesaja 45:7, Amos 3:6). Ziekte komt, evenals gezondheid, uit Gods vaderlijke hand (Zondag 10, Heidelbergse Catechismus).
Als ziekte een straf van God is, mag je die dan wel bestrijden?
Zeker. Wie ziek is, heeft een arts nodig, zegt Jezus in Mattheüs 9:12. Genezing is van de Allerhoogste, schrijft de apocriefe schrijver Jezus Sirach: „De Heere heeft de medicijnen uit de aarde geschapen en een voorzichtig man veracht ze niet.” Ziekte is onnatuurlijk en mag bestreden worden. Een lang leven is een zegen. De Heere God vergelijkt Zichzelf met een Heelmeester (Exodus 15:26) en geeft een koperen slang als geneesmiddel (Numeri 21:8).
Maar als deze pandemie nu een oordeel van God is?
In de Bijbel staan allerlei voorbeelden van ziekten die God zond als plagen en oordelen vanwege de zonde van personen, gezinnen of volkeren. God zendt die als waarschuwing en oproep tot bekering. Zo spreekt God ook in deze coronapandemie. Het eerste en belangrijkste middel om die ziekte af te wenden, is niet een geneesmiddel of een vaccin, maar bekering: berouw over de zonde en terugkeer naar een leven volgens Gods wet, persoonlijk, kerkelijk en nationaal.
Mag een mens Gods straf ontwijken door middelen te gebruiken die de gevolgen van die straf verminderen?
De hongersnood over Egypte is een oordeel dat God vast besloten had (Genesis 41:32). Toch is het niet in strijd met Gods besluit dat Jozef schuren laat bouwen en koren verzamelt voor de hongerperiode. Het voorbeeld van de ziekte en genezing van Hizkia (Jesaja 38) toont aan dat, na vernedering en verootmoediging, ook middelen tot herstel gebruikt mogen worden. Op het gebed en de tranen van de koning belooft God gezondheid en wijst Hij het middel aan (2 Koningen 20:5-7).
Maar bij vaccinatie gaat het toch niet om genezing maar om preventie?
Jezus bestraft overbezorgdheid (Mattheüs 6:25-32) maar spoort ook aan tot waakzaamheid en voorzichtigheid. Ontwijken van onheil is niet vrijblijvend maar is uitdrukkelijk geboden (Spreuken 22:3). „De Heere legt u de verplichting op om op uw hoede te zijn, omdat Hij het geen dodelijk gevaar voor u wil laten zijn”, schrijft Calvijn (Institutie I, 17, 4). God reikt voorzorgsmaatregelen en middelen tot herstel aan en die mogen we niet ongebruikt laten, schrijft hij.
Maar in Calvijns tijd was er geen corona. Wie gezond is, heeft géén arts nodig, zegt de Heere Jezus.
Calvijns hoofdstukken over Gods voorzienigheid bevatten inderdaad algemene lessen maar die zijn ook van toepassing op hedendaagse beschermingsmiddelen als Deltawerken, brandblussers, beregeningsinstallaties, reddingsboeien, bliksemafleiders en valhelmen. De plicht tot bescherming gold algemene kwesties, zoals de leuning om het dak, maar ook gezondheid. De Israëlieten waren verplicht zich te beschermen tegen het verspreiden van melaatsheid via kleding of voorwerpen (Leviticus 13:47ev; 14:33ev). Artsen zijn niet alleen nodig om van ziekte te genezen maar ook om gezondheid te bevorderen. Preventieve geneeskunde is integraal onderdeel van de geneeskunst en gezondheidszorg.
Maar een vaccin beïnvloedt toch het immuunsysteem?
Ons immuunsysteem wordt op allerlei manieren beïnvloed: door vitaminepreparaten, gezonde voeding en andere middelen die de weerstand verhogen. Een dieet heeft ook veel invloed op het lichaam. Het verschil tussen vitamines en een vaccin is dat vaccins heel specifiek ontwikkeld zijn om het lichaam tegen één bepaalde infectieziekte te beschermen.
Zijn alle middelen dan even geoorloofd?
Uiteraard zijn preventieve middelen of maatregelen die tegen Gods geboden ingaan niet geoorloofd. Dat is met de meeste middelen niet het geval: preventief borstonderzoek, levertraan, Jozozout. Denk ook aan een gezonde leefstijl waarbij alcohol, drugs, sigaretten en calorierijk voedsel vermeden worden. De beschermingsmaatregelen rond corona vallen ook onder preventieve zorg: afstand houden, handen ontsmetten, gezonde voeding en mondkapjes.
Een middel dat anderen schade toebrengt, kan inderdaad ongeoorloofd zijn. Die discussie speelt bij vaccins waarvoor foetussen gebruikt zijn. Dat is het geval voor het Oxford-vaccin maar niet voor het Pfizer/BioNTech-vaccin. Ook occulte geneeswijzen zijn niet geoorloofd.
Maar als de middelen zelf niet veilig zijn? Dan is het gebruik toch in strijd met het zesde gebod?
Een veelgebruikt argument tegen vaccinatie is dat je daarmee jezelf ziek maakt terwijl je gezond bent. Dit bezwaar gold zeker in vorige eeuwen, zoals in de tijd van ds. Mather, toen vaccins onveilig waren en er relatief veel slachtoffers vielen. Dat verklaart ook de weerstand in die tijd. De huidige vaccins tegen corona kunnen echter geen corona veroorzaken.
Hebben die vaccins dan geen bijwerkingen?
Er circuleren allerlei verhalen over de bijwerkingen van de huidige vaccins. De bijwerkingen die nu bekend zijn, zijn echter minimaal. Ieder middel dat een werking heeft, heeft altijd een bijwerking. Lees maar eens de bijsluiter van een gewone pijnstiller als ibuprofen. De meeste antibiotica hebben veel ernstiger bijwerkingen dan vaccins.
Grote bezorgdheid over bijwerkingen staat haaks op het gebruik van geneesmiddelen in het vertrouwen dat ze alleen kunnen werken onder Gods zegen. Om te beoordelen of een eventuele bijwerking een reden is om een behandeling te weigeren, moet het nut afgewogen worden tegen het risico. Daarom gebruiken kankerpatiënten chemokuren, hoewel die ernstige bijwerkingen hebben.
Maar die zijn niet preventief?
Antibiotica en antistollingsmiddelen worden vaak preventief gebruikt bij operaties. En elke zwangere vrouw slikt preventief foliumzuur om een open ruggetje bij het kindje te voorkomen, terwijl zo’n tablet vaker tot ernstige allergische reacties kan leiden dan de coronavaccins.
Waarom hebben christenen die nauwgezet leven het gebruik van vaccins dan steeds gezien als strijdig met Gods voorzienigheid?
Een belangrijke reden om vaccinatie af te wijzen, is dat die strijdig is met het eerste gebod: mensen zetten er hun vertrouwen op. Dat is afgoderij. Koning Ahazia was aan het verkeerde adres door genezing te zoeken bij Baäl-Zebub en God bestrafte hem daarvoor (2 Koningen 1:2-4). Afgoderij is een zonde waar God in Zijn Woord zeer vaak tegen waarschuwt. Middelen die op zichzelf geoorloofd zijn, worden verkeerd gebruikt als mensen menen dat hun genezing van dat middel afhangt. Dat was ook de reden waarom Israëls koningen geen paarden mochten fokken, omdat ze op de Heere moesten vertrouwen (Deuteronomium 17:16).
Wie ziet hoe in de loop van 2020 vrijwel elke wereldleider een onbegrensd vertrouwen uitsprak in vaccins, ziet direct hoe strijdig dat is met het eerste gebod. De advertenties van de overheid om vaccinatie te promoten, spreken dat ook uit: ”Alleen samen krijgen we corona onder controle.” In plaats van het horen van Gods stem in deze pandemie, is er een toren van Babel gebouwd. Dit vertrouwen in de maakbaarheid van gezondheid staat haaks op het geloof in Gods voorzienigheid.
Dat anderen met middelen afgoderij bedrijven, betekent niet dat ze collectief afgewezen moeten worden. Zulke afgoderij is niet beperkt tot vaccinatie: bij de ontwikkeling van antibiotica en chemotherapie spraken wetenschappers ook over de ”magic bullet”, de magische kogel. En veel mensen bedrijven op deze wijze afgoderij met paracetamol, door hun vertrouwen op het middel te stellen in plaats van op Gods zegen. Hetzelfde geldt voor de grote aandacht voor gezonde voeding en lichaamsbeweging.
Dat maakt vaccinatie evenals de andere middelen tot een zaak van het geweten en een persoonlijke worsteling voor Gods aangezicht, waarin ieder in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd moet zijn. Het leven in vertrouwen op Gods voorzienigheid is niet beperkt tot de keuze om wel of niet te vaccineren, maar vraagt een levenshouding waarin een christen zich in álles afhankelijk weet van en onderwerpt aan Gods leiding, zodat hij in alle tegenspoed geduldig en in voorspoed dankbaar kan zijn, zoals de Heidelbergse Catechismus zegt. De schrijver daarvan, Zacharias Ursinus, zegt dat dit leidt tot een vast vertrouwen en hoop op God in het toekomende, namelijk dat Hij ons bijstaat en ons Zijn goedheid nooit onthouden zal.