Politiek
De hoofdpijndossiers van Rutte III

Wat 2019 voor het kabinet in petto heeft? Geen mens die het weet. Dit staat vast: een fluitje van een cent wordt de politiek voor Rutte III niet. Verre van dat. Zes dossiers die in een jaar vol verkiezingen kunnen uitgroeien tot spreekwoordelijke bananenschillen.

Jakko Gunsten Addy de Jong en Gerard Vroegindeweij
22 January 2019 18:41Gewijzigd op 17 November 2020 05:19
Rutte en zijn ministers, beeld ANP, Bart Maat.
Rutte en zijn ministers, beeld ANP, Bart Maat.

Een kabinet in elkaar timmeren is in Nederland geen sinecure. Maar liefst 225 dagen deden VVD, CDA, D66 en ChristenUnie er in 2017 over om al hun onderlinge verschillen glad te strijken. Maar een kabinet overeind houden, is evenmin een makkie. Zeker niet in het voorliggende jaar 2019, waarvan het politieke weerbericht deze boodschap bevat: ”Onbestendig, met kans op zware windstoten.”

Die onbestendigheid betreft om te beginnen de economie. De onzekerheid over het precieze karakter van de komende brexit en wat die voor Nederland gaat betekenen, duurt maar en duurt maar. En op onzekerheid valt voor een kabinet moeilijk beleid te bouwen.

„Ons doel is om het land nog beter te maken voor iedereen, nadrukkelijk ook voor mensen die nu het gevoel hebben dat de overheid er niet meer voor hen is”, schreven Rutte, Buma, Pechtold en Segers in hun regeerakkoord.

Hoe zouden ze daar nu, een jaar en drie maanden later, tegenaan kijken? De ontevredenheid over het kabinetsbeleid is in die periode eerder toe- dan afgenomen. Jawel, Rutte III had nadrukkelijk als doel had het vertrouwen van het volk in de constructieve middenpartijen terug te winnen om op die wijze het land bestuurbaar te houden. Toch laten de peilingen vooral zien dat populistische en vertrouwen ondermijnende groeperingen, met name FvD, groeien als kool.

Ook de opkomst van de beweging van gele hesjes is een teken aan de wand. Toegegeven, zoveel impact als in Frankrijk hebben deze demonstranten in Nederland niet. Maar wie deze rebellie, zoals Rutte, afdoet met „we dragen allemaal weleens een geel hesje”, maakt haar in elk geval te klein.

Onzekerheid bestaat niet alleen buiten het kabinet, ook erin. Er míddenin zelfs. Want aangezien niemand in het hart van een ander kan blikken, weten waarschijnlijk zelfs de partijleiders van CDA, D66 en ChristenUnie niet of ze Rutte, de onbetwiste spil van deze regering, nu echt kunnen vertrouwen als hij beweert dat hij geen enkele ambitie heeft om naar Brussel te vertrekken. Is dat niet te mooi om waar te zijn? Stel dat andere Europese leiders onze minister-president na de zomer graag op de stoel van Donald Tusk zouden zien plaatsnemen, ligt het dan niet veel meer in de rede te veronderstellen dat hij die kans met beide handen zal aangrijpen?

En als hij vertrekt, wat betekent dat dan voor de Nederlandse politiek? Dat het Torentje aan de Hofvijver geruisloos een nieuwe, eveneens liberale bewoner krijgt? Dat is niet waarschijnlijk. De val van het kabinet, gevolgd door nieuwe verkiezingen ligt in dat geval meer voor de hand.

Kortom, onzekerheden alom. Toch zijn er ook zaken die, menselijkerwijs gesproken, vast staan. Zoals een drietal verkiezingen. Als eerste, op 20 maart, de Statenverkiezingen. Daarna, op 23 mei, de Europese verkiezingen. En ten slotte, op 27 mei, de Eerste Kamerverkiezingen.

Van die zekerheden worden Rutte en zijn kompanen echter nog minder blij dan van de onzekerheden. Vooral de Statenverkiezingen, die bepalend zijn voor de latere krachtsverhoudingen in de Senaat, baren de coalitie zorgen. Hebben VVD, CDA, D66 en ChristenUnie in de Eerste Kamer nu nog de kleinst denkbare meerderheid, namelijk 38 van de 75 zetels, dat zij dit ‘overwicht’ na 20 maart behouden, is hoogst onwaarschijnlijk. Recente peilingen geven de huidige coalitie nog maar zo’n 50 Tweede Kamerzetels, wat omgerekend gelijk staat aan zo’n 25 Senaatszetels.

En dan? Welke hulptroepen kunnen door Rutte III worden ingevlogen? PvdA? GroenLinks? SGP? En als deze partijen al tot gedogen bereid zijn, welke beloning zullen zij voor hun coulante opstelling eisen? Van al deze factoren zal het afhangen of het kabinet met de onderstaande zes hoofdpijndossiers verder komt en zo ja, hoe.

(1) Klimaat

Dat het klimaatbeleid een potentiële bron van onrust is, bleek dit jaar al snel. Nog voor Kamervoorzitter Arib na het kerstreces haar hamer weer ter hand nam, liet VVD-fractievoorzitter Dijkhoff in De Telegraaf al een voetzoeker los. „Dit is niet mijn akkoord”, bekritiseerde hij, tot groot chagrijn van D66 en ChristenUnie, het onderhandelingsresultaat van de klimaattafels. Waarop er binnen de coalitie intensief geschikt en geplooid moest worden om de neuzen weer in één richting te krijgen.

Wat gemakkelijk tot verdere verdeeldheid kan leiden, is het prijskaartje dat aan dit klimaatbeleid hangt. Voor je het weet geven partijen als VVD en CDA, uitgedaagd door PVV en FvD –die niet aflaten het hele klimaatbeleid als zotternij te bestempelen–, op de vraag “Wie zal dat betalen?” een volstrekt ander antwoord dan D66 en ChristenUnie.

Als het kabinet zich daarom ergens het hoofd over moet breken, is het over een realistische en eerlijke uitvoering van het Urgendavonnis, de Klimaatwet en het Klimaatakkoord. Een uitvoering die de goedkeuring kan wegdragen van alle coalitiepartijen. En die bovendien de kritiek weerlegt zoals PVV-Kamerlid Kops die onlangs verwoordde: „Terwijl de gewone man en vrouw nú al moeite hebben om maandelijks rond te komen, moeten zij ook nog opdraaien voor de subsidie van de peperdure Tesla’s van de grachtengordel-elite van GroenLinks en D66.”

(2) Pensioenen

Het kabinet zette bij de start vol in op samenwerking met de oppositie en met belangenbehartigers in het veld. Het doel was om samen te komen tot veelomvattende principeakkoorden. Daar is nog niet veel van terechtgekomen, ondanks de persoonlijke inzet van de premier.

Eind vorig jaar klapte een overleg met werkgevers en werknemers over een nieuw, meer solide pensioenstelsel dat mede moest voorkomen dat de pensioenen van ouderen en de pensioenopbouw voor werknemers volgend jaar fors moeten worden gekort. Premier Rutte en minister Koolmees boden in een middernachtelijke onderhandeling zelfs aan de verhoging van de pensioen- en AOW-gerechtigde leeftijd naar 67 jaar een paar jaar uit te stellen. Maar het mocht niet baten. De vakbonden stapten op van de onderhandelingstafel.

In de loop van dit jaar zal ongetwijfeld een poging in het werk worden gesteld het overleg vlot te trekken, maar de standpunten liggen nog ver uit elkaar. Geen prettig vooruitzicht, want één ding is zeker: Zonder de bonden geen akkoord.

(3) Zzp’ers

Nederland telt ongeveer een miljoen zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Slechts een klein deel daarvan heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering en een aanvullend pensioen. CDA en ChristenUnie vinden dat niet verantwoord en zouden het liefst zien dat zzp’ers betere sociale voorzieningen zouden afsluiten. Zo nodig moet de overheid hen daarbij een handje helpen.

De christelijke partijen vinden dat er nu oneerlijke concurrentie ontstaat met werknemers die wel verplicht verzekerd zijn. Die zijn uiteindelijk per uur duurder dan veel zzp’ers, die ook nog eens een aanzienlijk belastingvoordeel genieten ten opzichte van werknemers.

VVD en D66 voelen niets voor verplichte verzekeringen. Zij zien zzp’ers als ondernemers; die zijn ook niet verplicht verzekerd voor arbeidsongeschiktheid en zitten ook niet verplicht in een pensioenfonds. Hoe Rutte III uit deze impasse moet raken, is op dit moment nog onduidelijk.

(4) Medische ethiek

Somberaars schatten al tijdens de formatie in dat medisch-ethische kwesties weleens zouden kunnen uitgroeien tot dé bottlenecks van dit kabinet. Heel erg uit de lucht gegrepen was dat natuurlijk niet, zoals vorige maand nog bleek uit de hoog oplopende meningsverschillen tussen CU-staatssecretaris Blokhuis en D66 over Siriz.

En waar de oppositiepartijen GroenLinks en PvdA een wig kunnen drijven tussen de coalitiepartners, doen ze dat ook: al in de eerste week na het kerstreces werd minister De Jonge van Volksgezondheid bestookt met een set gepeperde PvdA-Kamervragen over de vraag waarom het zo stil blijft rond de thema’s voltooid leven en euthanasie.

Aandringen op snelle wetgeving, bijvoorbeeld inzake embryo-onderzoek of voltooid leven, heeft overigens weinig kans van slagen, gezien het regeerakkoord. Daarin staat dat besluitvorming pas is voorzien na nieuw onderzoek (voltooid leven) of een door het kabinet te initiëren maatschappelijk debat (embryo-onderzoek), wat overigens meer is dan een opzichtige uitsteltactiek om ChristenUnie en CDA niet tegen de schenen te schoppen.

Zo liet ook de Vereniging Klinische Genetica Nederland maandag in Trouw weten voorstander te zijn van zo’n nationale dialoog. „Er moet wel oog zijn voor de beperkte toegevoegde waarde van het genetisch aanpassen van embryo’s ten opzichte van de huidige mogelijkheden. Die blijven nu vaak onderbelicht in media en discussies”, aldus twee zegslieden van de vereniging. Met de huidige mogelijkheden doelden zij op embryoselectie en de mogelijkheid voor paren om een zwangerschap af te breken wanneer een prenatale test daar in hun ogen aanleiding voor geeft.

Het signaal was desalniettemin helder: Maak een pas op de plaats. Wanneer zelfs de beroepsvereniging aanspoort niet te hard van stapel te lopen, is het natuurlijk niet vreemd als een kabinet zo’n raad overneemt.

Maar zoals gezegd, rustig zal het in de coalitie rond dit thema niet worden, zeker niet als het aan de oppositie ligt. Het volgende bommetje dat de vier onder Ruttes regie onschadelijk moeten zien te maken: de initiatiefwet van GroenLinks en PvdA over het laten verstrekken van de abortuspil door huisartsen en het debat daarover.

(5) Lelystad

Ook de uitbreiding van Lelystad Airport hangt nog in de lucht. De VVD wil het liefst dat de luchthaven in de polder zo snel mogelijk open gaat. Dat ontlast Schiphol. Dit vliegveld kan dan verder groeien met meer internationale vluchten en meer vrachtverkeer. Lelystad moet in dat geval een deel van de vakantievluchten van Schiphol overnemen. Tot 2023 zou het om maximaal 10.000 starts en landingen per jaar gaan, daarna maximaal 45.000.

Oorspronkelijk zou het uitgebreide van Lelystad al in 2018 open gaan, maar dat moment is al twee keer uitgesteld, eerst tot 2019 en nu tot 2020. Mogelijk wordt het nog een jaar later, omdat de Europese Commissie het plan in strijd acht met de vrije marktwerking.

De coalitiepartijen CDA, D66 en ChristenUnie, eisen –met steun van de oppositie– dat opening pas mag plaatsvinden als volstrekt duidelijk is dat er na 2023 geen laagvliegroutes meer nodig zijn boven een ruime regio rond het vliegveld. Daarvoor is een herinrichting van het luchtruim boven Nederland nodig.

Het is nog maar de vraag of die herinrichting in 2023 rond kan zijn. Als dat niet zo is, zal de opening mogelijk nog verder vooruitgeschoven worden. Zolang de VVD primair blijft opkomen voor de belangen van de luchthaven en CDA, D66 en CU relatief meer oog hebben voor degenen die last krijgen van de laagvliegroutes, blijft ‘Lelystad’ voor het kabinet een potentiële spanningsbron.

(6) Asielbeleid

De voorkeuren van VVD, CDA, D66 en de ChristenUnie ten aanzien van het asielbeleid liggen op onderdelen ver uit elkaar. Zeker de VVD neigt naar het herijken van het asielbeleid, iets waarvoor de partij steun zoekt in Europa. Speerpunten in de aanpak die de partij voorstaat, zijn: een betere selectie aan de buitengrenzen, het sneller uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers en uitsluitend het opnemen van erkende vluchtelingen, kennismigranten en andere economisch zelfredzamen.

Tamelijk haaks daarop staan de standpunten van D66 en ChristenUnie die pleiten voor humane opvang, in lijn met het VN-vluchtelingenverdrag.

Tijdens de formatie vonden de vier elkaar in het streven om in elk geval het mislukte inburgeringsbeleid van Rutte-II onder handen te nemen. Minister Koolmees (D66, Sociale Zaken) heeft zijn plannen daarvoor al in 2018 naar de Kamer gestuurd. Gemeenten moeten van de coalitie voor alle inburgeraars een individueel inburgeringsplan maken. Ook wordt het leenstelsel afgeschaft waarmee nieuwkomers onder Rutte II hun inburgeringscursus moesten inkopen.

Over de herijking van het asielbeleid konden tijdens de formatie, door de grote verschillen tussen de vier coalitiepartijen, geen afspraken worden gemaakt. In het regeerakkoord staat alleen dat het kinderpardon in zijn huidige vorm zal worden gehandhaafd.

Tamelijk groot was dan ook de verrassing toen CDA en D66 het afgelopen weekend via het AD een actieplan presenteerden over het asielbeleid. De twee willen onder meer dat staatssecretaris Harbers die over asielzaken gaat, laat nagaan of de uitvoering van het kinderpardon wel in lijn is met de asieljurisprudentie van het Europese Hof van Justitie in Brussel. De eis dat iemand al tijdens de eerste beroepsprocedure moet willen meewerken aan zijn vertrek, zou weleens te streng kunnen zijn, aldus de twee partijen, die verder willen dat Harbers alle afgewezen aanvragen opnieuw gaat beoordelen.

In zijn reactie wees Harbers op de commissie-Van Zwol, afgelopen najaar ingesteld na de commotie over de dreigende uitzetting van de Armeense tieners Lili en Howick. Deze commissie moet in kaart brengen waarom ook vluchtelingen met slechts summiere vooruitzichten op een verblijf er toch vaak voor kiezen om in Nederland te blijven. Harbers’ voorstel is dat deze commissie zich zal buigen over de jongste vragen van D66 en CDA. In de komende dagen moet blijken of deze twee partijen, én de ChristenUnie daarmee kunnen leven. Consequentie daarvan zou zijn dat het kinderpardon zeker tot 15 juni, de beoogde verschijningsdatum van het rapport-Van Zwol, niet versoepeld wordt. Of het Rutte lukt om tot die tijd de eensgezindheid binnen de coalitie over dit onderwerp te bewaren, is de vraag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer