Ontreddering en vastberadenheid. Dat is de emotie en de houding die ik zie bij veel Amerikaanse christenen uit mijn kennissenkring.
Ontreddering vanwege de coronapandemie, de diepgaande politieke verdeeldheid en de moord op George Floyd. Maar ook vastberadenheid om elkaar vast te houden online en –waar mogelijk– offline. Vastberadenheid om verbinding te zoeken over politieke scheidslijnen heen. En vastberadenheid om het structurele racisme in de Amerikaanse maatschappij, in de kerk en in het eigen hart aan te pakken.
Racisme aanpakken is niet gemakkelijk, omdat de lange geschiedenis van slavernij, segregatie, armoede, kansenongelijkheid en raciale denkpatronen nog steeds overal zijn weerslag heeft op het heden. Om maar een voorbeeld te noemen: de kerk waar ons gezin naartoe gaat in Durham, North Carolina, is overwegend blank, hoogopgeleid en welvarend.
Moed
In de jaren zestig was onze kerk een van de eerste kerken in Durham die de segregatie tussen Afro-Amerikaanse christenen en blanke christenen probeerde te doorbreken en de kerk opende voor Afro-Amerikanen. Dat vergde moed. Een derde van de gemeente vertrok. Alsof de kerkenraad een nieuwe ketterij wilde introduceren, in plaats van dat ze het visioen van Openbaring 7:9-17 –dat spreekt over een ontelbare menigte uit alle naties en volken verenigd in de aanbidding van God– hier al ten dele wilde uitleven.
Nu, bijna zestig jaar later, is onze gemeente nog steeds overwegend blank. De wil tot eenheid in Christus ontbreekt dus niet, maar structurele factoren –variërend van verschillende kerkculturen veroorzaakt door het feit dat Afro-Amerikanen niet welkom waren in blanke kerken en daarom hun eigen kerken stichtten tot trauma’s veroorzaakt door racisme– belemmeren die eenheid.
Vastberadenheid
De dood van George Floyd heeft echter in onze gemeente een hernieuwd soort vastberadenheid teweeggebracht om het structurele racisme in al zijn uitingsvormen te bestrijden. In het besef dat we eerst zelf in de spiegel moeten kijken om te zien waar racisme ons in zijn greep heeft, besloot een deel van de kerk elke vrijdag van de afgelopen maand te vasten. Tegelijkertijd was er een wekelijkse groepsdiscussie naar aanleiding van het boek ”The Color of Compromise: The Truth about the American Church’s Complicity in Racism” [”De kleur van het compromis: de waarheid over de medeplichtigheid van de Amerikaanse kerk aan racisme”], geschreven door Jemar Tisby.
Daarnaast is de kerk de dialoog aangegaan met een Afro-Amerikaanse gemeente om te luisteren naar de pijn en het verdriet die zij ervaart. Door vasten, gebed, luisteren en reflectie leggen we ons leven en denken neer voor de drie-enige God. God alleen kan ons immers inzicht geven in onze zonden en ons denken vernieuwen, zodat eenheid in Christus gestalte krijgt (Galaten 3:28).
Wilco de Vries woont met zijn gezin in Durham, North Carolina (VS), waar hij werkt aan een theologisch proefschrift aan Duke University. In een serie columns schrijft hij over zijn ervaringen met het racismedebat in de Verenigde Staten.