Herstart onderwijs blijkt heel gepuzzel
De 1,5 meter, het personeelstekort en de combinatie van fysiek en onlineonderwijs kosten schoolleiders heel wat hoofdbrekens. Hoewel ze over het algemeen tevreden zijn met de volledige heropening van het basisonderwijs en de gedeeltelijk herstart van het voortgezet onderwijs gaat niet alles van een leien dakje.
Ruim negen op de tien basisschooldirecteuren vindt dat de eerste dagen van de volledige heropening van het basisonderwijs zeer goed of zelfs uitstekend zijn verlopen. Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerde peiling van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) onder 726 directeuren.
Ook Jaap Nieuwenhuis en Gilbert Meeuwsen, respectievelijk schoolleider van de Koningin Wilhelminaschool in Zoetermeer en de Julianaschool in Krabbendijke, kijken positief terug op de afgelopen week. „Het is fijn om alle leerlingen weer tegelijkertijd te ontmoeten.”
Toch liepen beide directeuren ook tegen moeilijkheden aan. Vooral het houden van de 1,5 meter afstand blijkt lastig, zeker nu alle kinderen weer op school zijn. „Het gaat echt weleens mis”, zegt Meeuwsen. „We moeten daar ook nuchter mee omgaan. We doen in ieder geval ons best ons er zoveel mogelijk aan te houden.”
Ook Nieuwenhuis heeft niet de illusie dat de 1,5 meter altijd nageleefd wordt. Daarnaast merkt hij ook wel dat er een bepaalde verslapping optreedt. „Zeker de jonge leerkrachten gaan niet allemaal meer even secuur met de afstandsregel om.”
Koorts
Twee derde van de schoolleiders in het primair onderwijs liep deze week tegen problemen aan, zo blijkt uit de AVS-peiling. Naast de afstandsregel zorgt vooral het hogere ziekteverzuim onder het personeel voor moeilijkheden. Een leerkracht die zelf klachten heeft of van wie een gezinslid koorts heeft, mag namelijk niet naar school. De meeste basisscholen zitten al niet ruim in hun personeel en kunnen die extra uitval er niet bij hebben. Zo’n een op de zes scholen had tijdens de eerste dagen na de herstart dan ook een tekort aan leerkrachten.
Zo ook op de Koningin Wilhelminaschool in Zoetermeer. Groep acht zat maandag thuis, omdat een gezinslid van de leerkracht koorts had. „Het lukt dan niet op korte termijn vervanging te regelen”, legt Nieuwenhuis uit. „Omdat de juf zelf niet ziek was, kon ze die dag nog wel wat onderwijs verzorgen. De ervaring die we de afgelopen weken met het lesgeven op afstand hebben opgedaan, komt dan goed van pas.”
Kinderziektes
Ook in het voortgezet onderwijs is het merendeel van de schoolleiders tevreden (62 procent) of redelijk tevreden (31 procent) over de gedeeltelijke heropening van de scholen. Dat laat een woensdag gepubliceerde peiling van de VO-Raad onder 450 schoolleiders zien. Zo blijkt op de meeste scholen de afwezigheid van personeel mee te vallen en levert het leerlingenvervoer weinig problemen op.
Wel noemt 56 procent van de respondenten het een grote of zeer grote uitdaging de leerlingen onderling afstand te laten houden. Jan Bakker, Willem de Potter en Johan van Putten, respectievelijk bestuursvoorzitter van het Calvijn College, het Van Lodenstein College en de Pieter Zandt scholengemeenschap herkennen dat. Hoewel het in de lokalen nog wel lukt de 1,5 meter te bewaren, is dat daarbuiten lang niet altijd het geval. Handhaven is lastig, geven de drie bestuursvoorzitters aan. Bakker: „Wel blijven we de leerlingen erop aanspreken.”
Uit de enquête blijkt daarnaast dat 54 procent van de directeuren het een grote of zeer grote uitdaging vindt zowel fysieke als onlinelessen te geven. „Het onderwijs wordt inderdaad nog weleens verstoord door bijvoorbeeld een niet-werkende verbinding”, merkt Bakker. „We vinden het belangrijk om in ieder geval tot de zomervakantie door te gaan met de middelen die we hebben ingezet, zodat we daar de kinderziektes uit kunnen halen.”
De uitdaging voor de komende weken is om een duurzaam onderwijsconcept op te zetten, geeft Van Putten aan. De bestuursvoorzitter van de Pieter Zandt ziet namelijk dat er aan de ene kant sterk wordt ingezet op becijfering en dat er aan de andere kant veel aandacht uitgaat naar ontmoeting en gezelligheid. „Je moet daar een balans in vinden; zeker omdat we ook na de zomervakantie waarschijnlijk nog een poosje op deze manier verder moeten.”
Dat de klassen een stuk kleiner zijn, is zo slecht nog niet, vindt De Potter van het Van Lodenstein College. „Je kunt de leerlingen meer persoonlijke aandacht geven en hen op die manier meer recht doen. Dat is echt wel een voordeel van deze situatie.”