De torens van de Notre-Dame torenen al eeuwenlang trots uit boven het Île de la Cité, een eilandje in de rivier de Seine in Parijs. Nu staan er metershoge hijskranen naast, in allerlei kleuren. Het eiland is veranderd in een bouwput. En dat zal nog wel even zo blijven.
De Notre-Dame is gelegen in het centrum van de hoofdstad van Frankrijk. Niet voor niets leek Parijs woensdag exact een jaar geleden in het hart geraakt. Beelden van Parijzenaars die al dan niet in tranen vertelden hoe vreselijk ze het vonden dat ‘hun’ kathedraal in lichterlaaie stond, gingen de wereld over vanaf het moment waarop de eerste rookpluim zichtbaar was.
Een deel van het gebouw wordt door tientallen metershoge stellages aan het zicht onttrokken. De kathedraal zelf is hermetisch afgesloten. De hijskranen zijn al van honderden meters afstand te zien. Vanwege de coronacrisis en de lockdown van Frankrijk staan ze inmiddels enkele weken stil.
Het moeilijk voorstelbaar dat achter de hekken het plein ligt waar jaar in, jaar uit op zonnige voorjaarsdagen duizenden toeristen zaten, overal vandaan. Met zonnebrillen op en camera’s in de aanslag. Omringd door verkopers die –al dan niet legaal– hun miniatuurtjes van de kathedraal probeerden te verkopen. Tot op die bewuste maandagavond, waarop alles anders werd.
Souvenirwinkels
Hoewel het plein voor de kerk al een jaar geen plaats meer biedt voor toeristen, bleven ze tot voor de coronacrisis komen. Zij konden nu alleen nog maar om de kerk heen lopen, met aan hun linkerzijde een hoog hek en aan de rechterkant de ingang van de winkels. Dat nam echter niet weg dat de omzet van de souvenirwinkels in de straten rond de Notre-Dame meer dan halveerde. Blijkbaar had lang niet iedereen meer behoefte aan de schilderijtjes, mokken en andere voorwerpen waarop de kerk staat afgebeeld zoals ze vóór 15 april 2019 was. Of trok de grauwe aanblik van de kerk te midden van de steigers meer aandacht dan het kleurrijke winkelassortiment.
Hoe de kerk er vanbinnen uitzag, weten toeristen uit vroeger tijden misschien nog wel van de foto’s die ze toen hebben gemaakt of uit hun herinnering. Het zou echter veel te gevaarlijk zijn om nu bezoekers in de kathedraal te ontvangen.
Maar hoe het interieur er nu uitziet, wordt niet helemaal aan de verbeelding overgelaten. De hoge hekken worden namelijk niet alleen gebruikt als afscheiding, ze maken ook deel uit van een ”tentoonstelling”. Die begint, hoe kan het ook anders, met afbeeldingen van de brand. Maar de nadruk van de foto’s van Patrick Zachmann en de teksten die erbij staan, ligt vooral op de werkzaamheden die er sinds dat moment zijn verricht.
Renaissance
Met een flinke dosis chauvinisme vertellen de Fransen hoe de eerste maanden van de „renaissance” van de Notre-Dame zijn verlopen. Het gaat hier dan ook niet om zomaar een kerk. Om het met schrijfster Agnes Poirier te zeggen, die recent een boek over de kathedraal uitgaf: de Notre-Dame is de ziel van Parijs.
„De Notre-Dame van Parijs fascineert en inspireert, sinds meer dan acht eeuwen, pelgrims, bezoekers en kunstenaars uit de hele wereld”, zo luidt de tekst op de hekken. Ook is de kerk „intiem verbonden aan het lot van Frankrijk en aan grote momenten uit de Franse historie.” Even verderop wordt de kathedraal zelfs „een bewijs van het menselijke vernuft” genoemd.
Na de brand werden er van over de hele wereld honderden miljoenen euro’s gedoneerd om de kerk te kunnen laten restaureren. Later klonk er in verschillende media kritiek dat er niets –of in ieder geval te weinig– gebeurde. De expositie moet bij bezoekers de indruk wekken dat er wél gewerkt is. Met robots bijvoorbeeld, die puin konden ruimen in het schip van de kerk, waar het voor mensen te gevaarlijk was om te lopen. En ook kunstwerken en relieken zijn al „op de avond van de brand” in veiligheid gebracht.
De foto’s dateren van juli 2019. In de daaropvolgende maanden moet er vast het een en ander veranderd zijn. In ieder geval is er in het schip van de kerk veel puin geruimd. Dat bleek wel toen enkele rooms-katholieke geestelijken op Goede Vrijdag een viering in de kerk mochten houden – met een helm op en een mondkapje voor, dat wel. Als het aan oud-generaal Georgelin ligt, die het project in goede banen moet leiden, klinken hier over vier jaar weer de Latijnse woorden van het ”Te Deum”. Menig Parijzenaar zal naar dat moment verlangen.
Toch zijn die klanken voorlopig nog toekomstmuziek. Het enige wat hier –als de lockdown ten einde is– voorlopig te horen is, is het geluid van de machines die de bouwvakkers gebruiken om hun werk te kunnen doen. Bij dat werk kunnen ze trouwens geen pottenkijkers gebruiken. De toeristen mogen weer terugkomen als het resultaat van de werkzaamheden te zien is.
Restauratie kathedraal gaat nog jaren duren
De Notre-Dame moet in 2024 herbouwd zijn en er „nog mooier” uitzien dan ze al was, vindt president Emmanuel Macron. Het lijkt er niet op dat dit gaat lukken.
Stellig klonk de boodschap op 16 april 2019 in de toespraak van Emmanuel Macron, op een toon die Franse presidenten vaak kenmerkt: de Notre-Dame zou binnen vijf jaar herrezen moeten zijn, mooier dan ze altijd al was. Daarvoor zou Frankrijk alles in het werk stellen.
Grootspraak? Het is maar hoe je het bekijkt. Aangezien er voor de wederopbouw honderden miljoenen euro’s worden toegezegd uit binnen- en buitenland, kan het aan financiële middelen in ieder geval niet ontbreken.
Macron lijkt de Notre-Dame een warm hart toe te dragen. En hoe strikt kerk en staat in Frankrijk ook gescheiden mogen zijn: Parijzenaars en andere Fransen waren voor het oog van de camera zichtbaar geroerd bij het zien van de vlammen en de zwarte rookwolken.
Toch zou het zomaar kunnen dat Macron ook een ander motief heeft om de kathedraal over vijf jaar weer open te kunnen stellen voor publiek: uitgerekend in 2024 staan de Olympische Spelen in de Franse hoofdstad op het programma. Dat evenement zorgt waarschijnlijk voor een groot aantal toeristen.
Uitgesloten
Voor wie verwacht dat de Notre-Dame over vijf jaar weer de oude is, heeft dr. Stephan Albrecht een ontnuchterende boodschap. „Dat is uitgesloten.” De kunsthistoricus van het Instituut voor Archeologie, Erfgoedwetenschappen en Kunstgeschiedenis (IADK) aan de universiteit van Bamberg in Beieren maakt deel uit van een internationaal team van tientallen wetenschappers die zich inzetten voor de wederopbouw van de Parijse kathedraal. Het team is opgebouwd uit verschillende werkgroepen. Dr. Albrecht is lid van de groepen ”digitale data”, ”hout” en ”steen”.
„De beschadiging van het gebouw is vlak na de brand onderschat”, legt dr. Albrecht uit. „De vervuiling door roet en as is een groot probleem. Al is het wel zo dat de beelden bijna niet beschadigd zijn. De binnenruimte zal in 2024 wel gerestaureerd moeten kunnen zijn, maar de werkzaamheden aan het exterieur kunnen nog wel tien tot vijftien jaar in beslag nemen.”
In de tekst op de borden van de expositie buiten de kerk wordt benadrukt dat de herstelwerkzaamheden direct na de brand van start zijn gegaan. Dr. Albrecht plaatst daar wel enige kanttekeningen bij. „Het heeft maanden gekost om de steigers rond de kerk te plaatsen. Ook hadden omwonenden protest aangetekend, waardoor het proces vertraging heeft opgelopen. Nu ziet het ernaar uit dat de werkzaamheden pas echt in mei kunnen beginnen. Dan is het afwachten.”
Plannen om de kathedraal te ‘verrijken’ met 21e-eeuwse elementen zijn inmiddels van tafel. En dat is maar goed ook, vindt dr. Albrecht. „Ik hoop zeker dat men geen grote architectonische projecten gaat bedenken, maar dat de wederopbouw historisch getrouw zal zijn.”
Millimeter
Bouwkundige gegevens hiervoor zijn er genoeg. Dr. Albrecht heeft sinds 2012 al enkele jaren „zeer exacte data” van bijna op de millimeter nauwkeurig verzameld, van de afmetingen van de deuren en de portalen bijvoorbeeld. Tussen 2015 en 2018 verzamelde hij samen met andere wetenschappers informatie over het transept (dwarsschip) van de kerk. Juist dat gebied werd door de vlammen flink aangetast.
Door deze data met behulp van een aantal digitale tekenprogramma’s te verwerken, samen met informatie uit andere databanken, is er inmiddels een 3D-model van de Notre-Dame gemaakt. De reconstructie is het resultaat van samenwerking tussen de universiteit van Bamberg, het Franse onderzoeksinstituut Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS) en het Franse ministerie van Cultuur.
De kleuranalyses die dr. Albrecht van de noordelijke en de zuidelijke portalen van de kerk maakte, zijn ook van belang gebleken voor de restauratie. Op basis van deze gegevens kan worden nagegaan welke schilderingen in een bepaalde periode zijn aangebracht.
Oorzaak brand onbekend
Hoe kan het dat er op een maandagavond in april, even voor halfzeven, ineens brand uitbreekt in de bekendste kerk van Frankrijk? Die vraag is voer voor complotdenkers. Volgens een van de theorieën stond de brand in verband met een brand die op hetzelfde moment woedde in de al-Aqsamoskee in Jeruzalem. Anderen vermoeden dat moslims de kathedraal in brand hebben gestoken als aanval op Europese christenen of als wraakactie voor de aanslag op de aanslag op moskeeën een maand eerder in Christchurch (Nieuw-Zeeland).
::
Ook de ”gele hesjes” worden door sommigen in het verdachtenbankje geplaatst, terwijl weer anderen juist denken dat de regering de brand zelf heeft veroorzaakt, om de aandacht van de problematiek met de gele hesjes af te leiden. Het zou president Emmanuel Macron wel heel goed zijn uitgekomen dat een belangrijk politiek debat, dat rechtstreeks op televisie zou worden uitgezonden, vanwege de brand niet doorging.
Alle theorieën en onderzoeken ten spijt: de oorzaak van de brand is nog altijd niet met zekerheid achterhaald. Kwade opzet wordt door verschillende autoriteiten uitgesloten, maar onduidelijk blijft vervolgens wat er daadwerkelijk gebeurd is.