„Kerk moet klacht over website binnen 24 uur afhandelen”
In veel kerkelijke gemeenten lijkt het de normaalste zaak van de wereld: het kerkblad of de liturgie voor de komende zondag plaats je op de website. Dat is handig, iedereen kan het gewoon raadplegen. Maar kijk uit, waarschuwt kerkmusicus Jan Marten de Vries uit Oegstgeest.
Argeloos op websites geplaatste liturgieën en kerkbladen bevatten vaak auteursrechtelijk beschermd materiaal of privacygevoelige gegevens. En hoe zit het met foto’s van het weekend van de jeugdvereniging of van de ouderenmorgen die al jaren online staan?
Pianist en lieddichter Jan Marten de Vries uit Oegstgeest is doorkneed in deze materie. Eerder dit jaar publiceerde hij in het tijdschrift voor liturgie en kerkmuziek Laetare twee artikelen over privacy in de kerk. De Vries schreef meer dan drieduizend liederen. Daarvan zijn er tussen de tweehonderd en driehonderd uitgegeven, schat hij in. Glimlachend: „Ik schrijf sneller dan dat ik opzoek wat ik vorige week heb gedaan.” Daarnaast publiceerde hij liedbundels, bijvoorbeeld een bundel Bijbelliederen die hij verzamelde in Zimbabwe, of de interreligieuze bundel ”Voor een zoeker als de mens”.
Waar liggen de knelpunten als het gaat om de bescherming van persoonsgegevens door kerken?
„Het meest urgent op dit moment is wat ik gisteren van een hackdeskundige hoorde. Hij zei: kerkelijke websites kun je in een mum van tijd hacken. Hij wees op een rapport uit 2012 van informatiebeveiliger Symantec waarin staat dat je drie keer meer kans loopt op besmetting met een virus bij het bezoeken van een religieuze website dan bij het bezoek van een pornosite. Het is ook logisch dat kerkelijke websites slechter beveiligd zijn. Het beheer ervan wordt gedaan door amateurs die weinig of geen budget hebben. De webhosting is goedkoop, met navenante beveiligingsproblemen. Laat staan dat kerken überhaupt een hacktest laten uitvoeren op hun site.”
Een zorgelijk geluid. Al die honderden kerkelijke websites in Nederland zijn dus onvoldoende beveiligd.
„Ja, dat klopt, met alle risico’s van dien. Een familie van een overledene vindt het heel naar als de rouwadvertentie van tante Truus plotseling in een heel andere context op het internet opduikt. Bijvoorbeeld naast de advertentie: ”Hebt u 100.000 euro, ga bij ons beleggen”. Als je van deze combinatie screenshots maakt, schrikken mensen erg.
Belangrijk is dat je als kerk nadenkt over de vraag: welke informatie wil je binnen je eigen kring houden? En welke informatie wil je als kerk naar buiten uitdragen? Dat zijn twee verschillende dingen. En de informatie die je binnen je eigen kring wil houden, zal je heel goed moeten beveiligen.
Ik heb tegen de Protestantse Kerk in Nederland gezegd: zorg dat jullie een folder hierover hebben klaarliggen. Leg in die folder uit hoe je als kerkelijke gemeente moet omgaan met privacy en auteursrechten. De Duitse kerken zijn hier veel verder mee. Er worden daar cursussen aangeboden die min of meer verplicht zijn voor kerkelijke websitebeheerders.
Van belang is ook dat de bevoegdheden rondom een kerkelijke website helder zijn. Wie mag welke informatie op de website uploaden? En is de kerkenraad op de hoogte van deze bevoegdheden?
Ik belde onlangs met een voorzitter van een algemene kerkenraad en zei tegen hem: ik zie dat u op uw website een prachtig archief hebt met de liturgieën van de kerkdiensten van de laatste vijf jaar. Ik neem aan dat u daar geen toestemming voor heeft gevraagd, want dan bent u minimaal 150 euro per zondag aan auteursrechten kwijt. De man zei: maar dit mag helemaal niet, ik wist niet dat we dit deden. Ik zal de webbeheerder er gelijk op aanspreken.”
Ook in uw artikelen in Laetare spreekt u over op internet geplaatste kerkbladen en liturgieën. Kunt u aangeven waar de makers van deze bladen concreet op moeten letten, alvorens ze stukken op internet publiceren?
„Voorop staat wat ik net zei. Denk na over de vraag: wil je de informatie binnen je kerkgemeenschap houden, of mag ze voor iedereen zichtbaar zijn? Dat is het criterium. Kerken hoeven niet met alles naar buiten te treden. Maak hierin heldere keuzes. De hele wereld hoeft niet alles te zien wat er gebeurt in een gemeente, het wel en wee, het gebroken been van meneer X – dat is niet zinvol.
Vervolgens zijn er diverse aandachtspunten. Heb je in een plaats bijvoorbeeld vijf protestantse wijkgemeenten, ga dan het centrale kerkblad niet op alle vijf websites publiceren. Dan vraag je erom gekopieerd te worden door illegale websites die jouw materiaal in een andere context herpubliceren, zoals Docplayer.nl doet. Mijn advies is: zet het kerkblad op één centrale plek, en link daarheen vanaf de andere websites.
Verder is het belangrijk dat kerkelijke websites een zogeheten ”notice-and-take-down”-procedure hebben. Als iemand een klacht heeft over een auteursrecht- of privacyschending op een website en deze klacht is terecht, dan dient het betreffende materiaal zo spoedig mogelijk ontoegankelijk te worden gemaakt. Daarvoor dient zo’n procedure. Als kerk moet je iemand hebben die binnen 24 uur op zo’n klacht reageert en deze afhandelt.”
U heeft veel liederen geschreven en bezit, met een enkele uitzondering, het auteursrecht op deze teksten. Wordt uw auteursrecht door kerken gerespecteerd?
„Vaak niet helaas. Het gebeurt regelmatig dat ik een lied van mij op een kerkelijke website aantref, zonder dat ik daarvoor toestemming heb gegeven. Als auteursrechthebbende loop ik dan inkomsten mis. Want als een gemeente een lied van mij wil publiceren op haar website, zullen ze daarvoor een licentie moeten nemen. Op mijn website heb ik de voorwaarden vermeld.
Zo geef ik aan dat het ten gehore brengen van mijn werken in kerkelijke bijeenkomsten –of daarmee gelijk te stellen religieuze bijeenkomsten– niets kost. Daarmee wordt uitsluitend de live-uitvoering van een lied bedoeld, niet het kopiëren en beamen ten behoeve van een kerkelijke bijeenkomst, of het plaatsen ervan op de website. Voor kopiëren en beamen van liedteksten of het publiceren ervan op een website hanteer ik licentietarieven. Zo kan een gemeente voor het publiceren van een lied op haar website een licentie nemen van 300 euro per jaar, een tarief dat ook andere uitgevers hanteren.”
Dat gaat fors in de papieren lopen voor een gemeente.
„Je moet zo’n lied eigenlijk niet op je website zetten. Het mag wel, maar dan betaal je dat bedrag. Per slot van rekening moet ik ook aan kerkelijke auteurs en uitgevers betalen als ik hun materiaal gebruik. Dan gaat het bijvoorbeeld om het maken en publiceren van mijn eigen muziek op andermans teksten. Het gekke is dat ik, als schrijver en niet zozeer gebruiker, meestal tien keer meer betaal aan auteursrechten dan dat ik ontvang. Dan is de enige conclusie: de eindgebruiker betaalt niet. En dat werkt niet. Want dan stop ik met schrijven omdat het mij te duur wordt. Maar af en toe is er toch vraag naar. Er is een christelijke organisatie die een lied voor onbepaalde tijd op haar website wil plaatsen. Dan zeg ik: maar wel alleen voor díe website en met antikopieermaatregelen.
Als een gemeente een lied van mij op haar website wil plaatsen, vraag ik eerst: is het wel nodig? Ik heb liever dat u verwijst naar mijn website, waar ik het lied publiceer, en dat u een link daarheen maakt. Dan houd ik zelf de regie.”
Bent u als lieddichter aangesloten bij Buma/Stemra, de organisatie die de muziekrechten van componisten en tekstdichters behartigt?
„Niet meer. Als je lid van Buma/Stemra bent, verlies je de regie over je eigen liederen. Buma/Stemra wordt immers de rechthebbende. En zitten veel haken en ogen aan Buma/Stemra, is mijn ervaring. Ooit was ik aangesloten, en had bij hen één lied aangemeld. Toen kreeg ik 50 euro per jaar. Later, met 300 liederen, werd dat opeens 15 euro, terwijl ze geregeld gebruikt werden op radio en tv. Toen bleek dat Buma/Stemra niet in staat was het gebruik van kerkliederen te meten. Live kerkdiensten worden door haar niet geregistreerd, heeft de organisatie laten weten. En internet wordt vooral op basis van Radio 3 afgerekend. Buma/Stemra heeft de kerkelijke poot bewust laten vallen. Het kost haar relatief te veel inspanning om deze inkomsten uit rechten op een goede manier te verdelen. Omdat Buma/Stemra niet in staat was mij als kerkliedschrijver op een goede manier te vertegenwoordigen, ben ik rechten zelf gaan regelen. En ik ben niet de enige. Ik heb onlangs geturfd, het blijkt dat bijna de helft van de auteurs van het nieuwe Liedboek uit 2013 niet is aangesloten.”
Gegevens online:
„Anno 2017 is het nog belangrijker om te weten waar en hoe een kerk haar mededelingen publiceert. Veel kerken zetten hun kerkblad op het web, de orde van dienst, de foto’s van het uitje van de kinderkerk... De aanwezigheid van kerken op het web is groot.
Adresgegevens mogen wettelijk alleen met toestemming van de betreffende persoon worden gepubliceerd (...).
Ook medische gegevens mogen wettelijk niet zonder toestemming worden gepubliceerd. In sommige kerkbladen op het web kon ik het ziekteverloop van meneer X helemaal volgen. Of de bestralingen al dan niet aansloegen, wanneer hij geopereerd was, hoe lang hij in het ziekenhuis had gelegen. Als ik dat kan, kan een verzekeringsmaatschappij dat ook.”
Jan Marten de Vries in Laetare, juni 2017
Jan Marten de Vries
Jan Marten de Vries is lieddichter en componist, koordirigent en pianist. Hij studeerde piano en compositie aan het Rotterdams Conservatorium en werkte voornamelijk als koordirigent en pianodocent.
In september 2014 begon hij als eerste aan het Conservatorium in Utrecht de opleiding kerkmuziek piano, met als hoofdvakdocent jazzpianist Bert van den Brink. Hij kreeg in september zijn masterdiploma.
De Vries arrangeerde voor radio en televisie-uitzendingen van de VPRO, IKON, NCRV, KRO en voor de Duitse ZDF. Hij publiceerde artikelen op het snijvlak van tekst en muziek.
serie religie en recht
Dit is het vijfde en laatste deel in een serie interviews over de verhouding tussen religie en recht.