De Europese Commissie is in gesprek met Amerikaanse autoriteiten over betere privacybescherming van EU-burgers. Volgens commissaris Didier Reynders (Justitie en Consumentenzaken) kan het echter wel even duren voor een wettelijke oplossing wordt gevonden voor de recente nietigverklaring door het Europees Hof van Justitie van het zogenoemde Privacy Shield. Dat is de regeling voor het doorgeven van persoonsgegevens van de EU naar de Verenigde Staten, maar die data zijn in de VS volgens het hof minder goed beschermd dan in Europa.
Reynders zei dat in de commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement. Hij wees op de aanstaande Amerikaanse presidentsverkiezingen en benodigde goedkeuring van nieuwe wetgeving door het Congres. Volgens Reynders is de uitspraak van het hof een „sterke herbevestiging van het fundamentele recht op databescherming. Het hof is ook duidelijk dat het beschermingsniveau moet voldoen aan Europese normen. Tegelijk moeten bedrijven kunnen vertrouwen op solide transfermechanismen.”
Volgens Europarlementariër Paul Tang (PvdA) was de uitspraak van het hof geen grote verrassing. „De geloofwaardigheid van de Europese Commissie staat op het spel”, meent hij.
Zijn collega Sophie in ’t Veld (D66) vindt dat het dagelijks EU-bestuur de burger in de kou laat staan. Ze zei dat een overeenkomst met de VS over databescherming „Schrems-proof” moet zijn, verwijzend naar de Oostenrijkse privacyactivist Maximilian Schrems. Hij had de zaak aan het rollen gebracht met een klacht over de doorgifte door Facebook Ierland van persoonsgegevens aan het moederbedrijf in de VS. Hij betwijfelde of die gegevens in Amerika wel voldoende beschermd zijn. In 2015 won Schrems ook al een soortgelijke zaak. Toen vernietigde de rechter het zogeheten Safe Harbour Programme, de voorganger van het Privacy Shield.