„Waar moet je een verhaal over horen?” vroeg kleine Piet Jongeling aan zijn zusje. Over een hond, indianen, of donkere kindertjes? Piet verzon een avontuur.
„Oom Piet had een grote fantasie”, zegt Herma Ufkes (65). Ze is oomzegster van Piet Jongeling, alias Piet Prins. De auteur van boeken als ”Snuf de hond” en ”Daan en Sietze vechten voor de vrijheid” is voor velen in christelijke kring dé schrijver uit hun jeugd.
Aan het Sint Vitusholt in Winschoten wijst Ufkes naar een uit rode stenen opgetrokken boerderijwoning. „Hier in de tuin, in de zogenaamde 100-jarige boom, vertelde Piet zijn zusje Enkina, zij is mijn moeder, allerlei verhalen.”
Piet Jongeling bracht het grootste deel van zijn jeugd in Winschoten door. In 1914 verloor hij op 5-jarige leeftijd zijn vader; de christelijke onderwijzer in Berkel en Rodenrijs werd 41 jaar. De familie Jongeling verhuisde meteen na dat overlijden naar Winschoten, geboortegrond van de moeder van Piet Prins.
De weduwe en haar drie jonge kinderen –Mettina, Piet en Enkina– kregen in Winschoten aanvankelijk onderdak in moeders vroegere ouderlijk huis, de boerderij waar de vertelgrage Piet in de boom klom. Ze trokken aan het Sint Vitusholt in bij de opa en twee vrijgezelle tantes van Piet. Later verkaste het vaderloze gezin naar de nabijgelegen straat Garst. Daar bewoonde de familie drie verschillende huizen. De Garst was in Piets jeugdjaren een bedrijvige buurt. „Daar bevonden zich toen twee kruidenierszaken, twee slagerijen, een bloemist en een vishandel”, somt Ufkes op.
Ook Piets moeder startte een winkel. „Er moest brood op de plank komen. Ze verkocht klompen, kruidenierswaren, handdoeken en theedoeken.” Piet en zijn zussen brachten bestellingen rond. Ook op opa’s boerderij stak Piet Prins de handen uit de mouwen. „Piets opa reed nog rond met een kar met honden ervoor.”
Piet en zijn jongere zusje Enkina konden het goed met elkaar vinden. Herma Ufkes: „Beiden hielden van taal. Oom Piet maakte gedichtjes, onder de naam A. Mos, verwijzend naar de profeet Amos.” Samen hadden ze aan de Garst vaak de grootste pret. „Op een spaarpotje schreef oom Piet: „Voor het misdeelde kind.” Mijn moeder moest daar om lachen.”
Niet alleen het overlijden van vader bepaalde Piet bij de vergankelijkheid van het leven. In zijn Winschotense tijd verloor hij ook een oom. Die stierf jong aan de besmettelijke Spaanse griep, een pandemie die in 1918 aan miljoenen mensen het leven kostte. „Een van Piets tantes heeft de zieke verzorgd en zo haar leven in de waagschaal gesteld. Ja, dan denk je aan de coronacrisis.”
Is Piet Prins in christelijke kring een begrip, in Winschoten gaat niet bij iedereen een belletje rinkelen. Bij de woning waar hij in zijn jeugd het langst vertoefde, schudt de 38-jarige bewoonster met hip kapsel en tatoeages haar hoofd. Ze zou niet weten wie Jongeling is. Haar 67-jarige buurman kent hem weer wel. „Ik las zijn mooie boeken en zag de Snuf-films.”
In zijn Winschotense woning laat Frans Veldkamp (81), achterneef van Piet Jongeling, een beduimelde Bijbel van zijn oma Geeske Jongeling zien. Met hanenpoten staat onder meer de naam Hermann Jongeling erin geschreven, de vader van Piet Prins. „Misschien heeft Piet deze Bijbel ook in handen gehad.”
Veldkamp kent Jongeling niet alleen als verdediger van gereformeerde principes, maar ook als man met wie je kon lachen. „Hij zei ooit dat hij in mij een opvolger van hem zag bij zijn politieke partij, het GPV. „Maar Piet”, reageerde ik, „ik heb geen postduiven.” Hij zei: „Wat heeft dat er nou mee te maken?” Waarop ik antwoordde: „Jij bent toch voorzitter van de Gereformeerde Postduiven Vereniging?” Hij bulderde van het lachen.”
Serie: Huizen met historie
Dit is het zevende deel in een serie over woonhuizen van historische personen. Zaterdag deel 8.
Piet Jongeling
Piet Jongeling (1909-1985), alias Piet Prins, was hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad en Kamerlid voor het GPV, voorloper van de CU. Jongeling zat in de Tweede Wereldoorlog drie jaar gevangen in concentratiekampen. Zijn tientallen jeugdboeken waren in christelijke kring populair. Hij en zijn vrouw Klaassina Heerema kregen tien kinderen.