Kerk & religie

Izak Kole: zoeken naar geestverwanten

Drs. I. A. (Izak) Kole uit Berkenwoude wil graag eensgeestes zijn met mensen binnen en buiten zijn kerkverband die op het fundament van de gereformeerde belijdenis staan. Niet voor niets was hij zestien jaar lang secretaris van het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG). Volgende week geeft Kole het stokje door aan zijn opvolger drs. A. A. van der Schans.

5 April 2018 18:22Gewijzigd op 17 November 2020 03:39
I. A. Kole. beeld Sjaak Verboom
I. A. Kole. beeld Sjaak Verboom

Net voordat de deuren dichtgaan, sluit Kole zich aan bij een groepje studenten in de lift van het Driestar Educatief-gebouw. Ze zijn in een lollige bui. „Meneer, waarom neemt u niet gewoon de trap?” zegt één van hen een tikkeltje vrijpostig, terwijl de lift naar boven zoeft. De jongen wordt meteen op zijn plek gezet door een medestudent. „En dat zegt-ie terwijl hij zelf te lui is om te lopen.”

Kole, bijna 78 jaar, kan er wel om glimlachen. Het schoolgebouw is voor hem nog altijd een vertrouwde plek, al is het jaren geleden dat hij er docent en directielid was. Ook het dagelijks bestuur van het COGG, waarvan hij sinds 2002 secretaris is, strijkt nogal eens neer in Gouda. Volgende week neemt Kole afscheid van het COGG. „Ik word 78, dan is het tijd om te zeggen dat je gaat.”

Het contactorgaan, dat de eenheid tussen gereformeerde belijders in Nederland wil bevorderen, vergadert drie keer per jaar. De deelnemers, afgevaardigd vanuit verschillende kerken en verenigingen in de gereformeerde gezindte, houden elkaar op de hoogte van de ontwikkelingen in hun kerkverband. Omgekeerd brengen ze in hun kerk verslag uit van het COGG-overleg.

Kole zat er op zijn plek. „Het interkerkelijke karakter vond ik heel erg fijn en het onderlinge gesprek heb ik als een geweldige zegen ervaren. Jammer genoeg gaan we ’s zondags naar verschillende kerken toe. Wie zou niet wenen?”

Met welke verwachtingen begon u destijds?

„Je hoopte dat de gesprekken wat verdere toenadering zouden geven. De gereformeerde gezindte werkt op een aantal terreinen heel goed samen, kijk naar de zorg voor mensen met een beperking of naar het reformatorisch onderwijs. Het is jammer dat de kerkelijke samenwerking zo weinig inhoud krijgt.

We hebben natuurlijk voorstellen gedaan en die zijn door de afgevaardigden ook netjes overgebracht tijdens synodes en vergaderingen, maar vervolgens was het afwachten of een synode of deputaatschap ook echt iets met zo’n voorstel wilde doen. We bezitten geen middelen dan alleen het gesprek aangaan. Ik heb altijd gezegd: Laten we samenwerken daar waar het kan. Hervormingsdagen bijvoorbeeld, houd die samen. Dan ontmoet je elkaar en leer je elkaar waarderen.”

De verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte is er in de afgelopen decennia niet kleiner op geworden. Kon het COGG een samenbindende factor zijn?

„Het COGG heeft in 2003, vlak voordat de Samen op Weg-kerken over de fusie beslisten, nog een bezinningsbijeenkomst in Zeist belegd. Vragen en zorgen zijn toen met elkaar gedeeld. We weten elkaar te vinden, maar de resultaten zijn er niet altijd.”

Gaf dat een gevoel van machteloosheid?

„Soms wel. Hoewel er onderlinge verwantschap is, gaan kerken hun eigen gang. De vrijgemaakten besloten om vrouwen tot het ambt toe te laten, hoewel ze met andere kerken in samenspraak waren. Dan vraag je jezelf af: kun je niet wat meer rekening houden met wat er in andere kerkverbanden leeft? Waarom neem je een besluit waarvan je weet dat het de tegenstellingen alleen maar groter maakt? De eenheid komt zo niet dichterbij.”

Waarom komt er zo weinig van de samenwerking in de gereformeerde gezindte terecht?

„Veel mensen verlangen naar samenwerking, maar zijn ze ook bereid om dingen samen te doen? Als het gaat over evangelisatie in een stad of dorp: moet je dat allemaal apart doen? De invloed van christenen wordt kleiner, we hebben elkaar steeds meer nodig. Samenwerken betekent niet dat je geen liefde hebt voor je eigen kerk, maar dat je liefde hebt voor wat de Heere in een andere kerk doet.

Natuurlijk zijn er verschillen, dat is helder. In een aantal opzichten worden de verschillen ook groter. Als het gaat om de visie op de Schrift, de plaats van de vrouw in de kerk. Maar juist dan moet je in gesprek gaan. Daarom is het ook zo jammer dat de synode van de Gereformeerde Gemeenten verscheidene malen geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek van het COGG om waarnemer te worden.”

Soms wordt gezegd: pogingen om tot meer eenheid te komen, bijvoorbeeld door kanselruil, geven weer nieuwe verdeeldheid.

„Tja, we zijn mensen… Zo’n proces regel je niet tussen vier en zes uur. Als kerken besluiten tot samenwerking, is daar algemene instemming voor nodig, ook van het grondvlak. Niemand is daartoe verplicht.”

Vindt u de tijd rijp voor nieuwe stappen?

„De gescheidenheid is niet goed te praten. De opdracht is om met elkaar gestalte te geven aan het geloof in de praktijk van ons leven. Liefde tot God geeft ook liefde tot de naaste, ook al wil dat niet zeggen dat alle scheidingen meteen wegvallen. Van belang is natuurlijk ook: ken je elkaar? Op welke manier kun je contact zoeken met geestverwanten? Ik denk aan de Haamstedeconferentie, waar mensen uit verschillende kerken elkaar ontmoeten en van gedachten wisselen. Juist in die schitterende ontmoetingen ervaar je pijnlijk de gescheidenheid, waardoor er een verlangen ontstaat om samen op te trekken.”

Zou u eens willen reageren op enkele tegenstellingen? Organisatorische eenheid of geestelijke eenheid?

„Eerst zal er sprake moeten zijn van geestelijke eenheid, vervolgens kan die ook organisatorisch vorm krijgen. Ik kan me wel momenten herinneren dat die geestelijke eenheid er was. Tijdens de gezamenlijke inspanningen om tot de oprichting van een gereformeerde sociale academie te komen bijvoorbeeld, in 1974. We waren bijeen in Bilthoven, bij de HGJB. Een christelijke gereformeerde predikant deed zo’n indringend gebed dat alle aanwezigen hardop amen zeiden. Wat ik sterk gestimuleerd heb, juist met het oog op de geestelijke eenheid, is dat we in de tweede helft van de COGG-vergaderingen inhoudelijk over een onderwerp spreken dat ons allemaal bezighoudt.”

Bovenplaatselijk contact of lokale ontmoeting?

„Lokale samenwerking kan een moeizame zaak worden als er op landelijk niveau besluiten vallen die gevoelig liggen.”

Eenheid: zoeken van onderaf of gave van boven?

„Dat zal samen moeten gaan.”

Ziet u verdeeldheid als een oordeel?

„Meer als iets dat wij zelf veroorzaken. Als de verdeeldheid tussen broeders en zusters op dezelfde grondslag ons niet meer verontrust, bedroeven we de Heilige Geest. Het zou ons voortdurende gebed moeten zijn dat de Heere degenen die bij elkaar horen, zichtbaar bijeen brengt.”

Het kerkverband waartoe u behoort, neemt niet deel aan het COGG-overleg. U zat op persoonlijke titel in het bestuur. Heeft dat wel zin?

„Je vertegenwoordigt toch een bepaalde groep mensen uit je eigen kerkverband. Aan reacties van mensen merk je dat ze het fijn vinden dat je op dit terrein inbreng hebt. Daarnaast vragen we ook sprekers uit de Gereformeerde Gemeenten om een bijdrage te leveren aan het inhoudelijke deel van onze vergadering.”

Niet iedereen kon u altijd begrijpen.

„Onbegrip heb ik niet veel ontmoet. Natuurlijk kreeg ik af en toe een vraag over waarom ik iets deed. Daar gaf ik dan antwoord op. Maar kerkelijk heeft dit werk me geen problemen opgeleverd. Ik heb 39 jaar met vreugde mijn werk als ouderling mogen doen in de gereformeerde gemeente van Berkenwoude.”

Waar komt de huiver in de rechterflank van de gereformeerde gezindte tegenover het COGG vandaan?

„Kerken in de rechterflank vinden de samenstelling van het COGG te breed en de geestelijke verschillen te groot. Verschillen zijn er inderdaad. Maar we kunnen elkaar in een sfeer van wederzijdse waardering bevragen op keuzes en om een toelichting vragen. Waarom gaat het die kant op? Waarom doen jullie bepaalde dingen wel of niet? Dat gebeurt ook. Er is ruimte voor een kritisch geluid.”

Wat leert u uw kleinkinderen over de kerk?

„Ik vind het belangrijk om de liefde voor de kerk door te geven aan onze kinderen en kleinkinderen. Overal waar mensen samenkomen, kunnen verwijderingen ontstaan, maar wat de komende generatie nodig heeft is dat we liefde tonen voor de kerk en de dienst van de Heere. In de kerk ben je in de werkplaats van de Heilige Geest. Je moet niet negatief spreken over de kerk. Praat niet over elkaar maar met elkaar, vanuit het diepe besef dat God ons leven kent en dat Hij voor ons zorgen wil. Je moet uiterst voorzichtig zijn in je spreken over mensen die tot dezelfde of een ander kerk behoren. Beter is het om je vragen te stellen in het gezin of tijdens een huisbezoek.”

Izak Kole

Izak Kole (Waarde, 1940) werkte van 1971 tot 2002 als godsdienstleraar aan pabo de Driestar in Gouda. Ook maakte hij deel uit van de directie. Als secretaris van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten was hij begin jaren zeventig betrokken bij de oprichting van de gereformeerde sociale academie De Vijverberg. Daarnaast zat hij in het bestuur van Comité Refo500, de stuurgroep van de Herziene Statenvertaling en het bestuur van de Reformatorische Omroep. In 2002 volgde Kole ds. J. H. Velema op als secretaris van het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte. Verder maakte hij tientallen jaren deel uit van de kerkenraad van de gereformeerde gemeente in Berkenwoude. Samen met zijn vrouw kreeg Izak Kole drie kinderen en zeven kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer