Toeslagenstelsel te ingewikkeld voor de gewone man
Het toeslagenstelsel blijft een hoofdpijndossier voor de Belastingdienst. Bewindslieden doen het niet snel goed. Staatssecretaris Snel moest het veld ruimen na problemen met de kinderopvangtoeslag.
Snel werd verweten de rechthebbenden op kinderopvangtoeslag te hard te hebben aangepakt. De Belastingdienst bleek 8500 gezinnen achter de broek te zitten omdat zij kinderopvangtoeslag hadden ontvangen waarop zij geen recht op zouden hebben. Gemiddeld ging het om 19.000 euro per gezin. Deze gezinnen hadden het etiket ”opzet of grove schuld” ontvangen van de Belastingdienst. Daardoor kon er geen betalingsregeling meer worden getroffen. Na veel ophef bleek dat in vele gevallen het etiket te snel of onterecht was opgeplakt.
Pijnpunt
Het grote pijnpunt in het toeslagensysteem is dat bedragen op voorschotbasis worden uitgekeerd. En dat terwijl de bedragen afhankelijk zijn van onder andere inkomen, vermogen en hoogte van de huur.
Neem een begrip als inkomen. Daarbij worden definities gehanteerd als: toetsingsinkomen, belastbaar inkomen, verzamelinkomen. Verder kunnen ingrediënten die de hoogte van de toeslag bepalen, gedurende het jaar fors wijzigen waardoor het recht op de toeslag verandert. In de praktijk wordt een veel te groot beroep gedaan op de kennis van de rechthebbenden. In een recent ingediende motie in de Tweede Kamer overwegen de indieners „dat het toeslagenstelsel het doenvermogen van veel burgers overschat.”
Naar aanleiding van de discussie over de kinderopvangtoeslag heeft de minister van Financiën op 25 december 2019 een besluit gepubliceerd dat over de tijdige betaling van de kosten voor kinderopvang. In dit besluit worden twee nadere toezeggingen gedaan.
Overschrijding
Ten eerste wordt een betaling aan een kinderopvangorganisatie tijdig geacht indien de ouder de betaling heeft gedaan voor 1 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin de toeslag is berekend. Deze datum mag alleen worden overschreden wanneer een betalingsregeling is getroffen met de kinderopvangorganisatie.
Ten tweede geldt dat de kinderopvangtoeslag proportioneel wordt vastgesteld. Stel dat ouders 10.000 euro aan kosten kinderopvang maken. Op basis van de inkomensgegevens hebben de ouders recht op 90 procent aan toeslag (9.000 euro). Nu blijkt na afloop van het jaar dat de ouders slechts 9.500 euro aan de kinderopvangorganisatie hebben betaald. De belastingdienst berekent dan de toeslag op 90 procent van 9000 euro. Er wordt door de belastingdienst een bedrag teruggevorderd van 450 euro.
Het genoemde besluit is uiteraard slechts een pleister op de wond. Duidelijk is dat het systeem niet deugt. De toeslagen zouden bijvoorbeeld gefiscaliseerd moeten worden waarbij deze als heffingskorting of anderszins in de aangiften inkomstenbelasting worden opgenomen. Op 10 december 2019 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarbij afschaffing van het toeslagenstelsel en onderzoek naar varianten centraal staat. Laten we hopen dat dit de eerste aanzet is tot een deugdelijk systeem wat begrijpelijk is voor iedere burger.
De auteur is belastingadviseur bij Visser & Visser Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl