Luther door het oog van de Duitse pastoor Jürgen Bischoff
Luther blijft mensen uit allerlei kringen fascineren. Pastoor Jürgen Bischoff zal de overstap naar het protestantisme niet maken, maar de reformator ligt hem na aan het hart. „Wie de Bijbel serieus neemt, ontkomt niet aan de vragen waarmee Luther worstelde.”
Na jaren van dienstwerk elders in Duitsland keerde pastoor Jürgen Bischoff (53) in 2017 terug naar zijn geboortestreek. Op eigen verzoek. Hij wilde graag in de nabijheid van zijn bejaarde ouders wonen, om hen zo nodig bij te kunnen staan. Die mogelijkheid werd hem geboden. Van Balve in het Sauerland verhuisde hij naar Nieheim, een stadje op de grens van het Teutoburgerwoud en het Weserbergland.
De eerste twee jaar was de pastoor woonachtig in buurdorp Bredenborn, intussen woont hij alweer een klein jaar aan de Poststrasse in Nieheim. De eerste verdieping van het fantasieloze pand dient als woning, op de begane grond heeft hij zijn spreekkamer annex kantoor. Zelf is Bischoff tevreden met zijn onderkomen. Hij heeft er de ruimte en de ligging past bij zijn oecumenische gezindheid: precies tussen de rooms-katholieke Sint Nikolaus Kirche en de evangelische Kreuzkirche.
De joviale pastoor beent meteen naar de boekenkast in zijn kantoor, om zijn geschriften van Luther te tonen. Met een weids gebaar deponeert hij ze op het bureau. ”Gottes Werke und Menschenwerke”, ”Von der Babylonischen Gefangenschaft der Kirche”, ”Von der Freiheit eines Christenmenschen”, ”Luthers Kleine Catechismus”… „Ik heb ze allemaal gelezen, meestal met grote instemming.”
Medechristenen
Hij kwam ter wereld in Höxter en groeide op in het wat zuidelijker gelegen Borgholz, in een behoudend rooms-katholiek gezin. De verhouding met de evangelische minderheid in het dorp was vriendschappelijk. „Kenmerkend was dat de evangelische christenen eens per maand dienst hielden in de rooms-katholieke kerk, omdat ze geen eigen kerkgebouw hadden. De overige zondagen kwamen ze samen in een huiskamer of in het gebouw van een evangelische kerk in een buurdorp. Deze mensen hadden andere gebruiken en vierden voor een deel andere kerkelijke feesten, maar we beschouwden hen als medechristenen.”
Jürgen, zoon van een architect, interesseerde zich al jong voor kerkgeschiedenis. Vooral de persoon van Luther fascineerde hem. „Door de fundamentele vraag waarmee hij worstelde: hoe vind ik een genadig God? Daar zat ook ik mee. Niet zo existentieel als Luther, maar ik begreep die vraag heel goed. Om daar antwoord op te vinden, is hij monnik geworden, in de hoop door boete een God welgevallig leven te kunnen leiden. Hij heeft zich afgepeigerd, maar de schuldgevoelens bleven hem neerdrukken en beangstigen. In onze tijd wordt de spot gedreven met hel, duivel en demonen, voor Luther waren ze realiteit.”
Niet alleen de grote levensvraag van Luther, ook de oplossing die hij vond in de brief van Paulus aan de Romeinen is voor de pastoor van Nieheim zeer herkenbaar. „Sola gratia, solo Christo! Alleen in het kruis van Christus vinden we rechtvaardiging voor God. Die ontdekking heeft Luther eindelijk verlost van zijn gevoelens van schuld en verlorenheid. „Onrustig is ons hart tot het rust vind in U”, zei Augustinus.”
Zinvragen
Op de vraag waardoor de onrust in zijn eigen leven werd gewekt, vervalt de pastoor even in gepeins. „Ja… daar kan ik geen bepaalde oorzaak voor aanwijzen. Wie het Woord van God serieus neemt, ontkomt niet aan de zinvragen waarmee Luther worstelde. Hoe ziet God mij? Hoe is mijn verhouding tot Hem? Hoe kan ik voor Hem bestaan? Wat rechtvaardigt mijn bestaan? Niet voor niets luidt de eerste vraag van de Katholieke Catechismus: Waartoe ben ik op aarde?”
Vanaf zijn eerste communie, op negenjarige leeftijd, had hij het verlangen om priester te worden. „Ik werd misdienaar van een pastoor die zeer betrokken was op de jeugd. Hij richtte een Bijbelkring voor jongeren op en organiseerde vakantiekampen waar veel over het geloof werd gesproken. Dat versterkte mijn motivatie voor het priesterschap.” Na zijn gymnasiumopleiding in Beverungen vervulde Bischoff zijn militaire dienstplicht bij de Duitse luchtmacht. Daarna begon hij aan de studie theologie, eerst in Paderborn, aansluitend in Würzburg.
Tijdens de studie groeide zijn waardering voor Luther. „Sommige medestudenten waren van huis uit evangelisch, maar hadden zich bekeerd tot het rooms-katholieke geloof. Die moesten niets van Luther hebben. Hij was een ketter, had de priestergelofte gebroken en de kerk gescheurd. Ik was juist heel positief over hem. Niet alleen vanwege zijn opvattingen, maar ook door zijn persoonlijkheid. Hij stónd voor zijn overtuiging. Denk aan de Leipziger disputatie met dr. Johannes Eck en de Rijksdag te Worms. „Hier sta ik, ik kan niet anders. God helpe mij.” Die vrijmoedigheid in het belijden heeft mij altijd bijzonder aangesproken.”
Pelgrimstocht
Zijn docenten oordeelden wisselend over Luther. „Enkelen zagen hem net zoals ik, voor anderen was hij de man die de kerk scheurde. Dat verwijt vind ik onterecht. Luther wílde de kerk niet scheuren. Hij is in het nauw gedreven. Dat gaf een dynamiek die uiteindelijk tot een scheuring leidde, maar dat is nooit zijn bedoeling geweest. Ik zie Luther als reformator, niet als scheurmaker. Vanwege de misstanden schreeuwde de kerk om een reformatie. Denk aan de aflaathandel, de corruptie… Priesters jaagden de bevolking bewust angst aan, om via de aflaathandel winst te kunnen maken. Luther had de moed om die toestanden klip-en-klaar aan de kaak te stellen. Omdat hij zijn geweten volgde, is hij helaas geëxcommuniceerd.”
Direct na de val van de Muur reisde de onafhankelijke rooms-katholieke theologiestudent naar Oost-Duitsland, om een bezoek te brengen aan het gebied waar Luther leefde en werkte. „Ik was in Erfurt, Wittenberg, de Wartburg, Eisleben, waar hij is geboren en gestorven. Een soort pelgrimstocht. Medestudenten en docenten deden er wat lacherig over, maar voor mij was het heel bijzonder om rond te reizen in de streek waar Luther werkzaam was. De een is geïnteresseerd in dit, de ander in dat, zullen we maar zeggen.”
Pastoor
In 1995 werd Bischoff in Paderborn tot priester gewijd. Hij diende aansluitend parochies in Menden, Delbrück, Borchen en Balve. In zijn huidige standplaats heeft hij opzicht over pakweg 3000 zielen. De relatie met de predikanten van de Evangelische Kirche in Nieheim en omgeving is vriendschappelijk. „Onlangs is hier een gemeenschappelijke themadienst over de bewaring van de schepping gehouden. In de buitenlucht, vanwege de coronapandemie. De schepping is ons in bruikleen gegeven, maar we zijn ons als eigenaar gaan gedragen. Met de catastrofale gevolgen daarvan.”
Wat hem in de theologie van Luther trekt, is de grote nadruk op het kruis en de betekenis daarvan voor het christenleven. „Elke priester kiest bij zijn wijding een motto. Dat van mij luidde: „Stel uw leven onder het geheimenis van het kruis.” Luther heeft dat gepraktiseerd; in zijn leven en zijn prediking.”
Zo wil de pastoor van Nieheim ook zelf preken. Op zondag 29 maart, midden in de vastentijd, terwijl de gemeente in angst verkeerde door de eerste golf van corona en normale kerkgang onmogelijk was, citeerde hij in de aangepaste eredienst een gezang van Luther: „Midden in het leven zijn we door de dood omvangen.” „Ik heb erop gewezen dat we als christenen ook het omgekeerde kunnen zeggen. Midden in de dood zijn we door het leven omvangen, het leven dat Christus ons schonk. Dat was de kern van de prediking van Luther. Jezus verkondigt niet alleen het leven, Hij is Zelf het leven. Wie in Hem gelooft zal leven, zelfs al was hij gestorven. Onze God is geen God van doden, maar van levenden.”
Lofprijzing
Hoogtepunt in het oeuvre van Luther is voor Bischoff ”De Babylonische gevangenschap van de kerk”. „Daarin gaat het onder meer om de vraag of de bemiddeling van de kerk nodig is om tot God te kunnen naderen. Volgens Luther is elk mens persoonlijk verantwoordelijk. Dat is ook mijn mening. In meditatie en gebed verschijnen we als eenling voor het aangezicht van God.”
Drie keer per dag bidt de pastoor op vaste momenten de getijdengebeden, aan de hand van een brevier. De laatste tijd maakt hij soms gebruik van ”Aus der Tiefe rufe ich, HERR, zu dir!”, een dagboek van Luther met meditaties over het gebed. „Daarnaast neem ik elke dag tijd voor lofprijzing en aanbidding. Dat is heel belangrijk in het christenleven. „Zingen is twee keer bidden”, zei Luther. De liefde voor zang en muziek heb ik met hem gemeen, ik speel piano en orgel. Ook in zijn wat bourgondische levensstijl herken ik mezelf.”
Protestants ziet Bischoff zichzelf niet worden. „Mijn opvatting is dat je trouw moet blijven op de plek waar God je heeft geplaatst.” Bovendien stemt hij niet in alles met Luther overeen. Diens nadruk op het priesterschap van alle gelovigen gaat de Duitse pastoor te veel ten koste van de betekenis van de bijzondere ambten in de kerk.
Eucharistie
Ook de opvatting van Luther over goede werken is hem te radicaal. „Terecht stelt hij dat ik mezelf niet eerst hoef te bewijzen. God neemt mij onvoorwaardelijk aan, op grond van het offer van Christus. Maar Gods genade maakt ons wel actief, zoals Jakobus daarover spreekt. Goede werken zijn een teken van onze goede wil. Luthers denken over de geknechte wil, door Adams val totaal verdorven, is me te passief en te negatief. Het geeft een determinisme dat bij Calvijn nog sterker was. Alles is voorbestemd, ons handelen doet er uiteindelijk niet toe.”
Een derde verschilpunt is de eucharistie. „Protestanten beperken de aanwezigheid van Christus in het avondmaal tot het moment dat brood en wijn worden ontvangen. In de Rooms-Katholieke Kerk geloven we in de blijvende tegenwoordigheid van Christus. Daarom wordt het overgebleven brood na de heilige mis opgeborgen in de tabernakel. Voor mij is dat altijd een heel existentieel gebeuren.” De pastoor van Nieheim beschouwt de eucharistie niet als een herhaling van het offer van Christus. „Dat is eenmalig op Golgotha geschied. Het offer wordt in de mis gerepresentéérd.”
Ondanks de wezenlijke theologische verschillen overheerst voor Bischoff de verbondenheid met Luther, vanwege diens genadeleer. Het was voor hem een bittere pil dat in 2017, het jaar van de internationale Lutherherdenking, de excommunicatie van de Duitse reformator niet ongedaan werd gemaakt door paus Franciscus. „Dat had ik wel verwacht. Het was in ieder geval mijn sterke wens.”
Bijbelkennis
Wat hem nog meer bezighoudt, is het gebrek aan Bijbelkennis onder zijn parochianen. „Ik ben sterk geraakt door een woord van de kerkvader en Bijbelvertaler Hiëronymus: „De Schrift niet kennen, betekent Christus niet kennen.” Net als de pastoor in zijn jeugd richtte hij daarom een Bijbelkring voor jongeren op.
Tot zijn verdriet is de belangstelling gering. „Een belangrijke oorzaak is dat in de gezinnen weinig meer wordt gebeden. Bidden en geloven hangen nauw met elkaar samen. Wie niet bidt, gelooft niet meer, en wie niet gelooft, bidt niet meer. Het besef van de tegenwoordigheid van God is weggeëbd. In plaats daarvan kwam oppervlakkigheid of zelfs onverschilligheid. Veel parochianen doet het weinig dat de openbare erediensten zijn stilgelegd door corona. Geloven kan volgens hen ook zonder kerkdienst. Het grote probleem is dat de huidige generatie niet weet waarvan ze verlost moet worden. Er is geen betere boodschap dan het Evangelie, maar het valt niet mee om die vandaag aan de man te brengen. Mensen hebben geen behoefte aan de schat in de akker en de parel van grote waarde.”
Ondanks zijn zorgen is hij niet mismoedig. „Een vaste burcht is onze God! Ik kan het niet maken om dit krijgslied van de protestanten in de dienst te laten zingen, maar thuis zing ik het graag. Ik houd me vast aan het woord van Christus tot Petrus dat de poorten van de hel Zijn gemeente niet zullen overweldigen. Het is mijn vurig gebed dat de kerk niet wegzakt in betekenisloosheid, maar dat het geloof een krachtbron blijft. Dat is alleen het geval als we vasthouden aan de boodschap van het kruis en de rechtvaardiging door het geloof.”
„Hij stónd voor zijn principes, tegelijk was hij een boerenkinkel”
„Luther is onmiskenbaar een van de belangrijkste figuren die Duitsland heeft voortgebracht. Hij drukte een stempel op het godsdienstige leven, de politiek en de samenleving. Zijn vertaling van de Bijbel in het Duits was een geweldige stimulans voor de alfabetisering van de bevolking. Het protestantse noorden van Europa heeft daardoor lange tijd een grote voorsprong in scholing en welvaart gehad ten opzichte van het katholieke zuiden.
Persoonlijk heb ik niet zo veel met Luther. Mijn Duitse voorouders waren in de 18e en 19e eeuw evangelisch-luthers, maar mijn overgrootvader is nieuw-apostolisch geworden. Mijn grootvader nam afscheid van de kerk. Ik beschouw mezelf als agnost, al heb ik wel belangstelling voor godsdienstige opvattingen. Zonder kennis daarvan is het moeilijk om de conflicten in de 16e tot de 19e eeuw te begrijpen.
Luther begon als eenvoudige monnik, niet dom, maar in de kerkelijke hiërarchie laaggeplaatst. Het was zijn moed die hem bekend maakte. Ook anderen bekritiseerden de misstanden in de Rooms-Katholieke Kerk, maar hij was bereid zijn leven ervoor te riskeren, zoals Johannes Hus een eeuw eerder. Dat Luthers optreden in tegenstelling tot dat van Hus succesvol werd, is vooral te danken aan de uitvinding van de boekdrukkunst. De betekenis daarvan is vergelijkbaar met die van internet nu.
Wat me in deze man aanspreekt, is dat hij stónd voor zijn principes. Tegelijk was hij een boerenkinkel. Ieder die het niet met hem eens was, ongeacht of hij rooms-katholiek, Jood of zwingliaan was, kon een veeg uit de pan krijgen in termen die doen denken aan hedendaagse Amerikaanse presidentsdebatten. In theologisch opzicht was Luther veel minder een dogmaticus dan Calvijn. Je vindt bij hem geen gesloten leerstellig systeem. Waar mogelijk sloot hij aan bij rooms-katholieke gebruiken. Hij had ook meer begrip voor de feilbare menselijke natuur.
Door het optreden van Luther raakte Duitsland confessioneel verdeeld. Dat leidde in de 16e eeuw tot allerlei hele en halve oorlogen, waaraan een einde kwam door de godsdienstvrede van Augsburg. Vanaf dat moment bepaalde de rijksvorst van een bepaald gebied de religie binnen zijn territorium. Later zorgde de godsdienstig gekleurde Dertigjarige Oorlog opnieuw voor veel chaos in Europa. Daarna trad een zekere stabilisatie op. Kenmerkend voor Duitsland, Nederland en Zwitserland was het ontbreken van een duidelijke meerderheid met een bepaalde confessie.
Opvallend voor de Lutherse Kerk is de koppeling aan het staatsgezag, voortvloeiend uit het feit dat Luther in zijn strijd tegen de Rooms-Katholieke Kerk zijn bescherming moest zoeken bij een aantal rijksvorsten. In de eeuwen daarna werd de Lutherse Kerk min of meer een verlengde arm van de staat. Wilhelm II, de laatste Duitse keizer, beschouwde zich als ”summus episcopus” van de lutherse Landeskirche. Die koppeling van kerk en staat heeft ertoe geleid dat de Lutherse Kerk na 1933 meer gecollaboreerd heeft met de nazi’s dan de Rooms-Katholieke Kerk.”
Thomas von der Dunk (1961) is cultuurhistoricus en publicist. Daarnaast is hij als gastonderzoeker verbonden aan de vakgroep Europese Studies van de Universiteit van Amsterdam.
„Genade betekende voor Luther dat Gód het doet, niet wij”
„Eens moet Luther de uitspraak hebben gedaan: „Mijn liefste werk is nietsdoen.” Dat zei een man die dag en nacht in touw was voor de doorwerking van het Evangelie, zowel mondeling als schriftelijk. De omvang van zijn nalatenschap laat daarover geen enkele twijfel: de zogeheten ”Weimarer Ausgabe” telt zo’n 120 kloeke banden. In de boekenkast beslaan ze een rij van 10 meter. Alleen al 4000 brieven vloeiden uit zijn ganzenveer.
Hoe wonderspreukig klinkt het dan dat hij liefst níéts deed! Was het soms een van zijn kwinkslagen? Ik meen van niet. Het zou weleens kunnen zijn dat met die uitspraak heel zijn betekenis voor de kerk getypeerd is. Dat nietsdoen hield geen ledigheid in, maar vertolkte het diepe grondbesef dat alle denk- en daadkracht van menselijke makelij niet het geringste gewicht leggen in de schaal van het heil. Genade betekende voor Luther dat Gód het doet, niet wij. Radicaal en helemaal.
In zijn eigen tijd nam hij een intellectueel en ook religieus activisme waar, dat met Gods genade marchandeerde. Genade? Onweersprekelijk, maar daar moet een scheutje van ons eigen doen en denken bij, tegemoetkomend en aanvullend. In de theologische doordenking liep die route via het intellect, in het alledaagse christenleven via de moraal, in de kerkelijke vroomheid via boete en versterving. Luther ontmaskerde die waan als verbastering van Gods genade.
Genade is geen ruilhandel, of het moet die unieke ruil van Christus zijn, waarin Hij onze zonde ruilde voor Zijn gerechtigheid. Maar juist deze genade koop je niet en kom je niet tegemoet. Ze is geen handelswaar. Het enige wat met genade correspondeert, is passiviteit. Niet in de zin van gelatenheid, maar van afhankelijkheid en ontvankelijkheid. Het is de passiviteit van het gebed. Bidden was voor Luther niet zelf iets doen, maar God laten doen! Hij Zelf staat in voor Zijn Woord en kerk. En Hij Die ervoor instaat, schakelt ons genadig in, als instrumenten in Zijn hand. Het is die goddelijke hand die handelt. Daar hebben wij de hand niet in. Wat ons rest is wachten, inwachten. Dat beoefende deze reformator, dagelijks urenlang. Zijn kloosterjaren droegen vrucht. Hij klopte op de Schriften, hing aan Gods lippen, zoekend naar Zijn hart. Horig, wachtend, bedelend. Alleen in geloof, dat niet ziet, maar nochtans hoopt en amen zegt. Vandaar mijn Lutherliefde.
Hier komt bij dat ik niemand behalve Kohlbrugge ken, die de geloofsaanvechting zo diep peilde als Luther. Bovendien was hij een taalvirtuoos. Niet alleen schreef hij tal van liederen voor de eredienst, inclusief de melodie, maar ook zijn ritmisch proza zingt. Alles ten dienste van de verkondiging. Zo royaal hij met zijn geld omging, soms tot wanhoop van zijn Käthe, zo ruimhartig deelde hij het Evangelie uit. Het kon niet op.
Hoe is het mogelijk, dat hij Joodse tijdgenoten die zijn genadeleer verwierpen, zo genadeloos bejegende? De context is een factor, maar geen excuus! Toen dit tot me doordrong, was ik dagenlang van slag. Nochtans houd ik van die man, ”rechtvaardige en zondaar tegelijk”.”
Prof. dr. Arie de Reuver was bijzonder hoogleraar geschiedenis van de gereformeerde godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit van Utrecht.
„Het ging bij Luther echt om eeuwig leven of eeuwig dood”
„Luther is voor mij de reformator die het Evangelie op de beste manier heeft vertolkt, ook voor de huidige tijd. Al zijn theologische uitspraken toetste hij aan algemeen menselijke ervaringen. Daardoor is hij nog zo actueel, want de fundamentele vragen van de mens zijn niet veranderd. De grote betekenis van Luther ligt in het feit dat hij het Evangelie als boodschap van de vrijheid heeft herontdekt. Hij onderkende dat elke vorm van machtsuitoefening in strijd is met het Evangelie.
In de middeleeuwen was toegang tot de sacramenten via het boetesacrament het middel om mensen religieus en burgerlijk te disciplineren. Ook vandaag gebruiken veel religieuze leiders en christelijke gemeenschappen de godsdienst om druk uit te oefenen op de gelovigen. Terwijl de kern van het Evangelie juist de christelijke vrijheid is. Die bestaat er niet in dat je kunt doen wat je wilt, maar is het resultaat van bevrijding, waardoor je open komt te staan voor het goede, het mooie en ware. Die openheid wordt belemmerd door het feit dat de mens in alles wat hij doet zelf wil overleven, lichamelijk of moreel. De enige mogelijkheid om uit die impasse te komen, is het Evangelie. Dat belooft dat je zult overleven als je in vergeving kunt geloven. Vergeving is de creatieve kracht van God om mensen te leren met hun tekort om te gaan. Dan hoef je niet meer krampachtig te proberen om te overleven, maar wordt dat leven je geschonken.
Het bijzondere van het Evangelie is dat het geloof vraagt. Geloof dat God alles nieuw kan maken, vandaag al. Dat maakt geloven niet makkelijk. Hoe kun je zelf iets vergeten en vergeven? Hoe zou God iets kunnen en willen vergeten en vergeven? Het punt dat Luther heeft gemaakt is geen waardevolle traditie, maar een brandend probleem waarvan de oplossing tot vandaag hoognodig is. Voor ieder persoonlijk en voor de samenleving als geheel. Een vrij christenmens is de ideale burger. Hij heeft aandacht voor zijn naaste, voor vrede, voor de natuur, voor wederzijdse erkenning, voor genieten in plaats van gebruiken.
Het vraagt historisch-theologisch onderzoek om Luthers gedachten te doordenken. Sommige vragen heeft hij vanuit zijn ontdekking van het Evangelie alleen gevoelsmatig beantwoord. Toch past alles systematisch bij elkaar. Daarom heb ik wel een hekel aan zijn anti-Joodse stereotypen, maar voel ik geen afschuw. Ik versta zijn groeiende haat ten opzichte van Joodse theologen als uiting van zijn vrees dat zijn hele theologie, en daarmee het hele Evangelie, zou instorten als de rabbijnse exegese van het Oude Testament de juiste zou zijn. Het ging bij Luther echt om eeuwig leven of eeuwig dood. Die vrees kennen wij tegenwoordig niet meer, daarom kunnen we ons op dit punt zo moeilijk in hem verplaatsen. Mede vanwege de Holocaust die achter ons ligt, maar daarvoor zijn mensen van de 19e en 20e eeuw verantwoordelijk, en de moderne rassenleer. Bovendien, door Luther van antisemitisme te betichten, menen we onszelf moreel boven hem te kunnen verheffen. Romeinen 2:1 leert dat we hiermee het Evangelie niet aan onze kant hebben.”
Prof. dr. Markus Matthias is hoogleraar kerkgeschiedenis en lutherana aan de Protestantse Theologische Universiteit.