Groen & duurzaamheid

Damhert laat zich moeilijk beteugelen

Het damhert, eens de populaire bewoner van menig hertenkamp, ontwikkelde zich tot een plaagdier. Het dier heeft geen natuurlijke vijanden, wel vrienden die van zich laten horen als de boswachter nood­gedwongen naar het geweer grijpt.

Theo Haerkens
21 December 2020 20:42
Tussen 1994 en 2007 stond het damhert op de Nederlandse Rode Lijst voor bedreigde zoogdieren. beeld Theo Haerkens
Tussen 1994 en 2007 stond het damhert op de Nederlandse Rode Lijst voor bedreigde zoogdieren. beeld Theo Haerkens

De eerste damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen zijn er zomaar uitgezet. De dieren, voornamelijk mannelijke exemplaren, deden niemand kwaad en iedereen vond ze eigenlijk wel leuk. Maar na verloop van tijd kwamen ook hindes bij en namen de aantallen jaar op jaar toe. Toen er dieren uit het gebied ontsnapten, tuinen werden vernield en verkeersongelukken veroorzaakt, was de vraag hoe het verder moest.

De populatie in de Waterleidingduinen en het daaraan grenzende Nationaal Park Zuid-Kennemerland is in een kleine dertig jaar zo groot geworden dat de dieren hun eigen leefgebied opeten. Niet alleen gras, blaadjes en eikels, ook bijzondere planten worden vermalen tussen de kiezen van de damherten. Dieren die daarvan afhankelijk zijn, hebben moeite om voedsel te vinden of een plekje om te schuilen en zich voort te planten. Met andere woorden: de biodiversiteit wordt ernstig bedreigd.

Omdat de herten met hun grote bambi­ogen het hart van de wandelaars veroverden en door hun massale aanwezigheid –zeker 4800 in april 2016– in het duingebied tussen Den Haag en Noordwijk een bezienswaardigheid waren geworden, was het niet eenvoudig de aantallen te reduceren. Voor natuurlijke vijanden zoals wolf, lynx of goudjakhals is het gebied te klein. Anticonceptie werd als praktisch onuitvoerbaar verworpen en beheer, dat wil zeggen: afschieten van het teveel aan dieren, stuitte op toenemend verzet. De een wilde de natuur haar gang laten gaan, de ander wees elke vorm van afschot af. Tegelijkertijd zijn de provincies Noord- en Zuid-Holland verplicht de biodiversiteit in de Waterleidingduinen –een Natura 2000-gebied– in stand te houden en dus te voorkomen dat de herten zeldzame planten opeten.

Tegenstanders van de jacht stapten in 2016 naar de rechter en hoewel die hen in het ongelijk stelde, leverde dat een jaar vertraging op. De natuurlijke aanwas zorgt elke drie jaar voor verdubbeling van de populatie. „Eén jaar niet beheren, betekent dat je twee jaar nodig hebt om dat in te halen”, stelt Patty Laan, directeur van de faunabeheereenheid Noord-Holland. Daarom was het plan zo veel dieren te schieten dat er in 2020 in het hele duingebied nog 800 tot 1000over zouden zijn. Dat aantal wordt nu pas in 2022 bereikt.

In het nieuwe beheerplan wordt om extra afschotmogelijkheden gevraagd. Dit ter compensatie van tegenslag zoals het weer, te veel bezoekers en zieke boswachters, verklaart Laan. „Schieten is niet onze favoriete bezigheid”, benadrukt ze, „maar wel het laatste wat je kunt doen om de populatie terug te dringen. Uitstel betekent dat je uiteindelijk meer dieren moet doden en dat willen we evenmin.”

Sterilisatie

Niet alleen in de duinen aan de kust vormen de damherten een probleem. In 2016 zag Natuurmonumenten zich genoodzaakt in het Deelerwoud, op de Veluwe, op haar schreden terug te keren en de aanwas toch maar af te schieten. De populatie groeide te hard, uitzwervende herten aten de akkers in de buurt leeg en veroorzaakten ongelukken.

De provincie Zeeland wil de aanwas van damherten op De Haringvreter in het Veerse Meer beperken zonder te schieten en steunt nu een experiment om hindes te steriliseren. Het eilandje telt zo’n 450 damherten, waarvan er jaarlijks zo’n 350 worden geschoten. Enkele wildlife-dierenartsen vinden het de perfecte gelegenheid om te kijken hoe de populatie reageert als er hindes worden gesteriliseerd. Dat willen ze ter plekke doen. „Het is voor het eerst dat zo wordt geprobeerd een in het wild levende populatie in toom te houden”, klinkt het enthousiast. Ecoloog Martijn Weterings van Wageningen University, die het project begeleidt, is benieuwd of gesteriliseerde dieren zich anders gedragen, wat het effect is op hun positie in de roedel en hoe sterilisatie de voortplanting van andere hindes beïnvloedt. Tien jaar geleden, toen bekeken werd of sterilisatie een optie was voor de Waterleidingduinen, kon dat technisch nog niet. Een ethische commissie moet de proef nog beoordelen. Weterings verwacht niet dat er voor september volgend jaar ook maar één hinde zal zijn gesteriliseerd.

In de Katlijker Schar, of Ketliker Skar, bij Heerenveen prees beheerder Michel Krol voor RTV Drenthe de aanwezigheid van 100 à 200 damherten. Ze eten het pijpenstrootje en de bochtige smele in de heidevelden, houden de heidestruikjes kort, zorgen voor kale plekken waar andere planten en dieren van profiteren en voorkomen dat jonge boompjes volwassen worden en de heivelden veranderen in bos. Krol beseft dat omwonenden niet zo blij zijn met de dieren, omdat die ook hun tuinen met een bezoek vereren. De provincie Friesland vindt dat er wel genoeg herten zijn en werkt met het oog op de verkeersveiligheid aan een beheerplan.

Natuur

„Of er sprake is van overlast, hangt af van het doel dat je stelt”, meent Maurice La Haye, onderzoeker van de Zoogdiervereniging. „Wil je een rijk duingebied handhaven of neem je genoegen met een kaal gazon?” In het eerste geval kunnen er minder damherten leven in een gebied dan in het tweede. Grijp je in als er te veel dieren komen, of laat je dat aan de natuur?

De ervaringen met de grote grazers in de Oostvaardersplassen laten zien dat je voor de tweede optie weinig handen op elkaar krijgt. Maar ook beheer door boswachters of jagers roept weerstand op. „De standpunten sluiten elkaar bijna uit”, concludeert La Haye. „Populaties dam- en edelherten kun je alleen beheren door met het geweer in te grijpen”, concludeert hij. „,Als je iets wilt doen voor de natuur zelf ingrijpt, zit er niets anders op.”

Ecoloog Geert Groot Bruinderik, die voor Alterra veel onderzoek heeft gedaan naar grote grazers, vindt dat de schade aan de biodiversiteit wordt onderschat. Veel schade is indirect: er verdwijnen planten omdat de herten die eten, daarna verdwijnen ook de dieren die van zo’n plant afhankelijk zijn. Maar reeën bijvoorbeeld worden door dam- én edelherten verjaagd. Waar herten floreren, neemt het aantal reeën af. „Reeën zijn snoepers, ze eten kruiden, bladknoppen en blaadjes en stellen hogere eisen aan hun voedsel dan herten, die ook veel gras eten.” Hoewel dam- en edelherten elkaar goed verdragen, verwacht Groot Bruinderik dat het damhert zich gemakkelijker aanpast en het edelhert uiteindelijk wegconcurreert.

Ruim een halfjaar geleden zwommen zeven edelherten vanaf de Veluwe de Randmeren over naar het Horsterwold in Zuid-Flevoland. In dit ”grootste aaneengesloten loofbos van West-Europa” kunnen de dieren zich gemakkelijk handhaven, verwacht Groot Bruinderik, „al is het wel zaak ervoor te zorgen dat het er niet te veel worden.” Hij vindt het lastig daarvoor een grens aan te geven, die wordt onder meer bepaald door de schade voor de landbouw en de gevaren voor de verkeersveiligheid. „Honderd dieren kunnen er zonder problemen leven„, verwacht hij. „Ze zullen het er in de winter –een energetische bottleneck– het lastigst hebben om aan voedsel te komen. Maar gezien de mildheid van de winters tegenwoordig zal dat niet snel een probleem opleveren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer