Van Vollenhoven in ‘preek’: Geef de moed niet op
Geduld, moed en doorzettingsvermogen. Daarvoor pleitte prof. mr. Pieter van Vollenhoven (81) zondag in zijn ”Preek van de Leek”. Zekerheid heeft hij niet, wel „bestaat het vermoeden dat de Heer mijn pad heeft vergezeld.”
De echtgenoot van prinses Margriet sprak op uitnodiging van Joost Röselaers, dominee in een remonstrantse en vrijzinnig-protestantse kerk in Amsterdam-Zuid. De predikant volgt de professor al jaren op Twitter, waar Van Vollenhoven „met de nodige humor en soms relativering een relevante bijdrage levert aan het maatschappelijk gesprek.”
Toch aarzelde deze lang om in te gaan op Röselaers’ verzoek. Hij wilde spreken over geduld, een lange adem en doorzettingsvermogen – thema’s die in zijn leven van grote betekenis zijn geweest. Via Google zocht hij of die woorden wel in de Bijbel voorkwamen. Hij stuitte op Bijbelstudies over geduld bewaren en de tekst dat „een christen de wedstrijd loopt door geduldig vol te houden, óók in moeilijke tijden.” Van Vollenhoven: „Ik weet niet precies waar deze zinnen staan, maar als ik ze niet had gevonden, dan had ik absoluut afgezegd.”
Zelf kreeg hij een niet kerkelijke opvoeding. Wel namen zijn ouders hem mee naar de remonstrantse kerk in Rotterdam. Na zijn huwelijk maakte Van Vollenhoven deel uit van een huisgemeente. „Ik ben daarmee gestopt, omdat ik het te veel een discussieclub vond worden. Als ik vroeg: „Wat heb je de laatste week of maand met het geloof gedaan?” dan viel er vaak een stilte. Ik houd niet alleen van praten, maar met name óók van doen.”
Mislukking
Van Vollenhoven schetste hoe zijn leven niet vanzelf liep. Op het gymnasium moest hij voor alle vakken bijles volgen. Toch knokte hij door. „Ik moest en zou het afmaken, al bleef ik tot mijn dertigste op school zitten.” Adviezen om niet te gaan studeren maar te gaan werken in het bedrijf van zijn vader, negeerde hij.
In zijn Leidse studententijd leerde hij prinses Margriet kennen. Velen voorspelden dat hun huwelijk gedoemd was te mislukken. Het duurde bijna tien jaar voor Van Vollenhoven zijn eerste baan kreeg. Binnen een jaar maakte de Tweede Kamer daar weer een einde aan. Met veel moeite volgde een benoeming tot voorzitter van de Raad voor de Verkeersveiligheid – iets wat minister-president Den Uyl een „historische vergissing” vond. En na 22 jaar kwam eindelijk de onafhankelijke onderzoeksraad waar Van Vollenhoven zo lang voor had gestreden.
Het had ook anders kunnen lopen, beseft hij. „Ik heb doorgezet, maar mijn leven had ook een mislukking kunnen zijn.” Terugkijkend is de professor „absoluut zéér verheugd” dat hij nooit heeft opgegeven.
Naast de steun van zijn vrouw heeft Van Vollenhoven „het gevoel dat de Heer mijn pad heeft vergezeld.” Gevoelens die werden bevestigd bij bezoeken aan Italiaanse kloosters. Door de sfeer daar „wist je zeker dat je niet alleen in het leven staat.” Een gevoel dat hem nooit bekroop tijdens een kerkdienst in de gymnastiekzaal van een school.
Hij wees de hoorders erop dat velen nooit getuige zullen zijn van een succesvolle afloop van hun inzet voor bijvoorbeeld het behoud van de planeet. „Maar geef de moed niet op en word niet ongelukkig als je je ideaal –bij leven– niet weet te realiseren.”