Hoe corona hervormd Tholen ontwrichtte
De coronapandemie ontwricht tal van kerken. Zo kreeg de hervormde gemeente van Tholen het stevig te verduren. Ds. W. Meijer en vier gemeenteleden vertellen over de impact van de crisis.
Ds. Meijer (47) heeft op donderdag 12 maart 2020 een vreemd voorgevoel. De predikant van de hervormde gemeente Tholen werkt aan de preek voor de avondmaalsdienst van de zondag erna. Hij kan echter niet loskomen van de gedachte dat hij de preek niet zal kunnen houden.
Zijn vrees komt uit. Diezelfde donderdag zet het Thoolse kerkbestuur een streep door de diensten op zondag 15 maart. Althans, de deuren van de monumentale Grote Kerk midden in het Zeeuwse stadje blijven dicht.
Het coronavirus is de hervormde gemeente binnen geslopen. Een jochie van een paar jaar met coronaverschijnselen belandt die week in het ziekenhuis. Het kind huppelde zondag 8 maart nog rond op de crèche van de kerk. In Tholen rinkelen op 12 maart meer alarmbellen, als premier Rutte tijdens een persconferentie bijeenkomsten van meer dan honderd personen in de ban doet.
Bezwaard gemoed
Het Woord gaat door, maar hoe anders. Met een bezwaard gemoed zet ds. Meijer zich zondagmorgen 15 maart aan een tafeltje in De Wingerd. Het verenigingsgebouw van de hervormde gemeente ligt op steenworp afstand van de Grote Kerk. Via internet legt hij de pakweg 500 luisteraars uit dat de corona-uitbraak dwingt tot de beslissing de kerk voorlopig te sluiten.
Nadat ds. Meijer voorgaat in gebed, krijgen gemeenteleden thuis een archiefpreek van een andere predikant te horen.
„We waren lamgeslagen. We moesten beslissingen nemen die we niet wilden”, blikt ds. Meijer eind augustus terug tijdens een groepsinterview in De Wingerd. Aangeschoven zijn ook Leen Eerland (59, beheerder van De Wingerd en ook werkzaam bij een keukenbedrijf), Leen Moerland (74, ex-coronapatiënt, voorheen kustvisser en internationaal chauffeur), Eveline Benjert-Geluk (35, verpleegkundige) en Aart-Jan van Elsäcker (24, student).
Vrees voor Bergamo
Na zondag 15 maart gaat het hard. Tholen kleurt in de RIVM-coronakaartjes onheilspellend donker. Het Zeeuwse eiland behoort eind maart tot de zwaarst getroffen regio’s van Nederland. Op woensdag 18 maart overlijdt een oud gemeentelid. Hoewel deze niet is getest, wijst alles erop dat hij is bezweken aan corona. In april sterft een hoogbejaard gemeentelid aan het virus in het Thoolse zorgcentrum Ten Anker. En in mei overlijdt opnieuw een ouder gemeentelid, vermoedelijk mede door corona.
Zo’n zestig gemeenteleden worden flink ziek. Krap tien van hen belanden in het ziekenhuis. Twee, een zestiger en zeventiger, zijn er zo slecht aan toe, dat ze worden opgenomen op de intensive care. De één zo’n twee weken, de ander zeven. Beiden overleven de ziekte.
Het voortwoekerende virus tast de gemoedsrust van ds. Meijer danig aan. „In de pastorie hoorden we telkens de sirenes van de ambulance. Dag in, dag uit, het ging maar door. Wie wordt er nu weer naar een ziekenhuis gebracht? De lijst met gemeenteleden voor wie ik voorbede zou doen, werd langer en langer.”
De predikant vreest medio april dat zich in Tholen toestanden voltrekken als in Bergamo. In de uitzonderlijk zwaar getroffen Italiaanse stad vielen zo’n 4500 coronadoden. „Kennissen uit Zuid-Zwitserland stuurden me appjes met beelden van de lokale krant van Bergamo. Daarin stonden twaalf pagina’s met overlijdensadvertenties. Zo’n rouwbericht is dan niet veel groter dan een RD-schakeltje. Moeten we die ellende hier ook meemaken, dacht ik? Ik zag beelden voor me van de Grote Kerk vol lijkkisten. Ik dacht aan mijn overgrootvader, W. Bouman, die na de watersnood van 1953 in Stellendam 150 begrafenissen moest leiden. Die geschiedenis kwam erg bij me binnen.”
Koorts en ademnood
Een van de gemeenteleden met het virus onder de leden, is de 74-jarige Leen Moerland. Mogelijk is hij op de mannenvereniging aangestoken.
Moerland heeft het stevig te pakken. Hij lijdt aan koorts, hoest en kampt met ademnood. Thuis wijkt zijn vrouw Lieske niet van zijn zijde. Moerland moet naar het Bravis Ziekenhuis in het Brabantse Bergen op Zoom, onder de rook van Tholen. Daar ligt hij ongeveer een week. „Best ingrijpend. Mijn vrouw, die ook coronaverschijnselen had, mocht niet op bezoek komen. Gelukkig werkte op de ziekenzaal een verpleegster die tot onze kerkelijke gemeente behoort. Zij had veel contact met mijn vrouw. Dat hebben we hogelijk gewaardeerd.”
Het ziekenhuis stroomt vol met coronapatiënten. „Het was erg druk. Toen ik een beetje was opgeknapt, moest ik naar huis om ruimte te maken voor anderen.”
Telefoon roodgloeiend
Een overvol ziekenhuis. Dat beeld roept bij gemeentelid Eveline Benjert, moeder van drie jonge kinderen, meteen herkenning op. Ze is verpleegkundige op de longpoli in het Ikazia Ziekenhuis Rotterdam.
Als de ziekenhuisdirectie in maart het personeel informeert over de komst van de eerste coronapatiënt, is het alle hens aan dek voor de Zeeuwse verpleegkundige. Vanaf dat moment staat haar werk grotendeels in het teken van hulp aan coronapatiënten. Ze moet bijvoorbeeld bijspringen op de intensive care.
Op de longpoli krijgt Benjert telefoontjes van ongeruste patiënten. Ze vindt sommige gesprekken loodzwaar. „Na iedere persconferentie van Rutte stond de telefoon roodgloeiend. Angstige patiënten vroegen zich af of ze het coronavirus zouden overleven. Soms adviseerde ik hen thuis te sterven. Daar konden ze tenminste steun krijgen van hun geliefden. In het ziekenhuis was dat nauwelijks mogelijk, vanwege strenge bezoekbeperkingen.”
Moet je een jonge coronapatiënt op de intensive care voorrang verlenen boven een oudere? Als de ic’s snel volstromen, hoort Benjert longartsen daarover discussiëren. Die gesprekken stellen de Thoolse verpleegkundige niet gerust. Ze beangstigen haar zelfs. „Het gaat natuurlijk om lastige, ethische afwegingen. Ik moest meteen denken aan mijn eigen ouders. Ze zijn 70-plus en nog vitaal. Ik wil ze niet in een ziekenhuis hebben waar ouderen minder in tel zijn.”
Een pak aan
De zogeheten intelligente lockdown, afgekondigd op 23 maart, is in Tholen niet aan dovemansoren gericht. Ds. Meijer vertoont zich wekenlang nauwelijks op straat. „Ik wilde niemand bij me in de buurt hebben.” Zijn chronisch zieke vrouw ligt twee weken met koorts op bed. Gaat ds. Meijer toch de deur uit, dan mijdt hij drukte. „Ik deed boodschappen om acht uur ’s ochtends of tien voor acht ’s avonds.”
Leen Moerland: „Mijn vrouw en ik doen al 25 weken online boodschappen.”
In het Zeeuwse stadje verschralen en verschrompelen sociale contacten. Gemeentelid Aart-Jan van Elsäcker (24) vindt het moeilijk dat hij amper afscheid kan nemen van zijn 88-jarige oma. De vrouw overlijdt op 24 april, overigens niet aan corona. Met „een heel pak aan” mag hij in het Thoolse zorgcentrum Ten Anker aan haar sterfbed zitten. „Ik moest bril en mondmasker op, handschoenen aan. Ik kon oma’s hand vasthouden. Maar omdat ze zo zwak was, heeft ze daar weinig van meegekregen.”
Leen Moerland: „Ik heb ook wel gehoord dat mensen in eenzaamheid stierven.”
Aart-Jan van Elsäcker: „Ik mocht niet zomaar het verzorgingshuis in. Voordeel was dat mijn oma op een kamer vlakbij de ingang lag. Dus ik hoefde niet een hele gang door te lopen.”
De dagen na oma’s overlijden lopen anders dan gedacht. „We konden elkaar als familieleden niet knuffelen. Mijn ouders zijn daar streng in geweest. Er stonden maar zo’n tien mensen rond het graf.”
Dat Nederland op slot gaat, biedt ook voordelen, merkt Aart-Jan van Elsäcker. Voor zijn universitaire studie ”Ethiek van bedrijf en organisatie” reist hij normaal dagelijks per trein van Tholen naar Tilburg.
Maar omdat de universiteit overschakelt op online colleges, bespaart de student drie uur reistijd per dag. „Daardoor heb ik thuis in Tholen meer tijd voor online schoolwerk. Ook kan ik vaker met vrienden spreken of een boek pakken. Zo heb ik de Christenreis van John Bunyan uitgelezen.”
Knip- en plakwerk
Wekenlang heeft ds. Meijer in De Wingerd op zondag uitsluitend gezelschap van Leen Eerland, de beheerder van het verenigingsgebouw. Eerland regelt de techniek voor de erediensten en meditatieve momenten op woensdagavond. Vanaf 17 mei zijn diensten vanuit de Grote Kerk ook via video te volgen. Verder zorgt Eerland ervoor dat mensen thuis online rouwsamenkomsten op afstand kunnen meemaken.
Eerland: „De eerste zondagen vanaf 15 maart vond ik onwerkelijk. Al die afkondigingen over corona, al die namen van zieken, dat je hoort dat zo’n klein manneke in het ziekenhuis ligt. Ik vergeet het nooit meer.”
Tot eind mei bestaat de zang in de online-kerkdiensten uit archiefopnames. Zo lijkt het voor de luisteraars thuis net alsof een volle kerk de psalmen aanheft. Het digitale knip- en plakwerk verloopt doorgaans gesmeerd. „Twee keer werd helaas een ander psalmvers afgedraaid dan de dominee opgaf.”
Vervelender is dat een enkele maal de uitzending van de kerkdienst door een technische storing hapert. „Echt niet grappig”, zegt Eerland. „De telefoon stond meteen roodgloeiend.”
In de beklemmende coronamaanden in het voorjaar krijgen allerlei psalmen en gezangen voor Eerland een „diepere lading.” Op de avond van de eerste internetuitzending in coronatijd, 15 maart, laat hij na de eredienst ”Wat de toekomst brengen moge” horen. Datzelfde lied klinkt opnieuw op zondag 5 juli, na de dienst waarin gemeentezang voor het laatst wordt gemonteerd. „Het lied is erg voor mij gaan leven.”
Weer zingen
Met het naderen van de zomer lijkt corona in Nederland uit te doven. In juni schuiven enkele tientallen gemeenteleden weer in de banken van de Grote Kerk. Vanaf 12 juli wordt er weer ‘echt’ gezongen in het eeuwenoude bedehuis. Zij het gedempt. Om verspreiding van het virus te voorkomen.
Ex-coronapatiënt Leen Moerland: „Ik kan helaas sowieso nog niet al te hard zingen. Mijn ademhaling is nog steeds niet op het oude niveau.”
Eveline Benjert is blij dat ze weer naar de kerk kan. „In de kerk luister ik makkelijker. Ik heb het contact met andere gemeenteleden afgelopen maanden erg gemist. Thuis leef je toch in je eigen wereldje.”
Aart-Jan van Elsäcker zit ook op die lijn. „Het was jammer dat ik maandenlang na afloop van de kerkdiensten niet kon napraten met andere jongeren. Ik zat thuis bij mijn ouders naar een schermpje te turen. Je bent dan gauw afgeleid, bijvoorbeeld als er een fietser voorbijkomt. Ik was blij met de switch van audio naar video. Het is fijn als je de dominee kunt zien.”
Slimme opstelling
Het winterseizoen staat voor de deur. De hervormde gemeente wil doordeweekse bijeenkomsten zoals catechisaties en verenigingen weer starten. Niet online, maar fysiek. „Het lijkt me vreselijk om via videobelprogramma Zoom catechisatie te moeten geven”, verzucht ds. Meijer.
Leen Eerland bedacht tafelopstellingen om De Wingerd coronaproof te maken. Ook stelde hij een bezoekersprotocol op. Normaal gesproken bezoeken bijvoorbeeld zo’n zestig senioren de maandelijkse contactmiddag, komende tijd mogen er maximaal dertig komen.
Leen Eerland is blij dat het Interkerkelijk Mannenkoor Tholen, waarvan hij secretaris is, kortgeleden de repetities in de koorkerk van de Grote Kerk weer hervatte. Met een slimme opstelling van de zangers is dat goed mogelijk, denkt hij. „We hoeven niet roomser dan de paus te zijn. De eerste repetitie verliep prima.”
Ex-coronapatiënt Leen Moerland: „Ik blijf voorlopig even weg bij de contactmiddag voor ouderen. Net als mijn vrouw Lieske. Zij weet als mijn mantelzorger maar al te goed hoe ziek ik ben geweest. Dertig mensen vinden we toch te veel. Misschien durf ik de mannenvereniging wel aan. Daar komt zo’n vijftien man.”
Binnen de gereformeerde gezindte vinden mensen soms dat de overheid het gevaar van de coronapandemie overdrijft. De critici zijn beperkende overheidsmaatregelen zat en lappen die aan hun laars. Wat vinden de leden van de stevig door corona getroffen hervormde gemeente in Tholen daarvan?
Leen Eerland: „Die mensen hadden in maart in Tholen op bezoek moeten komen. Dan praten ze wel anders.”
Eveline Benjert: „We gingen deze zomer op vakantie naar Duitsland en merkten dat mensen zich daar netjes aan de coronaregels houden. Nederlanders zijn egoïstischer. In de supermarkt houden mensen vaak niet voldoende afstand. Dat beangstigt me. Want we zijn nog lang niet van corona af. Niemand weet precies hoe het zit met dat virus.”
Leen Moerland: „Onze schoondochter van in de veertig is positief getest. Hoewel ze niet heel ziek is geweest, heeft ze na drie maanden nog steeds geen smaak en geur.”
Eveline Benjert: „Ik zie in het ziekenhuis dat patiënten zes, zeven maanden lang kunnen tobben met de gevolgen van een coronabesmetting. Je moet je overgeven aan God en hopen dat de ziekte je niet treft. Als christen dien je de overheid te gehoorzamen.”
Aart-Jan van Elsäcker: „Laten mensen niet op een rebelse manier tegen de RIVM-richtlijnen schoppen. Je wilt toch niet op je geweten hebben dat door jouw toedoen vijf mensen in het ziekenhuis belanden?”
Ds. Meijer: „Mensen die zeggen dat het allemaal zo’n vaart niet loopt met corona wonen meestal in regio’s waar het virus niet zo heerst. In sommige consistories zocht ik tijdens een preekbeurt tevergeefs naar een flesje desinfectiemiddel. Kerken houden zich doorgaans wel aan de coronaregels, maar ik bespeur vaak een houding van: We weten eigenlijk niet waar een voorschrift als geen handen schudden goed voor is.
Natuurlijk schud ik mensen geen handen. Hoe bevreemdend het is ook om bijvoorbeeld een ouderling aan het begin van de eredienst niet een hand te geven. Al lopen de zaken soms anders dan gedacht. Onlangs zat ik aan het sterf- bed van een vrouw. Ze was eigenlijk niet meer te bereiken. Toen riep ik haar: „Zullen we samen bidden?” Ze opende haar ogen en stak haar handen uit. Ik greep die en we hebben gebeden. Daar- na ontsmette ik mijn handen weer.”
Oordeel of roepstem
Het is in christelijk Nederland een veelbesproken vraag: Is de pandemie een oordeel van God? Een roepstem?
Aart-Jan van Elsäcker: „Een oordeel zou ik de crisis niet durven noemen. Wel wil God ons waarschuwen en stil zetten. Corona laat zien hoe zwak we zijn.”
Ds. Meijer: „Ik zie de coronacrisis als een roepstem. God wil ons beproeven. Vertrouwen we Hem in crisistijden? Zeker in het voorjaar heerste er in Tholen angst, ook bij mij. Geloven we dan dat Hij overal boven staat en alles leidt? Ik preekte afgelopen maanden veel uit Openbaring. Dat Bijbelboek is voor mij erg gaan leven. We leven midden in de laatste tijden.”
Leen Eerland: „Je moet wel blind zijn als je dat ontkent.”
Eveline Benjert: „De chaos die Openbaring voorzegt, komt nu dichtbij. Tot in je eigen stadje. Dan moet je je afvragen hoe je in het geloof staat en hoe je daarover spreekt met je kinderen.”
Ds. Meijer: „In Openbaring 9 blaast de zesde engel de bazuin. Allerlei plagen worden over de aarde uitgegoten. Aan het eind van het hoofdstuk staat dat de mensen zich niet bekeerden. Dat houdt me erg bezig. Ook nu leven we in een heftige tijd. Maar zetten we ons gewone leven voort?”
Leen Moerland: „Ik weet niet of de coranacrisis een keer ten goede zal zijn. Ik hoop het wel.”
Ds. Meijer: „Na een van mijn eerste preken vanuit De Wingerd kreeg ik meer dan anders bemoedigende mails vanuit de gemeente. Daar was ik blij mee.”
Beste bedoelingen
In reformatorische kring heerst soms de gedachte dat de duivel in coronatijd de Nederlandse overheid gebruikt om kerken de mond te snoeren en de vrijheid van geloof in te perken. De vijf deelnemers aan het groepsgesprek hebben moeite met die redenering.
Leen Eerland: „Ik geloof dat de overheid met de beste bedoelingen de kerken beperkingen heeft opgelegd. Stel dat wij de Grote Kerk op zondag 15 maart open hadden gehouden. Dan waren misschien nog veel meer gemeenteleden besmet geraakt.”
Leen Moerland: „Ik kon me helemaal vinden in een recent RD-commentaar. Daarin stond dat kerkdiensten afgelopen tijd altijd konden doorgaan, zij het in aangepaste vorm. Bedenk dat bijvoorbeeld voetbalwedstrijden en popconcerten zijn afgelast.”
Ds. Meijer: „Ik zie er de leiding van God in dat wij op 12 maart besloten uit voorzorg de kerk te sluiten. Hadden we die open gelaten, dan had de ramp veel groter kunnen zijn. Zeker hier op het eiland merk ik er niets van dat de overheid de kerken wil dwarszitten. Integendeel. Onze burgemeester leeft met de kerken mee. Ze belde me een paar keer. En ik vind het positief dat minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid een kerkdienst in Barneveld bijwoonde.”
Toch is daarmee voor ds. Meijer niet alles gezegd. Op ethisch vlak maakt hij zich wel degelijk zorgen over de invloed van de overheid op kerken. „Ik vind het een gevaarlijke ontwikkeling als het kabinet de kerken een door het Humanistisch Verbond opgestelde gedragscode voor hulp aan homo’s wil opdringen en het christelijk denken over ethische kwesties wil beïnvloeden.”
Verder kan de duivel corona wel gebruiken om gemeenteleden in verzoeking te brengen om de kerk de rug toe te keren, geeft de Thoolse predikant aan. „Ik deel zonder meer de zorg dat corona kan leiden tot kerkverlating. Zullen mensen die voor de coronacrisis slechts een dienst per zondag bezochten, nu definitief afhaken? Ik vrees soms van wel.”
Aart-Jan van Elsäcker: „Als mensen de kerk verlaten, is het belangrijk het gesprek met hen aan te gaan. Waarom vertrek je? Bezocht je voorheen de kerk alleen maar routinematig? Wat mis je?”
Ds. Meijer: „In de lijdenstijd hield ik een preek over de Heere Jezus die tegen Petrus zegt: „De satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe.” Dat zeefproces is ook in onze tijd werkelijkheid. De satan probeert met corona gelovigen van de Heere af te houden.”
Leen Moerland: „Jezus zegt er nog wat achteraan.”
Ds. Meijer: „Inderdaad. „Maar ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude.” Dat is tot troost.”