Kerk & religie

M. A. Mijnders-van Woerden (98) weet zich geroepen tot zendingswerk in Duitsland

Ruim zestig jaar zet M. A. Mijnders-van Woerden (98) zich al in voor de zending. In Afrika, China en het Amazonegebied. Nu weet ze zich geroepen tot arbeid in Duitsland. „Ik voel dat het werk nog niet klaar is.”

30 January 2020 20:11Gewijzigd op 17 November 2020 07:14
Ondanks haar hoge leeftijd is mevrouw Mijnders-van Woerden ervan overtuigd dat God nog werk voor haar heeft. beeld Anton Dommerholt
Ondanks haar hoge leeftijd is mevrouw Mijnders-van Woerden ervan overtuigd dat God nog werk voor haar heeft. beeld Anton Dommerholt

Nog altijd woont mevrouw Mijnders-van Woerden in De Haven, de woning die ze in 1944 betrok door haar huwelijk met Govert Mijnders. In de hal van het statige pand aan de Schoolstraat in Lisse hangt een papier met daarop een verzoek van zoon Cor. „Wilt u bij ’t vertrek de koffie-thee kopjes in de keuken afwassen? Mevrouw Mijnders kan dat niet zelf doen. Hartelijk dank voor de medewerking.”

„De thuiszorg wil me naar een bejaardenoord hebben, maar daar pieker ik niet over”, laat de ”old lady” weten. De agenda aan een touw naast haar bed getuigt van gevulde weken. Op de salontafel in de voorkamer, waar ze door een kleinzoon met een rolstoel naartoe is gebracht, ligt een exemplaar van ”Gladys Aylward. Die Frau mit dem Buch”. Intussen verschenen ook in Duitsland al vier drukken van het meest verkochte boek van mevrouw Mijnders.

Het is vijftig jaar geleden dat Gladys Aylward overleed.

„Ja zeg, dat ís zo, dat had ik niet eens in de gaten. Ik had haar zo ontzettend graag nog eens in levenden lijve ontmoet. In 1970 zou ze een bezoek aan Engeland brengen en vooraf een paar dagen bij mij doorbrengen, maar de Heere beschikte anders. Ze werd ziek en is op Taiwan overleden. Die vrouw heeft heel veel voor me betekend. Mijn eerste betrokkenheid op China ontstond door wat ik over haar las.”

Hoe is uw huidige betrokkenheid op Duitsland ontstaan?

„Rond Kerst 2018 kreeg ik een brief van de Duitse rechter dr. Sebastian Merk, vicevoorzitter van het Reformations Gesellschaft Heidelberg. Die had me leren kennen op een conferentie die in 2016 door deze organisatie is gehouden, in Gummersbach. Daar ben ik naartoe geweest, samen met onder meer Marius Timmermans, ds. P. den Ouden en prof. Van Vlastuin.

Totaal onverwachts kreeg ik het verzoek om te vertellen hoe de Heere me heeft getrokken tot het zendingswerk. Ik ben even apart gaan zitten om het de Heere te vragen, want eigenlijk wilde ik dat podium niet op, maar Hij sprak met kracht in mijn hart: „En gij zult Mijn getuigen zijn.” Er stond al een tolk gereed.

In zijn brief vroeg Merk of ik het verhaal van toen op papier wilde zetten. Dat heb ik gedaan, zittend op de rand van mijn bed. Het stuk is door een docente in het Duits vertaald, tot een brochure gemaakt en in een oplage van 5000 exemplaren gedrukt. Ze zijn intussen verspreid, onder meer via vrije christelijke scholen die niet door de overheid worden gesubsidieerd.”

Met welke bedoeling?

„Jongeren terugbrengen bij de Bijbel. Het Duitse volk is altijd gezagsgetrouw geweest. Dat is volgens Merk onder de jonge generatie voorbij, omdat het Woord van God geen gezag meer heeft. Dan verdwijnt ook het ontzag voor Zijn wet. Vorig jaar stond in de krant dat bondskanselier Angela Merkel, dochter van een lutherse dominee, het Duitse volk had opgeroepen weer te gaan bidden, Gods Woord te lezen en naar de kerk te gaan. Daar was ik heel dankbaar voor; ik heb haar een bedankbriefje gestuurd. Wat Duitsland nodig heeft, is een terugkeer naar Gods heilzame geboden en de verkondiging van het Bijbelse Evangelie.

Afgelopen Kerst ontving ik opnieuw een brief van dr. Merk. Of ik iets voor kinderen in de tienerleeftijd wil schrijven. Binnenkort komt hij naar Lisse om daarover te spreken. Ik zie ertegen op, maar de Heere komt aldoor naar me toe met de tekst: „Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.” Die woorden raak ik maar niet kwijt.”

Hoe duidt u ze in dit verband?

„Dat is voor mij geen vraag. De Heere klopt op de deur van het Duitse volk, een volk waaraan we ook in Nederland zo veel te danken hebben. Daar begon de Reformatie.”

Had u al eerder een betrokkenheid op Duitsland?

„Zeker, vooral door het werk van Luther, over wie ik in 1983 een kinderboek heb geschreven. In september 1966 ging ik met mijn man mee naar Oost-Duitsland, waar hij moest zijn voor inkopen. Hij heeft me gedropt in Wittenberg en voor een tolk gezorgd. Dat bezoek is me altijd bijgebleven, vooral de wandeling van het klooster naar de slotkerk. Het geweld van de oorlog was nog duidelijk zichtbaar, door de kogelgaten in de muren van huizen en gebouwen. Auto’s zag je er nauwelijks. Met vermoeide gezichten sjokten de mensen over straat, alsof ze alle levensmoed hadden verloren.

In stilte bad ik: „Heere, hebt u Duitsland helemaal verlaten?” Daarop gaf Hij antwoord in mijn hart met de woorden van Jesaja 61:4: „De verwoeste steden zullen herbouwd worden.” Maatschappelijk is dat gebeurd, maar geestelijk is Duitsland nog altijd een woestenij. Gelukkig ligt er ook een geestelijke belofte. Heel bemoedigend vond ik de ontmoeting met twee predikanten uit Amerika, die door de Heere als zendeling naar Duitsland zijn gestuurd. Het Duitse volk moet het Evangélie horen.”

Dat ervaart u als een last die u persoonlijk is opgelegd?

„Als een last en een onbegrijpelijke zegen. Als je door het geloof aan de Zaligmaker verbonden bent, kunnen er perioden van dorheid zijn, maar ook tijden waarin je zegt: „Alles wat U me opdraagt, wil ik doen.” Niks van wat ik deed, kon ik van mezelf. Ik heb het allemaal gedaan in Zijn kracht, omdat Hij het werk op mijn hart bond.”

Richt u zich nu bewust op kinderen?

„Ja, dat is de nieuwe generatie. Er moeten goede Duitse evangelisatiefolders komen voor kinderen en tieners die van niets weten. In begrijpelijke taal, anders veroorzaak je heel snel misverstanden, weet ik uit ervaring.”

In de brochure over uw leven staat een afbeelding van de Heere Jezus Die kinderen ontvangt en zegent. Daar hebt u geen moeite mee?

„Nee, ik ben een mens met een visuele instelling. Als je leest dat de Heere kinderen omving met Zijn armen, dan zie je dat toch voor je? Ik in ieder geval wel. Ik zou niet weten waarom je dat beeld niet op een eerbiedige wijze op papier mag zetten. Jezus werd ook écht mens. Dat kunnen wij maar moeilijk aanvaarden.”

Er is in Nederland al een Stichting Vrienden van Heidelberg en Dordrecht, wat voegt uw initiatief toe?

„Die stichting zit soms op een wat ander spoor. Ik ben opgevoed met de puriteinen: predikanten als Andrew Gray en John Flavel. Die benadrukken dat de Zaligmaker Zichzelf aanbiedt in het Evangelie. Dat is de boodschap die moet doorklinken in de evangelisatiefolders waarmee we de Duitse jeugd willen bereiken.

Belangrijk is dat we nu eerst aan adressen van Duitsers met Bijbels evangelische inzichten komen, die bereid zijn evangelisatiemateriaal onder kinderen en tieners te verspreiden, bij voorkeur via de ouders. Mensen die het land en de cultuur van binnenuit kennen. Het belang daarvan heb ik in China geleerd. Wie zich gedrongen voelt dit werk te steunen, kan dat doen via Stichting De Lichtkring, die ik heb opgericht voor het werk onder de Indianen.”

Hoe beleeft u het om zo oud te worden?

„Als een bijzondere zegen en een opdracht. Bekenden van me vinden dat ik nog even moet gaan genieten van het leven. Ik heb geantwoord: „Jullie kunnen nooit zo genieten als ik geniet van alles wat ik van de Heere ontvang en voor Hem mag doen.” Toen ik 90 werd, had de familie Van Woerden een verblijf in hotel Victoria in Zwitserland voor me geregeld. Daar zat ik op mijn verjaardag aan het ontbijt met een predikant uit Urk en zijn vrouw. „Heeft u deze dag nog een speciale wens”, vroeg die dominee. Ik heb hem geantwoord dat ik aan de Heere had gevraagd of ik er nog tien jaar bij zou mogen krijgen, om Hem te dienen.”

U verlangt er niet naar afgelost te worden?

„Als mijn hart er straks mee stopt, is dat Gods wil, maar ik durf er niet om te vragen. Ik voel dat het werk nog niet klaar is. Weet u, ik zou graag nog eens naar Wittenberg gaan, voor een vervolg op dat kinderboek over Luther. Mijn lichaam is heel zwak, maar in mijn hoofd ben ik nog altijd met vier onderwerpen tegelijk bezig.”

Missionaire arbeid in het spoor van Gladys Aylward

De Engelse zendelinge Glady(s) Aylward, die vijftig jaar geleden overleed, kreeg in de gereformeerde gezindte bekendheid door ”De vrouw met het boek”, geschreven door M. A. Mijnders-van Woerden. In Nederland gingen tienduizenden exemplaren over de toonbank, er volgden vertalingen in het Engels, Russisch, Roemeens, Hongaars en Duits. De auteur baseerde de levensbeschrijving onder meer op lezingen van Gladys Aylward, brieven die de zendelinge aan familieleden en vrienden in Engeland had gestuurd en haar eigen correspondentie met Aylward tussen 1963 en 1970. Het schrijvershonorarium besteedde ze aan de ondersteuning van de Schotse zendingsarts Cameron Tallach en zijn echtgenote Ishbel in Hongkong. Daarvoor richtte ze in 1974 de Bonisa Zending op. Die ging zich de jaren erna actief bezighouden met christelijk dienstbetoon en missionaire arbeid in China, onder meer onder de Lisu. Momenteel staat het werk onder druk door repressie van de Chinese overheid.

Zendingswerk vanuit Lisse

Meyno Alida Mijnders-van Woerden (9 november 1921) groeide op in het Friese Akkrum, als dochter van kaashandelaar C. B. van Woerden. Haar vader genoot in de gereformeerde gezindte bekendheid door het vertalen van preken van puriteinen. Meyno voelde zich al jong aangetrokken tot de zending. Door haar huwelijk met meubelhandelaar Govert Hendrik Mijnders uit Lisse kwam ze in de zakenwereld terecht, maar de liefde voor het zendingswerk bleef branden. Ze behoorde tot de initiatiefnemers van de MBuma Zending (1964) en de Rhodesia Zending (1968). Een verblijf van enkele maanden in Rhodesië, het huidige Zimbabwe, resulteerde in het boek ”Bonisa, een kind uit donker Afrika”. In 1974 publiceerde ze “De Vrouw met het Boek”, het levensverhaal van Glady Aylward. De door haar in dat jaar opgerichte Bonisa Zending ging zich op diaconaal hulpbetoon, Bijbelverspreiding en zendingswerk in China richten. In 1993 stond mevrouw Mijnders aan de wieg van Stichting De Lichtkring, die het zendingswerk onder Indianen in het Amazonegebied ondersteunt. Haar dochter Ali en schoonzoon Gert waren daar werkzaam. Momenteel weet ze zich bijzonder betrokken op Duitsland. Ze noemt zich lid van Gods wereldwijde kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer