Leer jongeren „goed doen aan allen”
75 jaar Driestar betekent 75 jaar reformatorisch onderwijs. De school te midden van kerk, gezin én samenleving. Laat die school een plek zijn waar leerlingen leren geven in plaats van ontvangen.
Burgerschap is een hoofdthema in de bezinning op de toekomst van het onderwijs. Christelijk burgerschap zou je kunnen samenvatten met Galaten 6:10: „Doe goed aan allen, maar meest aan de huisgenoten van het geloof.” Er is veel voor te zeggen om het ”goed doen” als ”geven” uit te leggen. Als genade door de verdienste van Christus centraal staat, hoef je niets te verdienen en niets te eisen. Het enige wat je hoeft te doen, is geven. Wat een geweldig perspectief is dat: onderwijs mag toerusten om te geven.
Er zit echter een lastige spanning in de tekst: „Doet goed aan allen, maar meest aan de huisgenoten van het geloof.” Het laatste („aan de huisgenoten van het geloof”) is het probleem niet: goed doen aan de eigen gemeenschap, dat lukt wel. „Goed doen aan allen” is lastiger. We hebben in de afgelopen decennia geleerd om christelijk onderwijs vooral te zien als iets wat we moeten beschermen: vrijheden niet kwijtraken, onze gekregen rechten behouden. We zijn vaardig geworden in het goed doen aan de eigen gemeenschap.
Dit heeft ook invloed op hoe we burgerschapsvorming gestalte hebben gegeven. We bedoelen het niet, maar toch geven we aan leerlingen zomaar de boodschap af: wij zijn het betere soort mensen. Er is een tegenover met ”de wereld” ontstaan. Daarmee dragen we op leerlingen ook gemakkelijk een onderhuidse angst over om in de moderne samenleving niet voor vol te worden aangezien. Dan kom je in de stand van de zelfverdediging. Burgerschapsvorming wordt het leren verdedigen van je standpunten. Dat is niet geven, maar een vorm van ”nemen”: we bedelen om acceptatie te ontvangen.
Waardenonderwijs
Ik denk dat het anders moet en anders kan. In plaats van nemen en ontvangen moeten we geven. De politieke gezindheid moet een charitatieve gezindheid worden. In het oorspronkelijke, door Piet Kuijt ontworpen Driestar-logo vinden we de geloofsgenoten in de kerk en het gezin. Bij de derde punt van de ster (de overheid) dacht Kuijt theocratisch. De school is een instrument van de christelijke overheid. In een meer contextuele lezing staat de derde punt voor de samenleving. Hier bevinden zich de „allen” uit Galaten 6:10. Wanneer je dit vertaalt naar burgerschapsvorming, moet de school samen met gezin en kerk leren ”geven” aan allen.
Hoe doe je dat? De deugdethiek leert ons dat het hart niet in de juiste positie komt door theoretische kennis. We moeten het geven dus oefenen in het schoolleven van alledag: leren aandachtig te zijn, respectvol en vergevingsgezind.
Waardenonderwijs moet praktijk zijn. Dat is een hele opgave. We leven in een „genadeloze cultuur”, zegt de Amerikaanse theoloog Miroslav Volf. Door zijn boek hierover (”Onbelast”, Van Wijnen, Franeker, 2009) werd me duidelijk dat we ook op school met al onze christelijke intenties getraind zijn in het leveren van prestaties, in competities, in het beste uit onszelf halen. Zonder het te bedoelen, volgen we in onze aanpak de „raad van de goddelozen” (Psalm 1). Een hele opgave dus, die ook tegen onze intuïties ingaat.
Verdedigend jargon
Allereerst een opgave voor ons als docenten. Zijn wij, die altijd maar lesgeven, met onze woorden, onze beoordelingen, ons teamoverleg steeds gericht op het geven van het goede? En wat doen we met de leerlingen? We hebben het soms over ”begeleide confrontatie”, maar in het licht van het voorgaande deugt dat woord natuurlijk niet. Je zit in een verdedigend jargon. Misschien moeten we andere woorden gebruiken: ”begeleid goed doen aan allen” of zoiets.
Stel je een debatmiddag voor met leerlingen van een islamitische school. Je kunt leerlingen erop voorbereiden om de debatpartner zo scherp mogelijk te bekritiseren. Dan zet je hen in de politieke modus.
Het kan ook op een andere manier. Misschien kun je trainen om nauwkeurig te luisteren, de debatpartners erkenning en waardering te geven voor het standpunt, oefenen om de ander iets goeds mee te geven.
Het verschil is subtiel. Willen we de ander toch op achterstand zetten of willen we hem ruimte in ons midden geven? Ik denk dat we in de lijn van de beste Driestartradities dit laatste op zijn minst moeten proberen.
Stroom van het goede
Wat we hierin vooral tegen hebben, is onszelf. We zullen dus niet moeten vertrouwen op onze creativiteit en goede gezindheid. Zelf zijn we niet de bron van het goede. Het zal erop aan komen dat we de genade van God door het werk van Christus als een machtige en onuitputtelijke stroom van het goede durven beamen.
De auteur is lector Persoonsvorming aan Driestar hogeschool en bijzonder hoogleraar Christelijke Pedagogiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Dit artikel is gebaseerd op zijn bijdrage voor een panelbespreking tijdens de herdenking ”75 jaar De Driestar” op 6 september in Gouda.