Het biomassadebat: over bomen die bij bosjes sneuvelen
Eerst waren alle Nederlanders kernenergie-experts, nu doet iedereen zijn zegje over biomassa. Het debat daarover nadert zijn kookpunt nu coalitiepartijen CU en D66 de subsidie voor het verstoken van houtachtige biomassa in nieuwe centrales willen stopzetten. Het biomassadebat in vijf vragen.
Waarom zou biomassa goed zijn voor het klimaat?
Biomassa raakt niet op. Het wordt daarom een hernieuwbare energiebron genoemd. Planten nemen CO2 op en zetten dat om in organisch materiaal. Op het moment dat je dit materiaal verbrandt, komt de CO2 weer vrij. Van die CO2 kan een andere plant weer groeien. En zo kan de kringloop oneindig doorgaan. De broeikasgasuitstoot bij het verstoken van biomassa zou je op papier kunnen wegstrepen tegen de CO2 die weer wordt opgenomen bij plantengroei. Over de lange termijn is stoken van biomassa dus CO2-neutraal.
Wat is dan het probleem met biomassa?
Veelgehoorde kritiek luidt dat er complete bossen zouden worden opgestookt in centrales. En ja, in het zuidoosten van de Verenigde Staten en in de Baltische staten verdwijnen er ook bossen. Maar of die bomen ook in Nederlandse biomassacentrales eindigen is lastig na te gaan. Het Planbureau voor de Leefomgeving bezwoer onlangs in een rapport dat houtpellets –zoals de samengedrukte houtsnippers die worden verstookt heten– doorgaans niet zijn gemaakt van hele bomen. Toch deed het PBL daarbij wel de aanbeveling om beweringen over zulke misstanden serieus te nemen en dit verder te laten onderzoeken.
Blijft het bij die kritiek?
Nee, ook vanuit klimaatoogpunt kleven er bezwaren aan biomassa. De CO2-neutraliteit van biomassa is uiteindelijk een papieren truc. Het verstoken levert wel degelijk directe uitstoot van CO2 op, behalve als je het broeikasgas opslaat in een leeg gasveld. De opname van de uitgestote CO2 laat lang op zich wachten. Als je een boom omhakt, heb je immers niet meteen een nieuwe. Sterker nog, als de boom was blijven staan, zou deze verder groeien en nam deze nog meer CO2 op.
Andere nadelen van biomassa gaan over de teruggang van biodiversiteit en de smerige lucht die biomassacentrales uitstoten, wat weer ten koste gaat van de gezondheid van omwonenden. Ook concurreert biomassa als energiebron met biomassa als bouwmateriaal en als voedsel.
Om het nog ingewikkelder te maken is er ook nog een link met de stikstofdiscussie. Biomassacentrales stoten stikstofoxiden uit. En omdat kleine biomassacentrale op dit moment als paddenstoelen uit de grond schieten, is dat een punt van zorg. Niet voor niets adviseerde de commissie-Remkes deze week daarom om subsidies voor het verstoken van biomassa te beëindigen.
Dus biomassa is per definitie fout?
Nou, zo eenvoudig ligt het ook weer niet. De werkelijkheid is genuanceerder. Biomassa heb je in tientallen soorten en maten. Dat zorgt voor een Babylonische spraakverwarring in de discussie, waardoor het debat niet altijd eerlijk wordt gevoerd. Biomassa valt uiteen in twee hoofdsoorten:
natte biomassa: daaronder vallen bijvoorbeeld resten uit de voedingsindustrie, slib van waterzuivering, mest en gft.
droge biomassa: behalve productiehout gaat het hier over reststromen, zoals papierresten, zaagsel, bermmaaisel en snoeiafval.
Natte biomassa leent zich goed voor vergisting of vergassing, wat biogas of groengas (aardgaskwaliteit) oplevert. Van dit hernieuwbare gas wordt dankbaar gebruik gemaakt in de industrie of voor de verwarming van huizen. Als het gaat om het gebruik van reststromen voor bijstook of vergisting, is er niets aan te merken op biomassa. Ongebruikt plantenmateriaal verrot en daar komt ook CO2 bij vrij.
Hoe loopt dit debat af?
De standpunten liggen zeer uiteen. Daarbij worden er wonderlijke coalities gesmeed. Rechts-populistisch Nederland vindt hetzelfde als de milieubeweging. Zo pakte De Telegraaf woensdag uit met een groot artikel met als kop ”Biomassa-akkoord staat op springen”. De belangrijkste woordvoerder? Joris Thijssen van Greenpeace. En dat terwijl de rechtse krant doorgaans niet de dikste vrienden is met de milieulobby. De twee partijen vinden elkaar echter in de afkeer van het verbranden van hout in biomassacentrales.
Tegenover milieuclubs staat bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie die overtuigd voorstander is van gebruik van biomassa. Afscheid nemen van kolen en gas kan volgens hen niet zonder tijdelijk over te stappen op biomassa. Waar het maatschappelijke debat eindigt, is lastig te voorspellen. Minister Wiebes (Klimaat) wilde woensdag niet toezeggen te stoppen met subsidies voor nieuwe biomassacentrales. Volgens hem is biomassa nodig om klimaatdoelen te halen. „Ik wil ervoor hoeden dat we op een woensdagmiddag een belangrijk onderdeel van het Klimaatakkoord door de plee spoelen”, aldus Wiebes. Hij wil eisen voor biomassa „knettergoed inregelen.” Wel is duidelijk dat met de switch van de D66 en CU zich in de Tweede Kamer een meerderheid aftekent voor het afschaffen van subsidies en dat het verbranden van houtachtige biomassa daarmee uit de gratie raakt.