Rosékalverhouders lijden door de coronacrisis grote financiële verliezen. Ze krijgen echter geen compensatie van de overheid. Hierdoor dreigen honderden bedrijven in de problemen te komen, waarschuwt de sector.
De kalverhouders kampen dit jaar met forse prijsdalingen als gevolg van de coronacrisis. Omdat de winstmarges relatief klein zijn en de productiekosten hetzelfde blijven, zijn de kosten momenteel veel hoger dan de opbrengsten. Dit jaar lopen de verliezen per gezinsbedrijf vaak op tot wel 300.000 euro.
Vleeskalverhouderijen zijn boerenbedrijven die de stierkalveren kopen waar melkveehouders niets aan hebben. Rośekalveren krijgen meer ruwvoer, waardoor het vlees een wat rozere kleur heeft. Rosévlees gaat voor een groot deel naar het buitenland. Daarbij is de afzet van kalfsvlees ingezakt door het stilleggen van onder meer de horeca.
Rosékalverhouders Hans Lammers en Corné de Rooij roepen de overheid op om de financiële zorgen van deze groep serieus te nemen. Ze spreken zich uit namens de zeshonderd familiebedrijven die in Nederland rosékalveren houden. Volgens Lammers en De Rooij zijn de verliezen zo groot dat een periode van vijf jaar met normale prijzen nodig is om ze weg te werken.
Van de subsidieregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), bedoeld voor ondernemers uit alle bedrijfssectoren, kunnen rosékalverhouders geen gebruik maken. Die regeling stelt namelijk dat het omzetverlies minimaal 30 procent moet zijn om in aanmerking te komen. Bij de rosékalverhouderijen gaat het in doorsnee om een prijsdaling van 25 procent. Daarnaast kunnen ze ook geen gebruikmaken van de NOW-regeling.