Bogenmaker Magén Klomp is behept met het boogschietvirus
Een dag rondstruinen op historische grond met pijl-en-boog, in bijpassende kledij. Bogenmaker Magén Klomp doet niets liever. „Elkaar opjutten hoort erbij. Als ik mijn doel mis, mag iemand prutser roepen.”
Als kind liep Klomp (49) al met een zelfgemaakte pijl-en-boog, speer en katapult rond. Die passie bleef. Tijdens een vakantie met zijn gezin in 2003 in Schotland bestelde hij zijn eerste ”longbow” op een middeleeuwse markt. Met zo’n lange boog boekten Engelse legers tijdens de Honderdjarige Oorlog de nodige overwinningen op de Fransen.
Klomps koop kreeg een langdurig vervolg, want sinds dat moment heeft hij naar eigen zeggen miljoenen pijlen verschoten. Lachend: „Nee, ik vergis mij niet in een paar nullen. Het verhaal gaat dat een middeleeuwse boogschutter in één minuut twaalf pijlen kon schieten. Dus als ik een uurtje sta te oefenen, gaan er heel wat pijlen doorheen.”
Witte veren
De bogenmaker kent zijn klassieken. „Een geschiedschrijver verhaalt dat er in 1346 tijdens de veldslag bij het Franse Crécy in twintig minuten 1,2 miljoen pijlen werden verschoten. Na deze slag leek het alsof het gesneeuwd had vanwege de witte veren van alle pijlen die op de grond lagen.”
Klomp staat in een lange traditie. „Een lijfwacht van keizer Nero, een Bataaf, wordt geroemd om zijn boogschietkunst. Tussen 1200 en 1600 was het boogschieten in Nederland belangrijker dan voetbal tegenwoordig is. Er bestond een wet die voorschreef dat een vader zijn zoon een boog en twee pijlen moest geven.”
Vandaag de dag is dat heel anders. „Boogschieten stond vanwege stroperij lang in een negatief daglicht. Boogschietclubs timmeren nauwelijks aan de weg, terwijl het toch om een prachtige sport gaat. Toen ik een kleine twintig jaar geleden mijn eerste boog kocht, ontdekte ik dat er op loopafstand van mijn woonwagen, die op een kamp in Amsterdam-Osdorp staat, zo’n vereniging zit.”
Het bleef niet bij het boogschieten. Klomp merkte dat kopieën van oude bogen lastig te krijgen waren en ging ze zelf maken. Eerst als hobby, later werd het zijn werk. In zijn eenmansbedrijf Fairbow in Zaandam maakt hij jaarlijks tussen de 200 en de 300 bogen. Inmiddels is hij een toonaangevende speler in Europa.
Bijbelteksten
Elk nieuw type boog krijgt een plek op Klomps site, fairbowusa.com. „Ik fotografeer ze op een bord waarop een Bijbeltekst staat. Op die manier probeer ik als christen mensen in aanraking te brengen met het Evangelie. Vaak kies ik Johannes 3:16 of Genesis 21:20. In die laatste tekst staat dat God met Ismaël was en dat hij een boogschutter werd. Met enige regelmaat krijg ik vragen over die Bijbelteksten en dat biedt mij de kans om ze toe te lichten.”
Boogschieten verbroedert, weet Klomp. „Man of vrouw, jong of oud, ervaren of beginner, notaris of sloper: iedereen is gelijk. Als ik met vrienden en familie sta te schieten op de historische grond bij de ruïne van slot Teylingen geniet ik met volle teugen. Niet alleen van de gezelligheid, maak ook van het samenspel tussen mens en techniek. Ik ben zélf verantwoordelijk voor het resultaat van mijn schot. Als ik mijn doel mis, moet ik zelf mijn pijl gaan zoeken.”
Goed boogschieten is een kwestie van oefenen, oefenen, oefenen, vertelt de Amsterdammer. „Maar wat er tussen mijn oren gebeurt, is ook heel belangrijk. Als ik veel zorgen heb of twijfel of mijn schot het doel raakt, zal ik eerder mis schieten.”
Klomp noemt boogschieten een gezonde bezigheid. „Bij elk schot verplaats ik 30 kilo aan kracht. Na 100 schoten is dat dus 3000 kilo. Een pijl heeft een snelheid tussen de 150 en de 200 kilometer per uur en slaat met een klap in het doel. Dat geluid geeft zó veel voldoening.”
Als hij een goede dag heeft, raakt de Amsterdammer een koffiebekertje dat op een afstand tussen de 15 en de 45 meter staat acht van de tien keer. „Op een slechte dag weet ik –zoals de Engelsen het zo mooi zeggen– de schuur nog niet te raken waarin ik sta.”
Middeleeuwse kledij
Het boogschietvirus is besmettelijk. Klomps vrouw Anneke, hun twee zoons en dochter zijn vaak van de partij, terwijl een van de twee kleinkinderen al een eigen boog heeft. Boogschieten doen zij –evenals vrienden en clubleden– niet in hun dagelijkse kloffie.
„Vaak zijn we op het terrein van slot Teylingen te vinden. Op zo’n historische plek past middeleeuwse kledij, een Amerikaans geruit overhemd of de uitdossing van een 18e-eeuwse schutter. Jacoba van Beieren heeft in dit kasteel gewoond en organiseerde er boogschiettoernooien. Die historie doet mij veel.”
Peperduur is boogschieten niet, volgens Klomp. „Een middenklasse handgemaakte boog kost tussen de 300 en de 600 euro. Voor een pijl ben je grofweg een tientje kwijt. Liefhebbers willen soms voor elke dag van de maand een andere boog hebben.” Grinnikend: „Ik houd ze niet tegen.”
serie Markant
Deel 6 in een serie over mensen met een opvallende leefwijze. Volgende week vrijdag deel 7.