Gereformeerde Gemeenten geschokt door rouw en verdriet
De Gereformeerde Gemeenten worden in korte tijd geconfronteerd met veel zorg, nood en verdriet. Wat heeft het alles te zeggen?
Binnen het kerkverband overleden vorige week onverwacht predikantsvrouw N. Neele-van Delft (53), ds. L. Terlouw te Utrecht (63) en ds. P. Melis te Oud-Beijerland (67). Ook zijn er grote zorgen in Ridderkerk, waar de predikant recent is losgemaakt van zijn gemeente, en Kruiningen, waar een rechtszaak loopt tegen de kerkenraad. Bij de zustergemeenten in Canada en Noord-Amerika overleden in korte tijd student G. E. Bron (55) en ds. P. L. Bazen (75).
Zondag is in alle gemeenten en in alle consistoriekamers wel de vraag gesteld: Wat heeft de Heere hiermee te zeggen?
Ds. J. J. van Eckeveld te Zeist, preses van de laatstgehouden generale synode, heeft zondag in de prediking op dit punt voorzichtig willen formuleren, zegt hij. „Wij zijn maar nietige mensen, zijn niet in staat alles op de juiste wijze te duiden. We mogen ook niet op Gods troon gaan zitten, want God is groot en wij begrijpen het niet. Wie kan Zijn handelen doorgronden? Maar de vergankelijkheid van het leven is heel erg naar ons toegekomen. Wij predikanten mogen dienen, maar kunnen in een ogenblik ook worden weggenomen. Dat houden we van zondag tot zondag de leden voor, maar als voorgangers zijn we ook maar voorbijgangers.”
In het kerkelijk leven kunnen we van alles ondernemen, plannen maken, vergaderen en besluiten nemen, zegt ds. Van Eckeveld. „Maar als de Heere blaast in al onze verwachtingen en prognoses, staat alles opeens stil. Hij staat overal boven. De Heere heeft gesproken. Dit zijn indringende roepstemmen, ook voor iedereen die ambtelijk bezig mag zijn. We zeggen wel vaak: „Zo de Heere wil en wij leven, zullen we dit of dat doen”, maar we leven er veel te weinig bij.”
Pasen
Ds. Van Eckeveld heeft zondag in zijn eigen gemeente, Zeist, gepreekt, en ’s middags in Utrecht, de gemeente van ds. Terlouw. De tekst was 2 Timotheüs 2:8: „Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.” „Ik had die preek natuurlijk voorbereid, maar het was heel toepasselijke stof. Alle zorgen hebben ons overvallen, maar de Koning van Pasen leeft. Houd dat in gedachtenis, zegt Paulus tegen Timotheüs. De kerk is geen zaak van ons, maar een zaak van de Koning van de Kerk.”
Vooral in de middagdienst in Utrecht kwam de rouw naar hem toe. „Wat ik in Utrecht voor me zag, was een rouwende gemeente. Iedereen was in het donker of in het zwart gekleed. Het was zichtbaar: Utrecht is in de rouw. Toen kreeg die tekst van Paulus nog een extra accent: Gemeente van Utrecht, ondanks alles, houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt. Zie toch naar Boven, want Koning Jezus leeft.”
Wat heeft dit alles te zeggen? „Wij kunnen kerkelijk zo zelfgenoegzaam zijn. Natuurlijk hebben we in de Gereformeerde Gemeenten ook zo onze zorgen, maar het gaat toch best goed, vinden we. Veel kerken hebben dalende ledentallen, bij ons is nog een beetje groei. Natuurlijk hebben we zorgen over onze jongeren, maar er zijn ook nog veel jongeren die kerkelijk meelevend zijn. De Heere kan dat alles in een enkel ogenblik omverhalen.”
Zelfgenoegzaamheid is een kerkelijke zonde die ons erg aankleeft, zegt de Zeister predikant. „En wat uiteindelijk ook gezegd moet worden: „Wij hebben gezondigd.” En: „Heere, vergeef.” Er is een toenemende wereldgelijkvormigheid. We laten ons zo inkapselen door wereldse opvattingen. De vraag mag wel zijn: Zijn er in de gemeenten ook nog Daniëls, die worstelen met de grote nood van land en volk en van onze kerk?”