Seculieren en liberalen weten geen raad met de comeback van religie
Liberalen en seculieren hebben religie uit het publieke domein geweerd. Maar religie beleeft nu een opmerkelijke comeback en er is een toenemend besef dat het negeren van de christelijke erfenis leidt tot een ernstig spiritueel vacuüm, betoogt journaliste Yvonne Zonderop.
Deze week verscheen haar boek ”Ongelofelijk. Over de verrassende comeback van religie” (uitgeverij Prometheus, Amsterdam). Zonderop (1955) is werkzaam als journalist voor diverse media en maakt onder meer deel uit van de begeleidingscommissie van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Zelf is ze ex-rooms-katholiek, maar ze voelt zich wel nauw verbonden met de christelijke cultuur.
Eind jaren zestig is de grote uittocht uit de kerk begonnen, en die is eigenlijk niet meer opgehouden, zo schrijft Zonderop. „Nederland seculariseerde snel, heftig en massaal. Zelfs nu, vijftig jaar later, ervaart de generatie die toen het voortouw nam haar stap als een opluchting en bevrijding van een knellend juk.” Er brak een tijdperk aan vol economische groei, persoonlijke vrijheid en optimisme. Zelfbeschikking werd het nieuwe ideaal.
Maar we zijn in een geestelijk niemandsland terechtgekomen, aldus Zondervan. Pas de laatste jaren groeit het besef dat met dit radicale afscheid wel degelijk iets belangrijks verloren is gegaan. Sinds de kerk is weggevallen, is het seculiere leven kil en eenzaam geworden, aldus de journaliste. „We beroofden onszelf van een culturele context waarmee velen zijn opgegroeid. Daarmee is een mogelijkheid tot identificatie weggevallen, terwijl daar in tijden van verandering juist zo veel behoefte aan bestaat. De kerk stond voor een waardegemeenschap die sociale bescherming bood. Waar is die gebleven?”
Er is een sfeer van cultuurrelativisme ontstaan. Met name D66 heeft volgens Zonderop niets anders gedaan dan met wetsvoorstellen het ene na het andere restje christelijke erfenis opruimen uit het publieke domein. Met het beroep op de christelijke erfenis raken de populisten een snaar, al zijn zij zelf „niet belijdend”, noch hun aanhang. Het „naargeestige” van populisten zoals Geert Wilders, is echter dat zij moslims de schuld geven. De ontkerstening heeft burgers beschroomd gemaakt om het onderwerp godsdienst überhaupt te bespreken en een gesprek te voeren over de christelijke erfenis in onze cultuur.
Zonderop: „Is het taboe op religie daadwerkelijk zo groot geworden dat we een culturele erfenis liever laten kapen door een bedenkelijke stroming dan er zelf een serieus gesprek over te voeren? De ban op geloof en spiritualiteit als maatschappelijk thema maakt ons blind voor belangrijke politieke en culturele gevoeligheden. De tijd is rijp voor een gesprek over onze christelijke erfenis en haar doorwerking in de cultuur.”
Omdat moderne burgers zo weinig weten van religie en deze uit het publieke domein hadden geweerd, kregen onkunde en vooroordeel ruim baan. Onder het mom van vrijheid van meningsuiting is er een lawine aan beledigingen over moslims uitgestort waar de honden geen brood van lusten, aldus Zonderop.
Omslag
Zonderop ziet echter het begin van een omslag. „Het is geen taboe meer om te zoeken naar wortels en inspiratie. Wat hebben wij met die drastische secularisatie eigenlijk bij het grofvuil gezet? Zitten er misschien ook positieve kanten aan het geloof, naast de welbekende negatieve aspecten?” Twintigers en dertigers gaan volgens Zonderop massaal op zoek naar ervaring en betekenis. In die zoektocht sluiten ze religieuze zingeving niet uit.
Zonderop ziet een ruimte braak liggen „tussen geloof en uitgesproken ongeloof.” Mensen grijpen terug op de (joods-)christelijke traditie. Ons zelfbeeld en onze moraal zijn door het christendom gevormd. Zonderop: „Het is daarom aan cultuurchristenen zoals ik om in de bres te springen voor de traditie. Het christendom heeft miljoenen mensen in onze omgeving zo’n 1500 jaar geïnspireerd. Hou zouden we die erfenis in vijftig jaar kunnen verliezen?”