Geschiedenis

Joodse onderduiker adviseerde Ortskommandant Amerongen

Een Joodse onderduiker was aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de belangrijkste vertegenwoordiger van de gemeente bij de Duitse Ortskommandant in het Utrechtse dorp Amerongen. Zijn zoon schreef er een boek over.

Jan Kas
2 November 2020 20:23Gewijzigd op 16 November 2020 20:50
De Amsterdamse joodse kruidenier Abraham Roos werd in de Tweede Wereldoorlog onder een schuilnaam een van de medewerkers van de Ortskommandant van Amerongen. Roos overleefde de oorlog. beeld archief familie Roos
De Amsterdamse joodse kruidenier Abraham Roos werd in de Tweede Wereldoorlog onder een schuilnaam een van de medewerkers van de Ortskommandant van Amerongen. Roos overleefde de oorlog. beeld archief familie Roos

Burgemeester was Theo van Leur weliswaar niet. Maar voor de Ortskommandant was hij wel dé contactpersoon in het gemeentehuis van Amerongen. Bij iedere belangrijke bespreking moest hij aanwezig zijn. De Duitser vertrouwde de burgemeester en de locoburgemeester van Amerongen, beiden NSB’ers, voor geen cent. Zijn beslissingen nam hij daarom in overleg met Van Leur.

Van de ware, Joodse, identiteit van Van Leur had de Ortskommandant echter niet het flauwste vermoeden. Theo van Leur, administrateur van de evacuatiedienst van het Rode Kruis in Amerongen, was in werkelijkheid Abraham Roos, kruidenier in Amsterdam.

Van februari 1944, toen hij in Amerongen aankwam, tot aan het einde van de oorlog hield Roos een zakboekje bij. Het was, naast drie ordners vol documenten, een bijzondere bron voor het boek ”Joodse ‘burgemeester’ in oorlogstijd”, waarin zijn oudste zoon Jaap de opmerkelijke oorlogscarrière van zijn vader beschrijft.

Joodse Raad

Ab Roos runt aan het begin van de oorlog een soort minisupermarkt in Amsterdam-Zuid. Geleidelijk aan maakt de Duitse bezetter hem het ondernemen steeds moeilijker. Als inkoper voor levensmiddelenpakketten voor ‘vertrekkenden’ bij de Joodse Raad in Amsterdam kan Roos lange tijd aan deportatie ontkomen.

In de zomer van 1943 is de gang naar Kamp Westerbork toch onafwendbaar. Na twee maanden in Westerbork mag Roos met zijn gezin terugkeren naar de hoofdstad om weer voor de Joodse Raad te werken. Eind september 1943 kiest hij noodgedwongen voor onderduiken.

Na enkele omzwervingen belandt Roos in Amerongen. Hij gaat er in de kost bij een postbode en zijn vrouw en geeft zich uit voor vertegenwoordiger van een meelfabriek waar hij vroeger, toen hij nog zijn eigen winkel had, vaste klant was. Roos weet veel van het bedrijf en bovendien kan hij iedere dag doen alsof hij op pad gaat om nieuwe klanten te werven. Op zak heeft hij een vervalst persoonsbewijs op naam van Theo van Leur uit Druten, een marechaussee die maar 29 jaar oud werd en wiens overlijdensakte door het verzet uit de bevolkingsadministratie was verwijderd.

Evacuatiedienst

Als in november 1944 de Betuwe onder water wordt gezet en inwoners van Maurik en omgeving naar Amerongen vluchten, worden vanuit het gemeentehuis vrijwilligers opgeroepen om te helpen bij het registreren en het zoeken van adressen voor de evacués. Ab Roos meldt zich. Hij wordt de administrateur van de evacuatiedienst. In overleg met gemeenteambtenaren en de Ortskommandant richt hij een gaarkeuken op. Net als vroeger, voor zijn eigen zaak en later voor de Joodse Raad, regelt hij het voedsel bij leveranciers in de omgeving. Ook de verdeling ervan onder de evacués valt onder zijn verantwoordelijkheid.

Verzet

Roos onderhield volgens zijn zoon ook nauwe banden met het verzet. Met een goede vriend verzond hij onder meer berichten naar de Nederlandse regering in Londen. Jaap Roos erkent dat een spil in het Amerongse verzet, de vorig jaar overleden koerierster Loek Caspers, het verhaal van zijn vader heeft betwist. „Caspers, die een boek schreef over de oorlogsjaren op de Utrechtse Heuvelrug, zegt dat hij niet aan het lokale verzet heeft deelgenomen. Tijdens de oorlog waren veel verschillende verzetsgroepen actief. Het kan dus goed zijn dat vader met Caspers niets te maken heeft gehad.”

Twee andere verzetsmensen bevestigen juist vaders betrokkenheid bij het verzet. Zo vertelt Luuk van Loenen in ”Joodse ‘burgemeester’ in oorlogstijd” hoe Roos valse papieren voor hem regelde. „Van Leur was kind aan huis op het gemeentehuis in Amerongen en wist voor mij meerdere vergunningen van de Duitsers los te krijgen.”

Op onderdelen is zoon Jaap niet zorgvuldig. Zo laat hij zijn vader al voor de Tweede Wereldoorlog boodschappen bij zijn klanten bezorgen in een Citroën 2CV, een autotype dat pas in 1949 in productie werd genomen. Ook is integraal een brief uit mei 1945 opgenomen van P. Verburg, „de dominee van de gereformeerde kerk in Overberg.” In het buurdorp van Amerongen heeft echter nooit een gereformeerde kerk gestaan. P. Verburg was het hoofd van de christelijke school in Overberg.

Verzetsherdenkingskruis

In mei 1945 kan Ab Roos eindelijk weer zichzelf zijn. „Een einde aan de komedie”, zo omschrijft hij zelf zijn gevoel bij de bevrijding van Nederland. „Eindelijk weer kunnen denken en zeggen wat je wilt, geen rol hoeven spelen, jezelf niet groter hoeven voordoen dan je bent.” In juli 1946 wordt zijn derde zoon geboren. Diens naam roept Roos’ verblijf in Amerongen in herinnering: Theo, voluit Theodorus. Ab Roos overlijdt in 1980. Vier jaar later wordt hem postuum het verzetsherdenkingskruis toegekend voor zijn verzetsdaden.

Joodse ‘burgemeester’ in oorlogstijd, Jaap Roos, Amphora Books; 172 blz.; € 20.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer