Kim Jong-un is een lastige puzzel
Je bent halverwege de dertig en dan zijn er al twee biografieën over je. Dat overkomt de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un, die sinds 2011 met harde hand zijn land bestuurt. Wie is deze Kim? Wat drijft hem? Een antwoord is niet simpel. „Kim is een lastige puzzel.”
Een onervaren dertiger die eruitziet als een verwende nietsnut blijkt in staat om de wereld naar zijn hand te zetten. Hoe klaart hij dat? En hoe verkláár je dat? Wat doet hij zo goed en wat doen zijn tegenstanders verkeerd?
Wellicht zijn dat de vragen die hebben geleid tot twee biografieën van Kim Jong-un. Die van de Amerikaanse journaliste Anna Fifield (”De Grote Kameraad. Een inkijk in het leven van ’s werelds meest ondoorgrondelijke leider”, uitgegeven door HarperCollins) en die van de voormalige CIA-analist Jung H. Pak (”Hoe je Kim Jong-un wordt”, Prometheus).
De titel van Paks boek suggereert iets van een handleiding. Alsof het een deeltje is in een serie praktische doe-het-zelfboeken. Tegelijkertijd leest het als een inwijding in een mysterie: hoe is het mógelijk dat iemand is geworden zoals Kim Jong-un, een brute heerser, die oogt als een lachwekkende stripfiguur maar in werkelijkheid onderdanen onderdrukt en vermoordt? Hoe doet hij dat?
De biografie van de Amerikaanse journaliste Anna Fifield is, afgaand op de Nederlandstalige titel, minder pretentieus. Zo is Fifield meer journalistiek bezig – wie de afgelopen jaren de kranten een beetje volgde, komt niet zo heel veel nieuwe dingen tegen. Pak graaft dieper, en hoe kan het ook anders als je bij de CIA hebt gewerkt.
Verkeerde been
Wie is Kim nu echt? Ook die vraag zit in Paks titel opgesloten en de voormalige CIA-onderzoeker geeft in haar voorwoord aan zelf vooral daarmee te worstelen. Kim zet je nogal eens op het verkeerde been, vanwege zijn wisselende gedaantes. Als jeugdige opvolger van zijn vader Kim Jong-il leek hij in 2011 in voor vernieuwing en hervorming, maar algauw ontpopte zich een heel andere leider: wreed voor zijn volk en zijn eigen familie (hij liet zijn oom executeren, en zijn halfbroer dodelijk vergiftigen) en confronterend richting de buitenwereld. Vooral zijn dreiging in 2017 om Amerika met een batterij intercontinentale raketten te treffen, maakte indruk. Pak: „Kim bleek ineens niet meer het dwaze dikke joch, maar een reus van drie meter met ongehoorde en onbegrensde macht: niet te stuiten, niet te voorspellen, niet te peilen, almachtig.”
In de loop van 2018 was daar ineens weer die vermoorde onschuld. Kim als welwillend staatshoofd in driedelig pak dat aansluiting zocht bij de beschaafde wereld. „Bij deze omslag in de richting van toenadering”, schrijft Pak, „transformeerde Kim zichzelf van een baby van drie meter in een echt mens, die loopt, praat en naar bijeenkomsten gaat.” Kims nieuwe zichtbaarheid heeft Pak gedwongen haar belangrijkste veronderstellingen (jegens Noord-Korea en zijn leiders) „na te lopen.” Zijn wij soms te veel belast door de geschiedenis? Is deze ‘aaibare’ Kim Jong-un fundamenteel anders dan zijn grootvader en zijn vader, die allebei probeerden Noord-Korea afgegrendeld te houden? Kim is een lastige puzzel, laat Pak meermalen in haar boek weten. „Juist door zijn vele gezichten en Kims manipulatie daarmee, blijven we bezig met die puzzel.”
Wordingsgeschiedenis
Vervolgens formuleert ze wat het doel is van haar boek: de echte Kim begrijpen, de wortels van de dynastie, die zijn kijk en zijn persoonlijkheid en ambities bepaalden. Let op die woorden: ”wortels van de dynastie”, want die hebben Kim Jong-un kennelijk gemaakt tot wie hij is en hoe hij denkt. Zijn vader Kim Jong-il en vooral zijn opa Kim Il-sung, bepalen wat Kím denkt en beoogt.
Daarmee is de titel van Pak’s biografie ”Hoe je Kim Jong-un wordt” niet zozeer die van een praktische handleiding, in de zin van ”zo doe je dat”, maar eerder een diepgravende duiding van Kims denken en doen vanuit het verleden en aan de hand van Noord-Koreaans gedachtegoed. De biografie heeft daardoor iets van een wordingsgeschiedenis, en de Engelse titel geeft dat beter aan dan de Nederlandse: ”Becoming Kim Jong Un”, wat je misschien het best kunt vertalen met ”de wording van Kim Jong-un” – als brute heerser en strateeg. Kim blijkt een uit graniet uitgehouwen dictator die zich naar buiten toe gedraagt als een beweeglijke aal en precies dát zet menigeen op het verkeerde been.
Dat doet ook Kims nationale byungjin-doctrine: zijn plan om tegelijkertijd kernwapens te hebben (om de „oude agressor” Amerika op afstand te houden) én een welvaartsstaat en consumptiemaatschappij op te bouwen. In een land waar het merendeel van de bevolking nog altijd ondervoed is, klinkt dat laatste volstrekt belachelijk. Het is dan ook eerder bedoeld om de elite (in de legertop en in de partij) te paaien zodat die hem blijft steunen: „welvaart en luxe zijn bij mij te krijgen.” Vooral van de jongere generatie –leeftijdsgenoten– moet Kim het hebben (zowel Pak als Fifield geeft voorbeelden van zijn onbeschofte en minachtende gedrag jegens ouderen).
Achtbanen
Zodoende verrijzen er in de hoofdstad Pyongyang, maar ook elders te midden van oorlogsmonumenten en musea, „monumenten voor vrije tijd.” Pak: „De kleurige frivoliteit van de waterparken en achtbanen vormt een schril contrast met het indrukwekkende landschap van oorlogsgedenktekens.” Je komt het ook in andere autoritaire landen tegen: een overdaad aan de pasteltinten roze en lichtblauw. „Kleurstellingen uit de peuterklas”, noemde iemand ze, als onderdeel van een „architectuur van narcose, een machtig middel voor de staat om de bevolking te infantiliseren (klein te houden).”
Ook Pak worstelt met het ware beeld van Kim, maar, zo laat ze meermalen weten, ze vecht ook tegen eigen vooroordelen en aannames die geen recht doen aan de werkelijkheid. Zelfs CIA-analisten lopen het gevaar in tunneldenken te vervallen en daarmee verkeerde adviezen te geven. De man die haar daarover veel bijbracht was oud-CIA-collega Richard Heuer. Als haar boek dan toch ergens een soort van handleiding is, dan is dat vanwege het CIA-handboek dat Heuer schreef en dat door Pak vaak wordt geciteerd. Om tunnelvisie tegen te gaan schreef hij ooit deze wijze woorden: „De geest van een mens is net een parachute, die werkt alleen in geopende toestand.”
Intussen staat het gedegen studiewerk van Pak, maar ook de kritische noten die Fifield kraakt in haar boek, in schril contrast met de aanpak van de Amerikaanse president Donald Trump, die in de zomer van 2018 een persoonlijk gesprek had met Kim tijdens een door hemzelf tot „top” verheven ontmoeting in Singapore. Met nauwelijks ingehouden minachting stelt Pak vast dat „de enige persoon die kennelijk nergens aan twijfelde president Trump zelf was. Hij meende te weten wat zou aanslaan bij Kim (zodat die zijn kernwapens zou vernietigen). Kim leek op hem, vond de president, en hij leek op de vele zakenlieden met wie Trump in het verleden had samengewerkt. „Trump had zijn benadering van Kim steeds weer door de lens van een zakenman uit New York bekeken”, aldus Pak, „en haalde de schouders op over rapporten van de CIA en andere veiligheidsdiensten.”
Wat de Amerikaanse president daardoor volledig miste was dat Kims gespeelde aaibaarheid erop gericht was dat sancties zouden worden opgeheven, niet om zijn kernwapens in te ruilen voor een McDonald’s-vestiging in Pyongyang, of voor dure hotels in Wonsan, zoals Trump voorstelde. Achter de benaderbare mens Kim ging een granieten dictator schuil, want, stelt Pak, „de identiteit (!) van Noord-Korea zit verpakt in het idee een atoomstaat te zijn. Zie de grondwet, de monumenten, de retoriek en de cultuur. Dát opgeven voor geld van de Amerikanen zou de ultieme vorm zijn geweest van eerloosheid en verraad aan één van de basisbeginselen van zijn land.”
Paks biografie blijkt aan het slot toch ook een handleiding voor haar lezers te bevatten, en hopelijk zijn daaronder de leiders van grootmachten, de Amerikaanse president incluis. Want dit is ook waar: de wording van Kim was ook mogelijk dankzij falend beleid van de internationale gemeenschap, die zich steeds maar weer heeft laten inpakken door deze sluwe vos. Die de ene keer dreigt en dan weer inbindt, bij de één aanpapt, de ander afstoot. Door Kim als „zijn beste vriend” te prijzen, kan Trump hem geen betere dienst bewijzen, omdat het aansluit bij het beeld dat de dictator wil uitstralen: amicaal en vredelievend, zonder daar ook maar één concessie voor te hoeven doen.
Permanente dreiging
Is Kim werkelijk zo vredelievend? Pak ontkent het stellig. „Een vijandige buitenwereld moet blijven, vindt Kim, en daarom toch vooral geen vrede met Amerika.” Zo blijft van kracht dat alleen hij en zijn familie het land kunnen beschermen tegen „agressie.” Verwarring zaaien, dat doet Kim ook volop met behulp van cybercrime. Mediabedrijven (Sony in 2014), overheden en banken (vooral Zuid-Koreaanse) worden geregeld gehacked door een leger van professionele hackers, die in Pyongyang in de watten worden gelegd. Daarna volgt steevast de fase van afpersing, want met het geld dat zo binnenkomt compenseert Kim het verlies aan inkomsten als gevolg van sancties (opgelegd door de VS en andere landen bij wijze van afstraffing voor Kims kernwapenarsenaal).
Wat te doen tegenover zo’n gladde aal? De praktische tips van Pak zijn talrijk, maar als samenvattende accolade geldt: eendrachtig optrekken als internationale gemeenschap, je niet tegen elkaar laten uitspelen. En ook dit: de grootmachten moeten daarin voorop gaan en de leiding nemen. Precies daaraan ontbreekt het vandaag de dag. Dat zal Kim plezieren, de wereld moet het zorgen baren.
Boekgegevens
Jung H. Pak, Hoe je Kim Jong-un wordt; Prometheus; 367 pagina’s; 22,50 euro
Anna Fifield, De Grote Kameraad; HarperCollins; 350 pagina’s; 20,99 euro