Ds. Mensink: PKN „buitengewoon verlegen” met Bijbelse ethiek
De Protestantse Kerk in Nederland is „buitengewoon verlegen” geraakt met Bijbelse ethiek, vindt ds. A. J. Mensink. „Op dit moment breken we onze hoofden en harten, en misschien zelfs de kerk, over diep-existentiële vragen als huwelijk, relaties en seksualiteit.”
De voorzitter van de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk benadrukte donderdagmorgen tijdens de jaarvergadering van de GB in Putten het belang van de kerk. Die moet volgens de predikant van de hervormde gemeente in Elburg „strijden” om het overgeleverde geloof te behouden.
„Het is iedere zondag weer indrukwekkend om de twaalf artikelen te belijden met de kerk van alle tijden en plaatsen”, zei ds. Mensink. „In dit geloof verenigt de Heilige Geest christenen door de eeuwen en door de wereld heen. Het is zo’n rijk geloof. Omdat we zo’n rijke God belijden.”
Volgens ds. Mensink staat deze katholiciteit echter onder druk. „Het toenemende congregationalisme in kerk en gemeenten bedreigt en verzwakt de katholiciteit van de kerk – ook in hervormd-gereformeerde gemeenten. Met congregationalisme bedoelen we dat iedere gemeente vrij zelfstandig invulling kan geven aan haar leven en werken, los van een landelijk verband. Waar we meer en meer zelfstandig bepalen wat we zeggen, doen en zingen, kunnen we ons stilletjes loszingen van het besef dat de gemeente verbonden is aan de kerk van alle tijden en plaatsen, en gébonden is aan het gelóóf van de kerk van alle tijden en plaatsen. Met als gevolg dat je in de ene gemeente een compleet ander geloof hoort verkondigen en bezingen dan in de andere.”
Ook inclusiviteit –de gedachte dat alle meningen in de kerk een plek mogen hebben– vormt volgens de GB-voorzitter een gevaar voor de katholiciteit van de kerk. „De kerk is daar waar het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd, verkondigd wordt. En waar dat geloof niet verkondigd wordt, daar is de kerk niet. Daar is de dwaling, de leugen. Katholiciteit gaat eerder een verbinding aan met exclusiviteit dan met inclusiviteit.”
De kerk is „buitengewoon verlegen” geraakt met een Bijbelse ethiek, aldus ds. Mensink. „Op dit moment breken we onze hoofden en harten, en misschien zelfs de kerk, over diep-existentiële vragen als huwelijk, relaties en seksualiteit. Hoe hebben we als christelijke kerk bijvoorbeeld te spreken in het gender-vraagstuk, de maatschappelijke ontwikkelingen rond het huwelijk en de wijzigende definitie daarvan?”
De generale synode van de Protestantse Kerk spreekt in november over ordinantie 5.3 en 5.4. Daarin gaat het onder meer over het inzegenen van een huwelijk en het zegenen van niet-huwelijkse relaties, zoals tussen twee personen van hetzelfde geslacht. De vraag is of dit onderscheid gehandhaafd moet blijven.
„Misschien komen we niet verder dan met wederzijdse pijn de conclusie trekken dat we het in de kerk op dit soort punten niet meer eens kunnen worden”, zei ds. Mensink. „Met pijn, zoals er wel meer thema’s zijn en komen zullen waarop de kerk in een patstelling verkeert. De vraag is: is dat erg? Heb je daarvoor de ruimte niet, als je het samen wél eens bent over het evangelie van Jezus Christus?”
Het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd, is volgens de GB-voorzitter ook een zaak van ethiek. „Ook de christelijke levenswandel hoort bij het eenmaal overgeleverde, katholieke geloof. Er is een oerbijbelse, oerkatholieke visie op huwelijk, gezin, seksualiteit, relaties.”