Wordt Vervolgd: Mi-Ok ging terug naar Noord-Korea
Het lukte de Noord-Koreaanse christin Mi-Ok om China te bereiken. Toch keerde ze terug. „Ik weet niet met wat voor lijden ik te maken zal krijgen”, schrijft ze in een brief.
De Noord-Koreaanse Mi-Ok (een schuilnaam) wist eerder dit jaar uit te wijken naar China. Daar ontving de 70-plusser in een opvangtehuis van Open Doors voedsel, ontmoette ze andere christenen en kreeg ze pastorale zorg. Toen ze lichamelijk en geestelijk weer voldoende was hersteld, keerde ze terug naar het land waar ze als christen haar leven niet zeker is.
Net voordat ze vertrok, schreef ze een bedankbrief aan de mensen die haar hadden opgevangen. De Amerikaanse tak van Open Doors publiceerde deze week het schrijven van de vrouw.
Mi-Ok zegt zich te verwonderen over hoeveel christenen zijn begaan met het lot van hun geloofsgenoten in Noord-Korea. Hoewel het niet haar eerste bezoek aan China was, ontdekte ze deze keer „hoeveel mensen voor ons, de Noord-Koreaanse gelovigen, en voor ons land hebben gebeden. Ik ben verbaasd dat zoveel mensen om ons geven.”
Het stemt haar tot grote dankbaarheid. „Ik heb het geloof tot nu toe behouden door uw krachtige gebeden! Dankzij uw gebeden kon ik de liefde van God ervaren.”
Terugkeer
Ook schrijft Mi-Ok niet te weten welk lijden haar in Noord-Korea te wachten staat. „Maar ik beloof dat ik mijn geloof zal behouden tot de laatste dag van mijn leven. Bid alstublieft dat ik standvastig zal blijven. Bid ook dat Noord-Korea het land wordt dat in Christus is bevrijd.”
Met haar bezoeken aan China neemt Mi-Ok een enorm risico. Op het ontvluchten van Noord-Korea staan zware straffen. Christenen zijn hun leven helemaal niet zeker en belanden in een van de zwaarst beveiligde gevangenkampen van het land.
Een andere Noord-Koreaanse christin die ook naar China vluchtte maar werd gepakt, vertelde tegen Open Doors hoe zwaar het leven in gevangenschap is. Om uit de cel te komen „moet ik op mijn ellebogen door het kattenluikje kruipen. Als ik opsta, moet ik mijn hoofd gebogen houden. Ik mag niet naar de bewakers kijken.”
Iedere dag begint hetzelfde, aldus de Noord-Koreaanse. „Ik leg mijn handen op mijn rug en volg de bewakers naar de verhoorkamer. Elke dag stellen ze een uur lang dezelfde vragen. Waarom was je in China? Wie heb je ontmoet? Ben je naar de kerk gegaan? Had je een Bijbel? Ben je een christen?”
Uiteindelijk wordt ze veroordeeld tot enkele jaren strafkamp. De werkdagen van 12 uur per dag zijn een „levende nachtmerrie.” Na twee jaar komt ze vrij. Velen overleven de kampen echter niet.
Tot ziens
Hoeveel christenen Noord-Korea telt, is onduidelijk. De schattingen lopen uiteen van 100.000 tot zo’n 300.000. Van hen lijden enkele tienduizenden in strafkampen of gevangenissen.
Zo nu en dan komt er informatie over christenen uit het ontzettend gesloten land naar buiten. Vaak zijn deze verhalen afkomstig van Noord-Koreanen die het land –tijdelijk– weten te ontvluchten.
Of Mi-Ok ooit nog haar verhaal kan vertellen, blijft voor de medewerkers van het opvangtehuis ongewis. Maar zelf is ze optimistisch: „Als het mogelijk is, bezoek mij thuis. (...) In Christus zeg ik, tot ziens.”
In deze tweewekelijkse rubriek brengt onze redacteur godsdienstvrijheid verdrukte en vervolgde christenen voor het voetlicht.