In de prediking moet zowel aandacht zijn voor het persoonlijke heil als voor de bedreigende machten in de maatschappij, vindt dr. C. M. A. van Ekris. „Het uiteengroeien van deze twee aspecten betekent een verzwakking van de prediking.”
De hervormde predikant uit Zeist sprak vrijdagmorgen tijdens de predikantencontio van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. Er waren op deze laatste dag van de tweedaagse conferentie in Nieuw Hydepark te Doorn ongeveer 125 predikanten aanwezig.
Dr. Van Ekris stelde in zijn referaat dat de prediking profetisch moet zijn. Daarmee bedoelde hij dat in de prediking aandacht moet zijn voor de maatschappij en dan in het bijzonder voor de negatieve krachten die daarin werkzaam zijn. Als voorbeeld noemde hij een preek van de Duitse predikant Ernst Käsemann uit Duitsland. „Käsemann preekte in 1937 naar aanleiding van Jesaja 26:13 over andere machten die heersen. Hij zei toen dat geen enkele stem in de wereld in staat was om de betovering die over Duitsland lag te verbreken dan alleen de profetische stem uit de Schrift.”
Onvermogen
Dr. Van Ekris verbaast zich erover dat de profetische stem aan de rand van het christelijke leven is terechtgekomen, terwijl deze tijd juist een profetische duiding nodig heeft. „Het dreigende van onze tijd is het onvermogen van de kerk om de tijd te beoordelen.”
Omdat het een predikant in zijn eentje niet lukt om die duiding te geven, stelde dr. Van Ekris voor om een „profetisch beraad” in de gemeenten een plek te geven. In dat beraad moeten de stemmen van allerlei –maar niet te veel– gemeenteleden gehoord worden om te peilen wat er gebeurt in de samenleving, in de gezinnen en bij de jongeren. Het kan dan gaan over de vraag wat het geloof schaadt en over het profetisch gehalte van preken.
De prediking is bedoeld om zonden en foute structuren in de maatschappij en in de kerk aan te wijzen en met behulp van Gods Woord door te lichten, zodat het tot een „gevechtsmoment ten goede” komt. „De verlammende en giftige werking van het kwade wordt benoemd en aangewezen. Dat heeft als doel om hoorders daaruit te trekken en wordt gedaan met de kracht om dat doel te bewerkstelligen.”
Dr. Van Ekris noemde de machten van de technologie en de big data als een van de actuele problemen. „Ik denk dat ons nog veel te wachten staat”, voegde hij daaraan toe.
Eenzaam
Tijdens de vragenbespreking zei dr. Van Ekris dat het een hiaat van deze tijd is dat de predikers eenzaam zijn. „Ze zouden meer in dialoog moeten gaan met collega’s en gemeenteleden. En met mensen uit een andere traditie om de zwakke plekken van de eigen traditie op het spoor te komen.”
De Zeister predikant stelde dat de bevindelijke en de profetische prediking te ver uit elkaar gegroeid zijn. Dat ziet hij als een verzwakking van de prediking. „Maatschappelijke prediking, zoals die er was in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw, was te eenzijdig. Maar het gevaar in de kring van de Gereformeerde Bond is dat de prediking te veel in zichzelf is gekeerd.”
Prof. dr. W. Verboom reageerde met de opmerking dat werkgroepen voor de prediking niet altijd vruchtbaar zijn. Anderen vroegen zich af of de prediking van de drie stukken ellende, verlossing en dankbaarheid door de profetische prediking niet in het gedrang komt.
Prof. dr. H. van den Belt verwees naar de Nadere Reformatie, die wel aandacht besteedde aan de tijdgeest. Hij stelde voor om de vragen van deze tijd aan de orde te laten komen bij het theologisch instituut in oprichting, waaraan hij zelf verbonden is.
Weerzin
Tijdens de opening had ds. J. A. W. Verhoeven, tweede voorzitter van de Gereformeerde Bond, gewezen op de „algemene weerzin” tegen de waarheid die zich momenteel manifesteert. „Men zegt dat er veel waarheden zijn. Het mag alles zijn, als het maar niet uit de Bijbel is.” Hij stelde daartegen de woorden van Paulus uit 2 Timotheüs 4:1-5, waar de apostel er negen keer toe aanspoort om niet op te geven.