Ze wilde graag praktisch iets voor vluchtelingen betekenen. Op Lesbos ontdekte Tamara Breugem-Vermeire echter dat een luisterend oor bieden minstens zo belangrijk is. Nadat ze haar werk in kamp Moria abrupt moest beëindigen, schreef ze het boek ”Onbegrensd”.
Een jonge vrouw, Petra, vertrekt voor enkele maanden naar het Griekse eiland Lesbos om voor een hulporganisatie in kamp Moria te gaan werken. Ze raakt er bevriend met de 19-jarige Mariam, die ongewild zwanger blijkt te zijn. Het verhaal van de Iraanse vluchtelinge herinnert haar pijnlijk aan een traumatische ervaring in haar eigen leven, die ze niet goed heeft verwerkt. Wat moet ze met de vraag van Mariam om straks haar baby mee te nemen naar Nederland?
Petra en Mariam zijn de hoofdpersonen in ”Onbegrensd”, het debuut van Tamara Breugem (39). Het is een fictief verhaal, maar de omstandigheden waarin het zich afspeelt, geven de werkelijkheid weer, vertelt de auteur. Ze zit in een kantoor van VluchtelingenWerk in Rotterdam. Door het raam zijn containerschepen zichtbaar die over de Nieuwe Maas richting de Erasmusbrug varen.
Hoe is uw betrokkenheid op vluchtelingen ontstaan?
„In 2015 werd ik geraakt door berichten in de media over de enorme stroom van vluchtelingen die op zoek waren naar een veilige plek in Europa. Via VluchtelingenWerk ben ik in 2017 maatje geworden van een Syrisch gezin dat bij mij om de hoek woonde. Het was mooi om deze mensen te leren kennen. In die tijd werkte ik als HR-consultant, maar dat bevredigde me niet helemaal. In juli 2018 ben ik overgestapt naar VluchtelingenWerk. In eerste instantie hielp ik als trajectbegeleider statushouders in Rotterdam. Op dit moment ben ik als coördinator arbeidsparticipatie onder meer betrokken bij trainingen om vluchtelingen in Zuidwest-Nederland werkfit te maken. Dat sluit goed aan bij mijn HR-achtergrond.”
Hoe kwam u ertoe om in februari als vrijwilliger naar Lesbos te gaan?
„Ik hoorde veel verhalen over de slechte situatie in de Griekse vluchtelingenkampen. Dat liet me niet los. Ik wilde er al langere tijd graag naartoe om iets te doen voor de mensen daar. Maar als moeder van vier kinderen die ook een baan heeft, ga je niet zo gemakkelijk weg. In overleg met mijn man bleek het echter mogelijk in februari twee weken als vrijwilliger mee te gaan met een reis van Stichting CRR, Christian Refugee Relief.”
Wat was uw eerste indruk van kamp Moria?
„Lesbos is een prachtig eiland. Toen we er aankwamen, was het heerlijk weer. Ik kreeg bijna een vakantiegevoel. Maar als je dan in Moria komt, waar op dat moment zo’n 20.000 mensen verbleven, is het ineens alsof je in een ontwikkelingsland bent. Mensen leven er in hutjes en overal ligt rotzooi. Onvoorstelbaar dat dit in Europa bestaat. Intussen zie je te midden van de ellende en uitzichtloosheid van de mensen ook hun veerkracht. Door het kamp liep een straat met winkeltjes. Er zaten ook mensen te barbecueën. Dat oogde gezellig. Het was heel dubbel allemaal.”
Wat kon u voor de mensen betekenen?
„We deden praktische dingen zoals douchetickets uitdelen. In het kamp is alleen koud water, maar één keer in de twee weken kunnen vrouwen buiten het kamp een warme douche krijgen. Ze staan uren in de rij om daar een kaartje voor te halen. Ook heb ik een dag aan de poort van sectie C gestaan, het gedeelte in het kamp waar alleenreizende, kwetsbare vrouwen verblijven. Je moet er dan op toezien dat er geen mannen binnenkomen. En ondertussen ben je druk met de kinderen in deze sectie die je aandacht vragen.”
Door grote onrust op het eiland moest u uw werk plotseling afbreken. Teleurstellend?
„Bij onze aankomst op Lesbos was het al onrustig. Toen we er een paar dagen waren, gooide de Turkse president Erdogan de grenzen open en kwam er ineens een enorme stroom vluchtelingen naar de Griekse eilanden. Een deel van de lokale bevolking verzette zich daartegen. Je zag beelden van bootjes die bij aankomst werden teruggeduwd de zee in. Op de weg naar Moria werden blokkades opgeworpen. Vrijwilligers werden belaagd door eilandbewoners en mensen die vanaf het Griekse vasteland naar Lesbos waren gekomen. Uiteindelijk besloot CRR dat we vervroegd terug moesten naar Nederland. Op de ochtend dat we vertrokken, waren onze huurauto’s kapotgeslagen en banden lekgestoken.
Het was heel teleurstellend dat ik mijn werk op Lesbos niet kon afmaken. Ik had nog maar zo weinig kunnen doen en wilde nog zo veel, maar het was niet veilig genoeg. De meeste hulporganisaties lieten hun vrijwilligers naar huis gaan.”
Ruim een halfjaar later verschijnt uw boek. Hoe is dat ontstaan?
„Terug in Nederland, droomde ik in een nacht over kamp Moria. In die droom vroeg een vluchteling mij haar kind mee te nemen naar huis. Dat bleef in mijn hoofd spelen. Ik ervoer het als iets wat ik van God kreeg en waar ik iets mee moest. Zoiets had ik nooit eerder meegemaakt.
In eerste instantie heb ik naar aanleiding van die droom een verhaal van drie A4’tjes geschreven. Daar ben ik verder mee aan de slag gegaan. Maandenlang stond ik regelmatig om vijf uur op en zat ik van halfzes tot halfzeven, als mijn man en kinderen nog op bed lagen, te schrijven. Uiteindelijk is het een boek geworden. Daarmee wil ik bijdragen aan bewustwording over de situatie in de Griekse vluchtelingenkampen. En praktisch wil ik geld werven voor het werk dat daar gebeurt. Daarom is het boek via CRR te bestellen en is de opbrengst voor deze stichting.”
Mariam werd zwanger na een verkrachting. Hoorde u dergelijke verhalen op Lesbos?
„Niet toen ik daar was. Maar het is bekend dat in sectie C in Moria vrouwen zaten die verkracht waren. Ik hoorde ook verhalen over vrouwen in de jungle rond Moria die ’s nachts een luier droegen omdat ze dan niet naar de wc durfden. Bij VluchtelingenWerk kom ik eveneens verhalen tegen van bijvoorbeeld Eritrese vluchtelingen die tijdens hun lange reis naar Europa zijn misbruikt. Zulke situaties komen veel voor.”
Wat was het lastigste tijdens het schrijven?
„In mijn droom vroeg een vluchteling mij haar kind mee te nemen naar Nederland om het daar een betere toekomst te geven. Dat is natuurlijk bizar. Hoe zou dat ooit kunnen? Ik heb ermee geworsteld hoe ik Petra in het boek die vraag toch serieus in overweging kon laten nemen, vanuit het verlangen om iets te doen, terwijl ze eigenlijk wist dat het onmogelijk was.”
Petra en Mariam gaan op Lesbos naar een kerk, maar de plek van het geloof in hun leven werkt u niet breed uit. Een bewuste keus?
„Het was voor mij een zoektocht welke plek ik het geloof wilde geven. Ik wilde geen uitgesproken christelijk boek schrijven. Het doet er voor mij ook niet zo veel toe of Mariam wel of geen christen is. In gesprekken die ik met vluchtelingen heb, weet ik ook vaak niet hoe dingen precies zitten, bijvoorbeeld als het om hun geloof gaat.”
Petra ziet in Moria elke dag leed en zegt dat het werk dat ze doet „nauwelijks iets uitmaakt.” Was dat ook uw ervaring?
„Het werk daar is lang niet altijd leuk en soms moet je dingen doen waar de vluchtelingen niet op zitten te wachten. In oktober ben ik weer naar Lesbos geweest, in het nieuwe kamp dat er is gekomen nadat Moria in september is afgebrand. Af en toe was er weinig werk doen. Dat ik niet praktisch kon helpen, frustreerde me. Nu hoefde ik soms alleen maar thee te drinken met mensen. Maar ik ontdekte dat dit minstens zo belangrijk is: een luisterend oor bieden. Ik kan de wereld niet redden, maar er wel voor de ander zijn en daarmee iets van Gods liefde laten zien. We hadden soms mooie gesprekken.
De verhalen van vluchtelingen wil ik graag doorgeven. Zo is er voor de website van VluchtelingenWerk een verhaal geschreven over mijn ontmoeting met een Afghaanse jongen in kamp Moria, die net als mijn oudste zoon 14 jaar is. Daardoor kun je mensen betrokken maken bij vluchtelingen. Dat zie ik als mijn missie.”
Onbegrensd, Tamara Breugem-Vermeire; uitg. Ekklesia, 220 blz.; € 16,90