Mens & samenleving
In 7 fases van moslim naar christen

Het zijn er meer dan ooit tevoren: moslims die tot Christus komen. Juist in een tijd waarin islamitisch geweld opleeft, is ”Ismaël” op zoek naar vrede, constateert een reeks ervaringsdeskundigen. Wat is er aan de hand? Een verkenning.

Bram van de Woestijne
25 March 2017 12:25Gewijzigd op 17 November 2020 01:09
Door IS verwoeste kerk in Mosul. beeld AFP
Door IS verwoeste kerk in Mosul. beeld AFP

Ze wil alleen nog maar Katrina genoemd worden, de nieuwe naam die ze heeft gekregen bij haar doop in een kerk van gereformeerde snit in Nederland. De Syrische ex-moslima Katrina (27) –haar oude naam maakt ze om veiligheidsredenen liever niet openbaar– werd christen doordat ze het geweld van de islam niet langer kon rijmen met haar verlangen naar een God van vrede. Dromen wezen haar de weg. Dit is haar verhaal.

Fase 1: Allah houdt niet van mij

„Mijn familie is fanatiek islamitisch, vooral van de kant van mijn moeder. Daar horen ze bij de moslimbroederschap. Ik groeide op in de Syrische hoofdstad Damascus, in een atmosfeer waarin iedereen zei dat Allah iemand is om bang van te zijn. Angst, dat is het eerste waar ik aan denk als het gaat over de godsdienst van mijn jeugd.

Ik herinner me nog goed de eerste dag dat ik op school kwam. Ik moet rond vier jaar oud geweest zijn. Het was een islamitische basisschool in Damascus. De docent vroeg op die eerste dag aan de kinderen: Houden jullie van Allah? Iedereen zei: Ja. Ik ook. Ja, zei ik, want Allah houdt ook van mij. De leerkracht werd toen enorm boos. Wie geeft je het recht om dat te zeggen? gilde ze. Ik voelde me diep eenzaam.

Toen ik 6 jaar oud was, trouwden mijn beide zussen, de een 16 jaar en de ander 21 jaar oud. Voor het werk van mijn vader verhuisden we naar Saudi-Arabië. Hij kon daar aan de slag als hoogleraar economie aan een universiteit in de hoofdstad Riyad. Voor mij betekende deze verhuizing nog meer eenzaamheid.”

Fase 2: Was het Isa of Mohammed?

„In Saudi-Arabië, als kind van zeven, kreeg ik een droom. Iemand kwam naast me zitten. Ik kon zijn gezicht niet zien. Hij legde zijn hand op mijn schouder en leerde me enkele woorden. Ik had het gevoel dat het heilige woorden waren. Toen ik wakker werd, voelde ik me helemaal blij.

De volgende ochtend vertelde ik dit verhaal tegen mijn moeder. Ze reageerde opgetogen. Dit is een wonder van de Koran, zei ze. Ze wilde precies weten wat de woorden waren die ik in mijn droom had geleerd.

Ik vertelde het: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome.

Toen ik die woorden had uitgesproken, werd mijn moeder boos – zó boos. Stop! schreeuwde ze. Dit is van de duivel!

Ik begreep die woorden zelf niet, maar ik zei: Goed, ik zal ze niet meer zeggen. Ik wilde het ook niet meer; ik was bang van die woorden geworden.

Twee jaar later, toen ik negen jaar oud droomde ik opnieuw. Ik zag Isa – de islamitische naam voor Jezus. Ik wist het gewoon. Toen ik wakker werd, was daar weer die vreugde. Ik had het gevoel dat er voor het eerst van mijn leven echt iemand om me gaf. Weer vertelde ik mijn moeder over mijn droom. Ze zei: Het is een mooie droom, maar waarom zag je Isa? Je zou Mohammed moeten zien.”

Fase 3: Vragen die je niet mag bedenken

„Na vier jaar keerden we terug naar Syrië, naar de stad Zabadani, dicht bij de grens met Libanon. Mijn vader ging er naast zijn werk diensten verrichten als imam.

Steeds vaker hoorde ik over geweld in naam van de islam. Ik besloot me meer in mijn eigen godsdienst te verdiepen en las de overleveringen van Mohammed – de Hadith. Maar in plaats van antwoorden te vinden, kreeg ik steeds meer vragen. De collectie Hadith spreekt zichzelf tegen. Mohammed wordt de genade voor de hele wereld genoemd, maar tegelijk werd het hem niet toegestaan te preken voor ongelovigen. Ook zegt hij dat je geen slechte woorden mag zeggen, maar later doet hij dat zelf wel.

Met die vragen ging ik naar mijn moeder en naar mijn leraren. Maar allemaal werden ze boos. Hun reacties waren hetzelfde: Je mag dit niet vragen; je mag het zelfs niet denken. Ik wilde Allah tevreden stellen, maar altijd had ik het gevoel dat hij dat niet was. Dat ik naar de hel zou gaan als ik zou sterven.”

Fase 4: Bijna gedood voor Allah

„Intussen studeerde ik architectuur aan de universiteit van Damascus. De onrust kwam dicht bij huis. In 2011 braken er rellen uit in Syrië – de voorbodes van de oorlog. Mensen die vochten voor de islam waren tot dan toe altijd ver weg. Maar nu gingen vrienden van de universiteit vechten in naam van de islam.

Jonge mannen die „Allahoe akbar” schreeuwden, joegen ons op een nacht uit ons huis. We vonden onderdak bij een oom in Damascus. Op een dag werd daar op de tv een video getoond van een lid van Jabhat al-Nusra, een rebellengroep die aan al-Qaida is gelieerd. Hij doodde iemand van het regeringsleger. Het was een smerige video. Maar tot mijn grote ontzetting riep mijn hele familie: „Allahoe akbar!” Mijn vader, mijn moeder, mijn oom mijn tante. Dit is wat Allah wil, zeiden ze.

Ik kon dat niet verdragen. Er ontstond ruzie. Echt een enorme ruzie. Op dat moment was ik de enige tegen de rest. Toen zei ik: Als dit islam is, ben ik er niet trots op om moslim te zijn.

Mijn neef pakte toen zijn geweer. Hij zei ijskoud: Als dat zo is, moet ik je nu doden. Dan ben je niet anders dan die soldaat die terecht wordt afgeslacht.

Dit was de grootste schok in mijn leven. Een paar minuten geleden lachten we nog met elkaar. En nu, vanwege een paar woorden, wilde hij me doden. Het was doodstil. Niemand zei wat, ook mijn ouders niet. Hun ogen stonden koud. Ik zag dat het ernstig was. Echt heel ernstig.

Ik bood mijn verontschuldigingen aan. Zo bedoelde ik het niet, zei ik. Daarna vertrok ik naar mijn kamer.

De volgende dag wilde mijn moeder niet met me praten. Mam, waarom verdedigde je me niet? vroeg ik haar. Ze zei: Als je dit soort dingen over de islam zegt, geef ik er niets om als jouw bloed hier op de grond ligt. Ik kon het niet geloven. Huilend vertrok ik weer naar mijn kamer. Dagenlang heb ik vooral gehuild.

Maar tegelijk heb ik op dat moment, toen mijn moeder dat zei, de echte betekenis van de islam begrepen. Als Allah zó is, wil ik hem simpelweg niet volgen. Zelfs niet als hij me voor straf in de hel zou gooien.”

Fase 5: Antwoorden in de nacht

„De situatie normaliseerde. Maar drie jaar lang bleef ik mezelf kwellen met vragen. Hoe kan ik God vinden? Waar vind ik vrede voordat ik sterf?

In het voorjaar van 2015 kreeg ik het antwoord. Weer in een droom. En weer zag ik Isa, net als toen ik negen jaar was. Hij droeg dezelfde witte kleren en stond met geopende armen. Hij zei: Ga daar weg, ga daar weg, terwijl Hij me wenkte. Ik probeerde naar Hem toe te rennen, maar kon Hem niet bereiken.

Toen werd ik wakker. Mijn wangen waren nat van de tranen. Het was midden in de nacht. Ik wist dat dit opnieuw geen normale droom was. Er was iets aan Isa dat ik moest weten.

Ik klapte mijn laptop open, midden in de nacht. Bij Google tikte ik in: Wie is Isa? Maar omdat ik op de islamitische naam Isa zocht, vertelden alle zoekresultaten het verhaal dat ik al kende. Toch bleef ik zoeken. Toen stuitte ik op een site met een gebed. Er stond: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome.

Ik zat als versteend achter de computer. Ik las de woorden en wist: ik ken ze. Maar waarvan? Toen herinnerde ik me de droom die ik had als meisje van zeven jaar. Op dat moment viel het kwartje. Ik wist nu waar ik moest zoeken en downloadde het evangelie van Mattheüs. Al snel kwam ik bij de Bergrede. En daar vond ik al de antwoorden op al de vragen mijn leven. Inclusief details, alles.

Als je wilt bidden, ga dan in je binnenkamer, stond er bijvoorbeeld. En bid dus niet met al de anderen, zoals mijn vader dat als imam altijd wilde.

Er stond ook dat je je woorden niet hoeft te herhalen voor de mensen, dat God je vanaf het begin kan horen. Je hoeft dus niet oneindig soera’s uit de Koran te herhalen. Subhanallah! riep ik uit. Prijs God!

Dus dit waren de antwoorden. Dit is de God Die leeft. Dit is de God in Wie ik heel mijn leven onwetend heb geloofd. Voor mijn gevoel kwamen alle antwoorden samen in dit Bijbelgedeelte.

Daar in die kamer, midden in de nacht, heb ik gezegd: Ja, ik wil Jezus volgen. Ik begreep niets van het kruis, ik kende niet eens het hele verhaal over Jezus. Maar dit klopte. Ik wilde Hem volgen, wat het ook zou betekenen. En toen ik dat had uitgesproken, kon ik weer slapen.”

Fase 6: Verdrinken zou ik niet

„De volgende dag kwam een neefje naar me toe, 17 jaar oud. Hij vertelde me dat hij weg wilde uit Syrië, zoals zo veel mensen in die tijd deden. Ik had daar nooit serieus over nagedacht. Maar toen hij dat zei, moest ik denken aan de droom waarin Jezus zei: Ga weg. Impulsief zei ik tegen mijn neef dat ik met hem mee zou gaan.

Wonderlijk genoeg waren mijn ouders het er, na een eerste weigering, mee eens – zelfs toen mijn neefje uiteindelijk niet meeging. Het lukte me om de benodigde papieren te krijgen, en zo zat ik niet veel later op het vliegveld in Izmir, Turkije.

Daar sloeg de twijfel toe. Ik ben gek, dacht ik. Ik laat alles achter. Mijn familie, mijn vrienden: alleen omdat Jezus het heeft gezegd. En ik weet niet eens Wie Hij is.

Ik besloot uiteindelijk naar Nederland te gaan, omdat dat het enige Europese land was waar ik geen familieleden had. Daar zou ik opnieuw kunnen beginnen, als christen. Mijn hoofddoek had ik in Turkije definitief vaarwel gezegd. Die zou ik nooit meer dragen.

Ik sloot me aan bij een groep andere Syriërs. Het kostte ons 24 dagen om in Nederland te komen. Vooral de bootreis tussen Turkije en Griekenland was verschrikkelijk. Hij duurde 11,5 uur, terwijl de golven op een bepaald moment 3,5 meter hoog waren. Toch was ik niet bang. God zou me eenvoudigweg niet laten verdrinken, daar was ik van overtuigd. Daar was alles niet voor gebeurd.

Eenmaal in Europa liepen we ’s nachts door de bossen, om ontdekking te voorkomen. We hoorden wilde dieren en iedereen was bang, maar zelf heb ik op een bepaalde manier zelfs van die tocht genoten.”

Fase 7: Nu begint het pas

„Uiteindelijk, in augustus 2015, kwam ik in Nederland. Ik kreeg een plaats in het azc in Luttelgeest. Ik zei dat ik christen was. Maar christenen kennen elkaar vaak, en ze herkennen elkaar aan hun familienamen. Daar had ik nooit aan gedacht. Christelijke vrouwen vertrouwden me niet. Dat uitgerekend zij mij niet accepteerden, was een grote schok voor me.

De Amersfoortse evangelist Samer Younan, die zelf uit Syrië komt, ontfermde zich over me. Hij heeft me in het azc van Luttelgeest heel veel geleerd over Wie Jezus is. In oktober 2015 ben ik gedoopt in een vrijgemaakt gereformeerde kerk in Emmeloord.

Mijn familie in Damascus weet nog altijd niet dat ik christen ben. Ik heb vaak negatief over hen gedacht, maar ik weet dat mijn ouders van me houden. Op een dag wil ik hun mijn geheim vertellen – als het het juiste moment daarvoor is.

Intussen denk ik weleens dat ik niet langer tegen mensen moet vertellen dat ik dromen heb gekregen. Ik merk dat sommige moslims, en ook christenen, dat als maatstaf gebruiken. Een moslimjongen die ik ontmoette, zei: Als ik ook een droom krijg, dan zal ik geloven. Maar zo werkt het niet. Ook bij mij niet. Ik ging niet geloven toen ik een droom kreeg, maar toen ik in het evangelie van Mattheüs las Wie Jezus is.

Bovendien is een droom echt niet het einde van alle tegenspraak. Daarna ben ik nog zo vaak zwak geweest in mijn leven. Ik heb geleerd dat het leven met God nu pas echt begint, en dat Hij me steeds meer wil leren. Hoe meer ik begrijp over Jezus’ liefde, hoe meer dat mijn pijn van vroeger geneest. Nog altijd voel ik die pijn als ik terugdenk aan Syrië. Maar ik huil niet meer.”

Wereldwijd fenomeen

Het is absoluut geen vraag of de hoeveelheid bekeringen binnen de islam uniek is, stellen deskundigen. Niet eerder in de geschiedenis gebeurde dit op zo’n grote schaal.

Ze herkennen het allemaal, de organisaties die opkomen voor ex-moslims nadat ze christen zijn geworden. Er zijn veel meer moslims die christen worden dan ooit tevoren. „Ik wil echt meer weten van Isa omdat ik zo veel geweld in de islam zie”, zegt bijvoorbeeld een moslim tegen een zendeling van de Arabische Wereld Zending/Pioneers. En een ander: „Als ik kijk naar wat mijn moslimbroeders doen in de hele wereld, wil ik graag meer weten over de Bijbel.”

Maar wie zijn deze mensen? Waar wonen ze? Hoe vaak komen bekeringen precies voor? Wie concreet namen en rugnummers wil, stuit vaak op een muur.

Dat is begrijpelijk omdat veel ex-moslims niet openlijk over hun bekering kunnen spreken. Maar los daarvan is het probleem ook dat betrokken organisaties het overzicht simpelweg niet hebben.

Alleen al om die reden is het onderzoek ”Believers in Christ from a Muslim Background” van de Amerikaanse wetenschapper Duane Miller en zijn medeauteur Patrick Johnstone uit 2015 interessant. Het legt dwarsverbanden en komt op een geloofwaardige manier tot cijfers.

Uit die cijfers blijkt allereerst dat er geen reden is voor ongebreideld optimisme. Nog altijd groeit de islam harder dan het aantal moslims dat christen wordt. Wie denkt dat de wereld van de islam binnenkort één grote christelijke gemeenschap is, komt hoogstwaarschijnlijk dus bedrogen uit.

Wél zijn er meer moslims die christen worden dan ooit tevoren. „We zien meer bekeringen in de laatste vier, vijf decennia dan in alle eeuwen daarvoor”, zegt onderzoeker dr. Miller per telefoon vanuit de Verenigde Staten. „Het is boven alle twijfel verheven dat dit een unieke ontwikkeling is.”

Eerder werd Miller, verbonden aan de St. Mary’s Universiteit in het Texaanse San Antonio, gevraagd wat hij het meest opvallend vindt aan de beweging van moslims die christen worden. „Mijn antwoord is: dat deze beweging überhaupt bestaat. De omvang ervan is volkomen nieuw in de wereldgeschiedenis.”

Op grond van veel onderzoek en met de nodige slagen om de arm komen Miller en Johnstone tot de conclusie dat er op dit moment zeker 10 miljoen ex-moslims zijn die christen zijn geworden, doorgaans aangeduid als MBB’s: Muslim Background Believers – gelovigen met een moslimachtergrond. Daarin zijn de laatste ontwikkelingen –zoals de oorlog in Syrië– nog niet verwerkt. Miller verwacht dan ook dat het werkelijke aantal een stuk hoger ligt.

Test: In de schoenen van een ex-moslim

Moslims die christen worden, hebben vaak vervolging te duchten – van de overheid of van familie. Hoe gaat dat precies in z’n werk? Waar lopen ze tegen aan? Wat zou u in hun situatie doen? Het Reformatorisch Dagblad ontwikkelde een digitale test waarbij de bezoeker in de schoenen van een ex-moslim kan stappen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer