Het eerste jaar langeafstandsrelatie tussen de ChristenUnie en de SGP in het Europees Parlement zit erop. De twee partijen maken sinds vorig jaar zomer deel uit van verschillende Europese politieke families. Welke impact heeft dat op de samenwerking tussen ChristenUnie en SGP in Brussel?
November 2019. Alle Europarlementariërs staan voor een belangrijke keuze: voor of tegen de nieuwe Europese Commissie, onder leiding van de Duitse Ursula von der Leyen, stemmen. Het nieuwe dagelijks bestuur van de Europese Unie kan pas aan het werk gaan na groen licht van het Europees Parlement.
Ook ChristenUnie-Europarlementariër Peter van Dalen en zijn collega van de SGP, Bert-Jan Ruissen, buigen zich in Straatsburg over de kwestie. Ruissen stemt tegen. „De nieuwe Europese Commissie is te federalistisch. Deze Commissie wil de EU verder ontwikkelen tot een superstaat. Dat moeten we niet willen en lost niets op”, stelt de SGP’er in een verklaring. Van Dalen komt tot een tegenovergestelde conclusie en stemt voor de Commissie-Von der Leyen. De CU’er twittert niet veel later: „Het Europees Parlement geeft terecht brede ruggensteun aan de nieuwe Europese Commissie.”
Dat de keuze van Van Dalen bij de SGP vragen oproept, is openlijk zichtbaar. Hans Keuken, lid van het SGP-hoofdbestuur, reageert op de tweet. „Terecht? EU Commissie wil een sterker en groter Europa met federale structuur. Daar kun je niet voor zijn.” De CU’er voelt zich blijkbaar genoodzaakt daarop te reageren. Hij twittert dat de nieuwe Commissie meer EU wil op „onderdelen zoals klimaat en bestrijden van belastingontwijking door multinationals. Best, willen wij ook.”
Het is niet alleen de publieke afkeurende reactie vanuit het SGP-hoofdbestuur die het voorval opmerkelijk maakt. Ook is het bijzonder dat de CU en de SGP op dit gebied verschillend stemmen, omdat de twee partijen in voorgaande jaren altijd eensgezind waren over de benoeming van de Europese Commissie. Neem bijvoorbeeld de aanstelling van de vorige Commissie in 2014, onder leiding van Luxemburgse Jean-Claude Juncker. De CU en de SGP onthielden zich allebei van stemming, maar duidelijk was dat ze geen voorstander waren van de Commissie-Juncker. Zowel Van Dalen als Bas Belder –de voorganger van SGP’er Bert-Jan Ruissen– wees op de kritiekpunten dat „Juncker niet wil hervormen” en dat „zijn standaardreflex meer Europa is.”
De vraag is hoe het valt uit te leggen dat de CU vijf jaar later wel voor de Commissie-Von der Leyen stemt – een die wordt geleid door een politica met soortgelijke ambities en die uit precies dezelfde Europese politieke familie als Juncker komt: de Europese Volkspartij (EVP). Welke rol speelt het feit dat de CU zich een paar maanden eerder bij die fractie van de christendemocraten heeft aangesloten, nadat de partij eerder uit het verband van de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) stapte?
Speerpunt
CU-Europarlementariër Van Dalen legt in een interview uit dat hij voor de Commissie heeft gestemd omdat ze „het klimaat tot haar speerpunt heeft gemaakt. Dat is bij uitstek een grensoverschrijdend onderwerp.” CU-SGP zijn vóór samenwerking bij grensoverschrijdende thema’s, zo staat in het verkiezingsprogramma, zegt de CU’er. De prioriteit voor klimaat is niet te vergelijken met het speerpunt van Juncker, die de „voltooiing” van de Europese Economische en Monetaire Unie als prioriteit had, het zogenoemde ”Five Presidents-plan”. Van Dalen voegt er later aan toe dat de toetreding tot de EVP geen invloed heeft gehad op de besluiten van de CU in het afgelopen jaar, dus ook niet op de benoeming van de Commissie-Von der Leyen. Dat geen van de christendemocraten tegen de komst van de Commissie stemde, wil de CU’er niet koppelen aan fractiediscipline. „Ik heb daar niets van gemerkt”, stelt hij.
Zijn collega SGP’er Ruissen, die bij de ECR-fractie bleef aangesloten, ziet dat anders. „Als het gaat over de waardering van de Europese Commissie, daar heeft de CU duidelijk een andere koers gekozen.” Ook constateert hij dat „in het eerste jaar dat de CU bij de EVP zit, ze op de punten wat betreft de toekomst van Europa een wat meegaandere houding begint aan te nemen.” Toch vindt Ruissen het nog veel te vroeg om na één jaar, dat bovendien compleet door de coronapandemie werd beheerst, de balans op te maken. „Ik vind het te vroeg om te zeggen dat de CU afslaat naar het federalisme of naar de superstaatgedachte. Dat zie ik nu nog niet, maar ik zie wel dat we bij bepaalde onderwerpen verschillend stemmen”.
De SGP-Europarlementariër is bovendien van mening dat deel uitmaken van verschillende Europese fracties in het voordeel van de samenwerking tussen CU-SGP kan werken. CU’er Van Dalen kan bijvoorbeeld zijn ingangen bij de christendemocraten gebruiken en Ruissen kan voor dezelfde dossiers zijn netwerk bij de conservatieven benutten, vertelt hij. „Zo kunnen we elkaar versterken.” Ook Jan Schippers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP, ziet het voordeel van een „krachtiger vertegenwoordiging” doordat de een in de ECR zit en de ander in de EVP. „Al zijn we er zeker niet voor”, voegt hij eraan toe.
Noodzakelijk
Iemand die de focus van Nederlandse waarnemers op fractievorming in het Europees Parlement niet zo goed kan begrijpen, is Johannes de Jong, directeur van Sallux, de denktank van de Europese christelijke partij European Christian Political Movement (ECPM). Hij beschrijft de fracties als „vooral een praktisch gebeuren”, maar die worden volgens hem „in Nederland veel te ideologisch ingekleurd.” De Jong ziet de fracties als noodzakelijk om bijvoorbeeld een bepaalde positie te krijgen, lid van een parlementaire commissie te worden of aan een bepaald rapport te kunnen werken. „Anders functioneert het Europees Parlement niet. Maar het is niet zo dat iedereen die in dezelfde fractie zit een heel warme band met de anderen ervaart. Dat is gewoon niet zo. Soms wel, maar vaker niet dan wel.” De CU staat volgens de Salluxdirecteur niet „te applaudisseren bij alle standpunten van de EVP.”
Een iets andere taxatie hebben van de EU als zodanig, is vermoedelijk waarom er verschillen tussen de CU en de SGP zijn, zegt De Jong. Hij noemt dat een „nuanceverschil.” Dat is ook iets wat Schippers waarneemt. Hij legt uit dat de SGP wat meer gericht is op ”superstaat nee”, terwijl de CU meer de nadruk legt op ”samenwerking ja” – verwijzend naar de verkiezingsleus van CU-SGP ”Samenwerking ja, superstaat nee”. Dat kan er vervolgens voor zorgen dat de CU bijvoorbeeld na een afweging van de plus- en minpunten bij een stemming met een verhouding van 60/40 vóór iets stemt, terwijl de SGP met een verhouding van 40/60 ertegen stemt, zegt Schippers.
Toch moet er bij de stemmingen door zowel SGP als CU rekening worden gehouden met het gezamenlijke verkiezingsprogramma, stelt Ruissen. Hij vindt dat de partijen elkaar ook moeten houden aan de dingen die daarin beschreven staan. „We gaan voor christelijke politiek, daar zijn we het snel over eens, maar we gaan ook voor een eurokritisch verhaal. En ik vind dat we elkaar daar ook aan moeten houden.” Hoe dat in de toekomst gaat uitpakken, is nog onduidelijk. „Het intrigeert me wel”, vertelt de SGP-Europarlementariër. „Hoe gaat de ChristenUnie zich verder ontwikkelen rondom Europa? Ook omdat ik binnen de CU daar wel verschillende opvattingen over tegenkom. Aan de ene kant is er wel degelijk een eurorealistisch deel, maar zeker bij de jongeren zie je dat mensen kiezen voor een wat pro-Europesere koers. Ik ben wel benieuwd hoe dat zich de komende tijd gaat ontwikkelen.”
Toekomstbeeld
Voor CU-Europarlementariër Peter van Dalen is het wat het toekomstbeeld betreft nog „echt te vroeg om daar iets over te zeggen.” Dat de toekomstvraag wel op tafel ligt, benadrukt Schippers. De vraag: welke kant wil je als partij op als het gaat om de Europese Unie? Het is daarbij volgens hem belangrijk dat allebei de partijen aan hun uitgangspunten blijven vasthouden. „Dan zie ik de combinatie van de CU en de SGP best wel zitten. Mijn ervaring is dat er dan alleen maar accentverschillen overblijven en we er op de grote lijn wel uitkomen.” Maar wanneer de accentverschillen zouden gaan overheersen, wordt het een ander verhaal. „Dan ga je wedstrijdje doen, wie is het meest christelijk, of reformatorisch of dit of dat. In het breder geheel van het Europees Parlement praat je dan over 2 zetels van de 705. Dat is juist een reden om onze krachten te bundelen.”