De roeping tot predikant betekende voor ds. P. Mulder het einde van zijn onderwijskundige loopbaan. Naar hij meende. Naast dienaar van het Woord werd hij opnieuw docent en rector: van de Theologische School. Onlangs droeg hij deze taken over, in het besef van eigen beperktheid. „We zijn kleine mensen, die slechts ten dele kennen.”
Zijn collega’s in Rotterdam wilden de vertrekkende rector van de Theologische School graag iets blijvends meegeven. Het werd een cadeau van zijn eigen hand. Artikelen die ds. P. Mulder schreef en lezingen die hij hield, kregen een plek in het boek ”Ten dienste van het Woord”. Daarmee ontving hij een persoonlijk geschenk waarmee reformatorische christenen en in het bijzonder leden van de Gereformeerde Gemeenten winst kunnen doen.
Sinds het overlijden van zijn vrouw bewoont de predikant uit Geldermalsen in zijn eentje de grote pastorie. „Ik mis haar elke dag”, bekent hij. „Maar de Heere geeft zo veel kracht en moed dat ik achter dat orgel toch van tijd tot tijd psalmen zit te zingen.”
Hoe hebt u het docentschap en rectoraat aan de Theologische School ervaren?
„Het is een voorrecht als je door de kerk, in feite door de Heere Zelf, wordt ingeschakeld voor de vorming van toekomstige predikanten. Ik heb nooit gedacht dat het op mijn pad zou komen, maar toen ik ervoor werd gevraagd, durfde ik geen nee te zeggen. Het is belangrijk en verantwoordelijk werk, dat ik met groot genoegen heb gedaan. Lesstof overdragen en tegelijk leiding proberen te geven vanuit Gods Woord, dat is een bijzonder schone taak.”
Was dat op De Driestar anders dan aan de Theologische School?
„De setting en de studentenpopulatie zijn anders, maar op beide plaatsen was ik bezig met wezenlijke vragen. Onze Theologische School is primair een predikantenopleiding. Dat betekent dat de leerstof altijd een spits heeft naar het eigen hart, de prediking en het pastoraat in toekomstige gemeenten. De mooiste momenten waren die wanneer de wezenlijke noties van het Woord en de dogmatiek tot leven kwamen en we daar met elkaar over spraken. Dan heb je een gouden uur.”
Met een gemêleerd gezelschap: van gepromoveerde arts tot voormalige metselaar.
Lachend: „Dat maakt het mooi en boeiend. Iemand die eerstegraads docent geschiedenis was geweest, liet ik voor een tentamen kerkgeschiedenis naast de basisstof wat andere boeken lezen. Soms werken die ik zelf nog nooit ter hand had genomen. Dat dwong me dan meteen om het ook zelf te lezen. Naarmate je meer leest, ga je steeds sterker beseffen hoe weinig je weet. En wat we er als zondige mensen van maken binnen Gods kerk. In het licht van de kerkgeschiedenis is het een wonder dat er nog een kerk bestaat. Tegelijk verbaas je je erover dat God in de donkerste tijden mensen verwekte met een bijzonder inzicht in de Schrift. Denk aan Anselmus in de middeleeuwen.”
Calvijn beschouwde het doctors- of leraarsambt als vierde ambt. Terecht?
„Met alle achting voor Calvijn, daarvoor zie ik geen grond. In de Schrift vind ik alleen het profetisch, priesterlijk en koninklijk ambt, dat terugkeert in onze ambten van predikant, diaken en ouderling.”
Welke plaats kent u toe aan een curatorium ter toelating van studenten?
„Paulus roept Timotheüs ertoe op het ambt toe te betrouwen aan getrouwe mensen. Dat is een Bijbelse verantwoordelijkheid die de kerk in de ambtelijke lijn heeft. Bij ons krijgt die gestalte in de vorm van een curatorium. Dat vind je bij Calvijn zo niet, maar het is zeker niet uniek. Ook mensen als Spurgeon en Lloyd Jones legden grote nadruk op het betrekken van de wacht bij het ambt van predikant. Ik zeg niet dat een curatorium daarvoor de enige juiste weg is, laat staan de volmaakte, maar het is een vorm die in de afgescheiden kerken in Nederland tot stand is gekomen.”
Hoe ziet u de relatie van predikanten ten opzichte van profeten en apostelen?
„Die mag je niet aan elkaar gelijkstellen. Apostelen en profeten waren dragers van de godsopenbaring, predikanten zijn vertolkers. Ik sta ónder het Woord en ouderlingen hebben de opdracht me te corrigeren als dat besef ontbreekt. Al wat naar het Woord niet is, zal geen dageraad hebben.”
Zijn predikanten te vergelijken met de mannen van de profetenscholen?
„Dat vind ik wel een mooie gedachte. Het past ons in ieder geval niet te beweren of de indruk te wekken dat we in ons spreken onfeilbaar zijn. We zijn kleine mensen, die slechts ten dele kennen. Dat probeerde ik de studenten ook voor te houden.”
Kun je als predikant zeggen de volle raad Gods te hebben verkondigd?
„Persoonlijk zou ik dat zo niet durven zeggen; wel dat het mijn begeerte is, maar bij het afscheid nemen van een gemeente kwam ik er altijd met schuld uit. Ook voor de ambtelijke bediening is verzoening door de grote Ambtsdrager nodig. We hebben voortdurend te bidden om het licht van Gods Geest, om geworteld te worden en te blijven in het Woord. Daarbij is ook de belijdenis van de kerk heel belangrijk. Laten we ons voeden met geschriften van theologen die in deze lijn staan.”
Kan het ook nuttig zijn om eens wat van buiten de eigen traditie te lezen?
„Zeker, dat kan je ogen openen voor zaken waarvoor bij ons weinig aandacht is, maar laat de klassiek gereformeerde traditie onze eerste voedingsbron zijn. Het geeft me zorg als studerende jongeren wel de boeken uit de wereld van het ”New calvinism” kennen, maar nog nooit iets van Calvijn, Boston, Kohlbrugge of Vergunst hebben gelezen. Laten we de rijkdom van onze eigen traditie, van Calvijn tot Kersten, actief verbreiden en zelf zoeken te bewaren. Zonder blind te zijn voor gebreken bij onszelf en goede dingen elders.”
Wat is voor u de kern van de theologische opleiding in Rotterdam?
„Onderwijs in het Woord, met alles wat ermee samenhangt, en toerusting voor het predikambt. Prima als een onderwerp je bijzondere belangstelling heeft, maar laat het ten dienste staan van de gemeente.”
Wanneer is iemand in staat de gemeente in te gaan?
„Dat is best wel een punt. De samenleving werd complexer en de mens mondiger. Sociale vaardigheden en agendabeheersing zijn daardoor belangrijker dan vroeger. Daarom zijn er nogal wat elementen aan de opleiding toegevoegd. Er wordt meer aandacht besteed aan poimeniek en psychologie, de studenten lopen stage en krijgen een assessment. Beginnende predikanten worden begeleid door een mentor.”
Het bevestigingsformulier voor predikanten is vrijwel gelijk aan dat voor ouderlingen. Is de predikant ouderling met een leeropdracht?
„Die kant is er zeker, maar Bijbels gezien is hij nog iets meer dan dat. De brieven aan de zeven gemeenten van Klein-Azië zijn gericht aan de engelen der gemeente, de voorgangers. Die hebben dus een eigen positie en verantwoordelijkheid. De last van de gemeente is op een bijzondere wijze op hen gelegd. Wel kun je zeggen dat de prediking van het Woord de centrale opdracht van een predikant is. Dat moet in de agenda te zien zijn. Je moet je niet verliezen in het pastoraat of andere zaken ten koste van de prediking. Een preek voorbereiden vereist studie en meditatie. Het tweede aspect is voor mij steeds belangrijker geworden. Je moet één worden met die tekst. Dat vraagt tijd.”
Is een predikant primair uitlegger van de Schriften of bruidswerver voor Christus?
„Hij is in de eerste plaats dienaar van het Woord in z’n totaliteit. Alle aspecten van de Schrift moeten aan de orde komen, met als spits: Jezus Christus en Dien gekruisigd. Hij alleen kan ons redden door Zijn verzoenend bloed, maar laten we Hem daarin nooit isoleren van de Vader en de Heilige Geest. Een gemeente is principieel iets anders dan een evangelisatiepost. Daar ben je primair gericht op werven. De gemeente is in essentie een verzameling van ware Christgelovigen die onderwijs behoeft, ook in de gang van het geestelijk leven.”
Wat verstaat u onder separerende prediking?
„De wijze waarop de Heere Jezus preekte: er zijn twee wegen. Dat is niet het enige. Zowel onder de bekeerden als de onbekeerden is er variatie. Je moet dicht bij je tekst blijven en tegelijk de diversiteit binnen de gemeente in het oog houden. Ik vind het niet verkeerd als een predikant zich zo nu en dan op een bepaalde groep in de gemeente richt. Zolang dat maar is om mensen vanuit het Woord op te wekken.”
Was het moeilijk om het rectoraat over te dragen aan collega Clements?
„Nee, het was een voorrecht dit werk te mogen doen, maar het is goed dat een ander het overneemt als je zeventig bent. Het gaat om de Heere en Zijn dienst, niet om mij.”
Ds. P. Mulder
Ds. P. Mulder (Uddel, 1950) volgde de onderwijzersopleiding aan kweekschool De Driestar in Gouda en gaf aansluitend vier jaar wiskunde op de mavo van De Driestar. Vanaf 1974 was hij economiedocent en decaan op de havo; in 1981 werd hij conrector. Na de verzelfstandiging van de scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs volgde de benoeming tot rector. In 1987 werd hij door het curatorium van de Gereformeerde Gemeenten toegelaten tot de opleiding aan de Theologische School. In 1991 werd hij tot predikant bevestigd in de gemeente Capelle a/d IJssel-Middelwatering. Daarna diende ds. Mulder de gereformeerde gemeenten van Dordrecht en Krimpen a/d IJssel. Sinds 2013 is hij verbonden aan de gemeente Tricht-Geldermalsen. In 2007 werd hij benoemd tot vakdocent kerkgeschiedenis aan de Theologische School. In 2013 volgde de benoeming tot vast docent en kreeg hij het vak kerkrecht erbij, het jaar daarop de vakken dogmatiek en catechetiek. Vanaf 2017 was hij tevens rector. In 2003 werd ds. Mulder verkozen tot voorzitter van de scholenorganisatie VGS (tot 2015). Binnen zijn kerkverband is hij onder meer voorzitter van het deputaatschap kerkrecht.
Ten dienste van het Woord
Ter gelegenheid van het afscheid van ds. P. Mulder als rector van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam verscheen bij uitgeverij Den Hertog het boek ”Ten dienste van het Woord. Gedachten over leer en leven in de gemeente” (184 blz., € 17,50). Het bevat een bloemlezing van artikelen die de predikant uit Tricht-Geldermalsen eerder schreef voor het kerkelijk orgaan De Saambinder en het jongerenblad Daniël van zijn kerkverband. Daarnaast bevat het lezingen die hij hield tijdens bijeenkomsten van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten en voor werkers in het reformatorisch onderwijs en anderen die zich daarbij betrokken weten. De bewerkte teksten zijn gerangschikt onder een zevental thema’s: Gedachten rondom de prediking, Dienaar des Woords, Onderwijs vanuit het Woord, School met de Bijbel, Over het ambt, Kerkorde en ambtsuitoefening en Kerkelijke vergaderingen. Omdat de artikelen en lezingen bedoeld waren voor een breed publiek, is het boek goed leesbaar voor elk geïnteresseerd gemeentelid. Het bevat geen diepgravende theologische verhandelingen, wel toegankelijke informatie over wezenlijke thema’s.