Onderzoekers hebben vorige maand vijftig Joodse grafstenen opgegraven uit het ravijn Babi Yar, in de Oekraïense hoofdstad Kiev. Ze waren hier in de Tweede Wereldoorlog gedumpt door de nazi’s.
Dat meldde de Israëlische krant The Jerusalem Post zaterdag. Babi Yar (ravijn van oude vrouwen) is het beruchte Oekraïense ravijn waar nazi’s en collaborateurs vanaf september 1941 meer dan 150.000 mensen om het leven brachten, onder wie 50.000 Joden.
De nu opgegraven grafstenen werden indertijd in hetzelfde ravijn gedumpt, aldus Marek Siweic, hoofd van het Holocaust Memorial Center Babi Yar. Deze vorig jaar opgerichte organisatie spant zich, met een mandaat van de Oekraïense regering, in om de verschrikkingen van Babi Yar meer onder de aandacht te brengen. Tot nu toe is er op de locatie alleen een grote menora (Joodse kandelaar) te zien, vlak bij een stortplaats voor industrieel afval. Deze is regelmatig doelwit van criminelen.
In Babi Yar had de grootste afzonderlijke massamoord van Joden tijdens de Holocaust plaats. Op 28 september 1941 kregen de Joden uit Kiev het bevel naar het ravijn –destijds net buiten de stad– te marcheren, zonder te horen te krijgen waarom. In groepjes van tien werden ze vervolgens, op de rand van het ravijn, neergeschoten door het Duitse Einsatzkommando 4a en Duitse en Oekraïense politieagenten. Na twee dagen waren er 33.771 Joden gedood. De daaropvolgende maanden werden nog vele duizenden andere mensen omgebracht, onder wie Joden, zigeuners en Russische krijgsgevangenen.
