Verwarring over uitspraak van Rutte over zingen
Mag er nu wel of niet worden gezongen in de kerk? De uitspraken van minister-president Rutte hierover woensdagavond tijdens de persconferentie roepen grote vragen op.
Verwarrend, dat waren de uitspraken van premier Rutte woensdagavond waar het ging om gemeentezang. Het is „niet toegestaan om in groepsverband hard mee te zingen of te schreeuwen”, stelde hij eerst. Zó staat het ook op de website van de Rijksoverheid: „Spreekkoren, hard meezingen of schreeuwen in groepsverband is niet toegestaan.” In de brief van het kabinet aan de Tweede Kamer staat min of meer hetzelfde: „Het in groepsverband geforceerd verheffen van de stem is verboden.”
Tijdens de vragenronde van de persconferentie drukte Rutte zich echter veel stelliger uit: gemeentezang mag sowieso niet zolang er geen vaccin is, ook niet als dit pianissimo, heel zacht, gebeurt. „In de kerk zelf zingen: er zijn toch te veel aanwijzingen dat dit tot grote problemen heeft geleid eerder dit jaar.”
Wel wordt het waarschijnlijk onder voorwaarden mogelijk om met individuele zangers of met een klein koor op een podium de zang een plek te geven in de liturgie. „Onder voorwaarden, dat wordt nog precies beschreven. Maar dan heb je een beperkt aantal mensen.” De premier opperde als mogelijkheid nog om „mooie gezangen of psalmen” voor te lezen. „Misschien kan dat wel een nieuwe traditie opleveren.”
SGP-senator Peter Schalk, contactpersoon namens de reformatorische kerken in gesprekken met de overheid, denkt dat Rutte zich tijdens de vragenronde „te stellig en te ongenuanceerd uitdrukte. In de documenten van de Rijksoverheid wordt tot nu toe de officiële lijn aangehouden: hard zingen en meejoelen mag niet. Als we helemaal niet mogen zingen, grijpt dat diep in bij kerken.” Hij heeft de indruk dat kerken wisselend omgaan met de gemeentezang. „Sommige gemeenten zingen helemaal niet, andere alleen met een select groepje of met één à twee voorzangers; andere zingen wel, maar dan ingetogen.”
Laten kerken de rust te bewaren en kijken naar wat wel kan, luidt zijn advies. „Met de nieuwe regels mogen beduidend meer mensen de erediensten bijwonen. Dat is een enorme sprong voorwaarts. Laten we de zorgen over het zingen niet laten overheersen.”
Daniëlle Woestenberg, secretaris van het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO), vindt dat kerken te veel vragen aan de overheid stellen en meer moeten uitgaan van hun eigen autonomie. „Als je de overheid vraagt of je mag zingen, zal ze nee zeggen, want het is nog niet wetenschappelijk bewezen dat dit veilig is. Maar dat betekent niet dat er niets mogelijk is. Zingen is heel situationeel. Er is geen eenduidig antwoord mogelijk. De grootte van de ruimte, de ventilatie, het aantal personen en hun leeftijd zijn factoren die een rol spelen.”
Ze adviseert kerken zelf een afweging te maken over een verantwoorde manier van gemeentezang en die vast te leggen in een protocol. Het CIO is in afwachting van een rapport van het RIVM over zingen. Dat zal geen eenduidig advies worden, verwacht Woestenberg, maar een afweging waarin de verschillende situaties van kerken en organisaties een plaats krijgen.
SGP-Kamerlid Van der Staaij zou donderdagmiddag tijdens het Kamerdebat aan de regering de vraag stellen om in gesprek te gaan met de kerken over de gemeentezang en daarin nadrukkelijk stil te staan bij wat op dit punt mogelijk en verantwoord is. „Want voor kerken is zingen geen bijzaak, maar een wezenlijk deel van de eredienst.”
Het ministerie van Volksgezondheid raadt kerken af om gezamenlijk te zingen. „De enige uitzondering is dat voor zangkoren en zangensembles repeteren en optreden weer mogelijk wordt. Onder welke voorwaarden, daarover komt het RIVM op zeer korte termijn met een advies.”