Terug naar de stad in Lombardije van coronapatiënt nr. 1
Tien maanden geleden dook in het Italiaanse Codogno ”patiënt nummer één” op. Maar het coronavirus deed zijn verwoestende werk al. Het leven van Italianen en spoedig daarna van de gehele wereld zou van de ene dag op de andere drastisch veranderen.
Het is de nacht van 19 op 20 februari 2020. Het coronavirus heerst ver weg in China. In het ziekenhuis van Codogno in Lombardije is de 38-jarige Annalisa Malara aan het werk op de intensive care. „Ik was de enige anesthesist die dienst had”, herinnert de arts zich tien maanden later. De afdeling telt zeven bedden. In een daarvan ligt Mattia, die eerder op de dag met hevige koorts is opgenomen. Zijn toestand wordt met het uur slechter. De patiënt, die ook 38 jaar is, reageert niet op de behandeling. Naast Mattia’s bed zit, ontredderd, zijn acht maanden zwanger vrouw. „Ik voelde het gewicht van een enorme verantwoordelijkheid”, zegt Malara.
De richtlijn van de regering in die dagen was om alleen patiënten die in China waren geweest te testen op het coronavirus. Maar Mattia had nooit een voet in dat land gezet. Toch vertrouwt Malara de situatie niet. Ze laat van haar patiënt een uitstrijksel nemen om dat in het laboratorium te testen op het coronavirus. Daarmee doorbreekt Malara het ziekenhuisprotocol. Het testresultaat komt de volgende avond binnen: Mattia is positief, ”patiënt nummer een” is daar. (Mattia zal het virus overleven en wordt bijna een maand later uit het ziekenhuis ontslagen.)
Het is halftwaalf ’s avonds als Francesco Passerini op 20 februari een vergadering met de politieke fracties op het stadhuis beëindigt. „Met een collega heb ik in een bar nog wat genomen en nagepraat voordat ieder op huis zou aangaan”, zo kijkt de burgemeester van Codogno tien maanden later terug. „Vier minuten na middernacht krijg ik een telefoontje. Het was de prefect. Hij zei dat het eerste geval van coronavirus zich in het ziekenhuis in Codogno had voorgedaan.” De burgemeester bevriest, zoals hij zelf zegt. „Het klonk als een grap, maar de ernst van de woorden verlamde me, ook al bleef ik stevig op mijn benen staan.” Na het telefoontje volgt verwoed overleg met collega’s, de gemeenteraad en bestuurders en politici uit de regio Lombardije. „Een onzichtbare en mysterieuze vijand had zich in onze gemeenschap gevestigd. En ik moest een beslissing nemen. Het was alsof je in een onbekende auto met 330 kilometer per uur in het donker rijdt. Je mag geen fouten maken.”Pen voelde zwaar
In de ochtend van 21 februari laat Passerini een gemeentelijke verordening uitgaan waarin hij Codogno feitelijk op slot draait. Levensmiddelenwinkels en de horeca moeten dicht en er geldt een verbod op samenscholingen. „Het is heel zwaar om zo’n verordening te ondertekenen, de pen voelde zwaar in mijn hand”, zegt de 35-jarige burgemeester. „Geen burgemeester wil zijn burgers opsluiten.” Passerini zegt dat hij met de gemeentelijke verordening veel mensenlevens heeft kunnen redden. Twee dagen na de gemeentelijke verordening volgt de Italiaanse regering met de instelling van de ”rode zone”: Codogno en negen buurgemeenten (en een gemeente in een andere regio) worden afgesloten van de rest van de wereld.
Sergio Cortese is op 20 februari in het ziekenhuis. Hij werkt op het laboratorium voor bloedanalyse. „Toen ik na afloop van mijn dienst op 20 februari hoorde dat er bij ons een Covid-19-patiënt was geconstateerd, heb ik onze twee kinderen van school gehaald. Als laborant begreep ik de ernst van de situatie. Het was me al opgevallen dat er de laatste dagen veel mensen met een atypische longontsteking waren opgenomen. Het was een teken dat het virus al langer in de lucht zat.”
Dat kan wel worden gezegd. Half december maakten onderzoekers van de Staatsuniversiteit van Milaan bekend dat het Sars-CoV-2-virus al meer dan een jaar geleden in Italië was opgedoken. Dat zou blijken uit de analyse van het uitstrijkje van een 4-jarige jongen die op 30 november 2019 naar de eerste hulp in Milaan was gebracht omdat hij ademhalingsproblemen had en telkens moest braken. Het uitstrijkje werd toentertijd geanalyseerd op mazelen en (uiteraard) niet op het onbekende virus. De onderzoekers hebben het halslijmmonster weer tevoorschijn gehaald en nu wel op Sars-CoV-2 onderzocht. De test bleek positief.
„Codogno veranderde van het ene moment op het andere in een spookstad”, herinnert Chiara Filigheddu zich de eerste dagen na 21 februari. Ze is de vrouw van Sergio Cortese, werkt op een school en is actief in de evangelische kerk van Codogno. „Er heerste in die dagen doodse stilte. Je hoorde niet meer het geluid van auto’s, scooters, claxons, het praten op straat. Het enige wat de stilte telkens doorbrak waren de sirenes van ziekenwagens. Dat ging dag en nacht door. Als je weleens mensen op straat zag, waren het hulpverleners die gekleed waren in van die wijde, witte overalls en hadden ze maskers op.”
Maar het afschermen van Codogno en omgeving is niet voldoende. Het virus rukt op. Op 8 maart kondigt premier Giuseppe Conte een complete lockdown af. Op 9 maart moet, uitzonderingen daargelaten, iedereen in Italië thuisblijven. Het is het eerste land dat overgaat op deze maatregel – in China was een provincie afgesloten. Italië staat ongewild in het middelpunt van de belangstelling. Video’s van mensen die vanaf hun balkons elkaar moed in spreken en toezingen gaan de wereld over. Het beeld van tientallen legervoertuigen die stapvoets door een buitenwijk van Bergamo rijden, blijft in het geheugen gegrift. De voertuigen brengen lijkkisten weg. Het zijn de lichamen van 65 mensen die aan het coronavirus zijn gestorven. Het plaatselijke crematorium kan het werk niet aan.
Begrafenissen taboe
In Codogno, dat op 70 kilometer afstand van Bergamo ligt, is de situatie in dat opzicht minder dramatisch. Crematies kunnen worden uitgevoerd, maar ook hier zijn begrafenissen taboe. De plaatselijke begraafplaats met het monumentale poortgebouw zou er trouwens wel ruimte voor hebben. „In Codogno zijn in de eerste maand 224 mensen aan Covid-19 overleden”, zegt Passerini. De burgervader van 16.000 ingezetenen wijst op een schild aan de muur van zijn kantoor. „Dat is een kopie van een adellijk wapen dat bij restauratiewerkzaamheden is opgedoken. De man die dat heeft gemaakt, is overleden. Ik was erg aan hem gehecht.” Het overlijdenspercentage in Codogno lag drie keer hoger dan in voorgaande jaren. „Zelfs in tijden van oorlog was de burgerbevolking niet zo erg getroffen.”
In het aan Codogno grenzende Castiglione d’Adda was de situatie trouwens een graad erger. Daar was de sterfte zelf dertienmaal hoger dan in 2019. „Mijn broer woonde in Castiglione”, zegt een oude man met een wandelstok. Hij komt met zijn vrouw zojuist uit een koffiebar die tegenover het kerkplein van Codogno ligt. „Toen hier het virus uitbrak, werd ook mijn broer getroffen. Mijn schoonzus belde het ziekenhuis. Daar adviseerde hem eerst bepaalde medicijnen te nemen, maar dat hielp niet. Een dag later belde mijn schoonzus opnieuw, maar er kwam geen hulp. Op dag drie zeiden ze geen ambulance te kunnen sturen omdat die allemaal in gebruik waren. Op de vierde dag stierf mijn broer aan het coronavirus.”
Er is forse kritiek op de gezondheidszorg in met name Lombardije (de twintig Italiaanse regio’s hebben autonomie op het gebied van de gezondheidszorg). Het systeem zou door bezuinigen en het overhevelen van diensten naar de particuliere sector zijn uitgehold. Ook zou de eerstelijnszorg zijn verzwakt, met als gevolg dat de patiënten pas worden opgenomen als ze er eigenlijk al te slecht aan toe zijn. Feit is dat er te weinig intensivecarebedden zijn. Maar de echtgenote van de man met de stok wil niets weten van kritiek. „We zijn heel blij met de burgemeester.”
Passerini, die van dezelfde politiek partij is als de regionale regering, vindt ook niet dat de gezondheidszorg heeft gefaald. Hij haalt trots het bezoek van de president aan, die op de Dag van de Republiek, de natio- nale feestdag op 2 juni, speciaal naar Codogno was gekomen. In de kamer van de burgemeester hangt een lijst met een getekend dubbelportret waarop de burgemeester en de president staan afgebeeld. Boven hun hoofden vliegen de negen straaljagers van de ”Frecce tricoli”, een kunstvliegsquadron van de luchtmacht dat bij belangrijk presidentieel bezoek acte de présence geeft. Dat de president naar zo’n kleine gemeente was gekomen, was nooit eerder vertoond, meent de burgemeester. „Het was niet zomaar een beleefdheidsbezoek. De president verzekerde me dat hij echt achter ons stond.”
Hoe dan ook kon Codogno de crisis in het ziekenhuis eind februari niet aan. Het ziekenhuis heeft 7 ic-bedden, maar op het hoogtepunt van de crisis lagen er 26 Covid-patiënten geïntubeerd die met hoge druk werden beademd. In veel ziekenhuizen in Lombardije, de besmettingshaard van Italië, was het in maart en april een kwestie van pompen of verzuipen. Door ruimtegebrek op de intensive care lagen er geïntubeerde patiënten op andere afdelingen en zelfs in ziekenhuisgangen.
De spoedeisende hulp en de intensive care van het ziekenhuis van Codogno werden trouwens na een paar dagen gesloten omdat een groot deel van het personeel was besmet. „Wij bleven open”, vertelt laborant Sergio Cortese, „maar er kwam niemand om bloed af te nemen. Ik herinner me de nachtdiensten die ik draaide zonder maar een geluid. Je hoorde zelf geen binnenkomende telefoontjes. Maar ik rook wel de geur van de dood.”
De medische stand werd sterk blootgesteld aan het virus. Tot dusverre zijn er in Italië zeker 260 medici en verpleegkundigen aan Covid-19 overleden. Dat sterftecijfer is veel hoger dan in bijvoorbeeld Duitsland (22 doden), Frankrijk (50) en Spanje (70). Overigens is ook een andere lijn van eerste hulp hard getroffen. In totaal zijn er 182 rooms-katholieke priesters en honderden mannelijke en vrouwelijke religieuzen aan het coronavirus bezweken.
Lichte vorm
De pandemie is vrijwel volledig langs de kleine evangelische gemeenschap van Codogno gegaan. Drie gemeenteleden hebben een lichte vorm van Covid-19 opgelopen. „Wij christenen wisten natuurlijk heel goed dat het leven eindig is. Het heeft mij verbaasd dat er toch veel angst was bij de mensen, ook in onze gemeente”, zegt Sergio, die de predikant is van de gemeenschap, die in een voormalige pizzeria haar kerk en gemeentezaal hebben. „Wie het geloof heeft, zou niet hoeven te wanhopen. We hebben God, en Hij is alles.” De predikant gelooft niet dat het virus een straf van God is. Wel vraagt Chiara, Sergio’s vrouw, zich soms af of God iets men hen in Codogno voorheeft. „We hebben elkaar afgevraagd en we vragen het ons nog steeds af: waarom precies Codogno, wat wil de Heere van ons?”